Brief van CCM/Politieacademie aan René Mäkel
Apeldoorn, 18 december 2007
Geachte heer Mäkel,
Op 23 november jl. heeft de Nationale Ombudsman de Politieacademie bericht dat u er prijs op stelt dat uw bezwaar van 22 juni 2007 door het College van Bestuur in behandeling wordt genomen.
Het College van Bestuur heeft uw bezwaar in behandeling genomen en uw brief van 22 juni jl. inclusief de bijlagen, waaronder uw brief van 11 april jl. aan mw. K. Bos van de Politieacademie, zorgvuldig bestudeerd. Tevens heeft het college uw brief van 16 september jl. die u aan de Nationale Ombudsman heeft gericht in de behandeling van het bezwaar meegenomen. Zowel in de brief van 11 april jl, als in de brief van 16 september l. geeft u een vijftal (verschillende) punten aan, waarop het college in deze brief in zal gaan. Ook is het verzoek van de Nationale Ombudsman met betrekking tot de behandeling van soortgelijke klachten in het onderzoek meegenomen.
Allereerst heeft het College van Bestuur kennis genomen van bovengenoemde stukken. Naar aanleiding hiervan heeft met de heer J. van Zielst, CCM, een gesprek plaatsgevonden over de gang van zaken rondom de selectie, uw stukken en de reactie van de directeur CCM op uw brief. Op basis hiervan heeft het College van Bestuur zich een oordeel gevormd over uw klacht. Hieronder volgt hierop een toelichting.
Klachten richting CCM
In uw brief van 11 april jl. aan de directeur CCM geeft u de volgende vijf punten aan:
- u kunt zich als persoon niet voldoende herkennen in de inhoud van de rapportage;
- de zorgvuldigheid waarmee de rapportage is opgesteld is naar uw mening ver beneden peil;
- gezien uw mening zoals verwoord onder punt 2, vindt u het bezwaarlijk dat een senior psycholoog de conclusie, naar u mening, zondermeer heeft overgenomen;
- het bevreemdt u dat u op de, in uw ogen, subjectieve competenties ‘contactgerichtheid’ en ‘inlevingsvermogen’ bent afgewezen;
- de gescoorde uitslag bij de competentie ‘initiatief’ kunt u niet rijmen met uw persoonlijkheid.
Punten genoemd in de brief richting de Nationale Ombudsman
a. U zou graag zien dat CCM daadwerkelijk iets met u klacht doet.
b. U wilt graag dat een onafhankelijk en deskundig persoon u beoordeelt op de competentie ‘inlevingsvermogen’. Als dit niet mogelijk/moeilijk is dan wilt u dat deze informatie door CCM wordt gebruikt om de kwaliteit van de rapportages te verhogen.
c. Als het niet mogelijk is om de competentie ‘inlevingsvermogen’ te beoordelen, dan zou u graag zien dat alleen die competenties in de beoordeling worden meegenomen die door een kundig iemand kunnen worden geobserveerd.
d. U verzoekt om voortaan een enquêteformulier te voegen bij de Rapportage Psychologisch Onderzoek. De uitkomsten van deze enquêtes moeten openbaar zijn, zodat het functioneren van het CCM transparant is.
e. U zou graag zien dat er meerdere instanties in Nederland worden aangewezen die de selectie van politiefunctionarissen verrichten, zodat het mogelijk is om de prestaties van het CCM naast die van de andere centra te leggen. De eventuele verschillen kunnen gebruikt worden als stimulans voor het CCM om de prestaties te verbeteren.
Voordat het college ingaat op de bovengenoemde punten, wordt eerst een toelichting bij verschillende onderwerpen die in dit kader van belang zijn, gegeven. Het gaat hier om de onderwerpen: de deskundigheid van de psychologen van het CCM en kwaliteitszorg, de beoordeelbaarheid van competenties, de handelwijze die gevolgd wordt nadat het psychologische rapport naar de kandidaat is verzonden en de wijze waarop binnen CCM met een bezwaar wordt omgegaan.
Deskundigheid psychologen, kwaliteitszorg
De Politieacademie/CCM maakt gebruik van academisch geschoolde en afgestudeerde psychologen, die bevoegd zijn psychologisch onderzoek te verrichten. Dit wijkt niet af van hetgeen gebruikelijk is op het gebied van psychologisch onderzoek en dit biedt naar de mening van het college voldoende waarborg dat sprake is van deskundig personeel.
De Politieacademie/CCM kent een kwaliteitsprogramma, Zowel het toetsingstraject zelf als de daarin werkzame psychologen worden regelmatig beoordeeld. Ook vindt intervisie en coaching van de psychologen plaats. De beoordelingen die psychologen opmaken, worden bijgehouden in een database en de gegevens van de verschillende psychologen worden regelmatig met elkaar vergeleken en zonodig wordt actie ondernomen.
Beoordeelbaarheid competenties
De ontwikkelde onderzoeken voldoen aan de eisen die gesteld worden van de beroepsgroep. De competenties die worden getest, zijn gebaseerd op de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) vastgestelde beroepsprofielen. In uw geval op het beroepsprofiel voor de functie van Recherchekundige. Al deze competenties kunnen volgens het werkveld worden getoetst.
Onderzoeken en psychologische rapportage
De onderzoeken op grond waarop uiteindelijk de psychologische rapportage wordt opgemaakt betreffen:
– een persoonlijkheidsvragenlijst;
– het assessment;
– een interview met een psycholoog.
Bij het assessment zijn naast de kandidaat, een acteur en de assessor aanwezig. Beide laatstgenoemde personen beoordelen het assessment. Bij het assessment is de psycholoog, die het interview met de kandidaat afneemt niet aanwezig. Hiervoor is nadrukkelijk gekozen, zodat naar aanleiding van het gehouden assessment een onafhankelijk oordeel wordt opgemaakt. Uit al deze drie onderzoeken komt een beeld van de kandidaat naar voren op grond waarvan een psycholoog vanuit zijn/haar deskundigheid uiteindelijk de rapportage opmaakt.
Psychologisch rapport naar de kandidaat
Zodra het psychologische rapport binnen CCM akkoord is bevonden, wordt het rapport naar de kandidaat gezonden. De kandidaat wordt gevraagd of hij/zij er bezwaar tegen heeft dat de rapportage naar de opdrachtgever wordt gezonden. Indien de kandidaat hier geen bezwaar tegen heeft, dan zendt CCM de rapportage naar de opdrachtgever. Als de kandidaat nog vragen over de rapportage heeft, dan kan hij/zij contact opnemen met de psycholoog voor een nadere toelichting. indien het gesprek hiertoe aanleiding geeft, dan wordt het psychologische rapport bijgesteld.
Behandeling ingekomen bezwaren
Ook kan een kandidaat bezwaar indienen over de gang van zaken bij de directeur CCM. Dit kan zowel over de gang van zaken tijdens de onderzoeken, als bijvoorbeeld over de bij de selectie betrokken personen als over de psychologische rapportage. Op grond van de resultaten van de drie hierboven genoemde onderzoeken, de psychologische rapportage en het bezwaar van de kandidaat, bekijkt de directeur CCM of er direct aanleiding is tot herziening van de psychologische rapportage. Ook zijn er twee andere opties mogelijk, te weten de directeur CCM besluit dat het onderzoek herhaald dient te worden of de directeur CCM besluit dat het bezwaar en het naar aanleiding daarvan gehouden onderzoek geen aanleiding geeft tot herziening van het oordeel.
Klachten richting CCM (brief d.d. 11 april 2007)
Ad 1 en 5, herkenbaarheid persoon in de rapportage
De punten 1 en 5 worden in combinatie behandeld, omdat zij beide gaan over het feit dat u zich onvoldoende kunt herkennen in het beeld dat de rapportage van u schetst.
Zoals door de directeur CCM is aangegeven, richt het onderzoek zich op aspecten die voor de uit te oefenen functie van Recherchekundige van belang worden geacht en de normen die specifiek voor deze functie door de minister van BZK zijn vastgesteld. Het onderzoek richt zich uitsluitend op de geschiktheid voor de functie van Recherchekundige. Voor andere functies gelden andere normen en het kan zijn dat u wel voldoet aan de normen die voor andere functies gelden.
De score ten opzichte van de normen vindt plaats aan de hand van de informatie die u tijdens de onderzoeken heeft verstrekt. Graag verwijst het college u dan ook naar hetgeen hierboven is beschreven over o.a. de wijze waarop het proces is vormgegeven en de deskundigheid van de psychologen. Op grond hiervan is het college van mening dat er geen aanleiding is te veronderstellen, dat de directeur van het CCM tot een ander oordeel had moeten komen bij het in behandeling nemen van uw bezwaar. Het college hecht eraan u erop te wijzen dat in het onderzoek uw persoonlijkheid in relatie wordt gebracht met de normen zoals die voor de functie van Recherchekundige zijn geformuleerd.
Ad 2, zorgvuldigheid totstandkoming rapportage
Uw mening dat de rapportage op een niet zorgvuldige wijze tot stand komt, deelt het college niet. Het college baseert zich hierbij op de toelichting die is gegeven op de deskundigheid van de psychologen en de inrichting van het proces zoals geschetst.
Ad 3, oordeel senior psycholoog
Naar uw mening had uw score op de competenties ‘contactgerichtheid’ en ‘inlevingsvermogen’ – die naar uw mening subjectieve competenties zijn – bij de senior psycholoog vragen moeten oproepen. Zoals aangegeven worden alleen competenties onderzocht die naar de mening van de beroepsgroep – waar de (senior) psycholoog deel van uitmaakt- als beoordeelbaar worden aangemerkt.
Ad 4, ‘subjectieve’ competenties ‘contactgerichtheid’ en ‘inlevingsvermogen’
De competenties die getoetst worden komen uit het beroepsprofiel Recherchekundige. In het beroepsprofiel zijn, zoals eerder toegelicht, alleen competenties opgenomen, die binnen de psychologie als beoordeelbaar ten boek staan. Het college deelt uw mening dan ook niet dat het hier gaat om ‘subjectieve’ competenties.
Conclusie naar aanleiding van uw brief 11 april 2007
Het College van Bestuur heeft zich gebogen over uw bezwaar en heeft naar aanleiding hiervan een onderzoek ingesteld. Naar aanleiding hiervan is het college met de directeur CCM van mening dat het psychologisch onderzoek naar behoren heeft plaatsgevonden en dat de uitgebrachte rapportage naar behoren is opgesteld. Op basis hiervan en omdat u uw standpunt voldoende heeft toegelicht in de uitgebreide correspondentie die u toegezonden heeft, heeft het College van Bestuur besloten om u niet verder te horen in deze kwestie.
Punten genoemd in de brief richting de Nationale Ombudsman
Ad a
Naar het oordeel van het college heeft de directeur CCM uw brief wel degelijk in behandeling genomen en zich een oordeel gevormd of er naar aanleiding van uw brief nadere acties nodig waren. Het college heeft zich naar aanleiding van uw brief over uw bezwaar gebogen en stelt na onderzoek vast dat het college zich kan vinden in de zienswijze van de directeur.
Ad b en c, beoordeling competentie inlevingsvermogen
Graag verwijst het college u naar hetgeen het college hierboven heeft aangegeven met betrekking tot de beoordeelbaarheid van de competenties, waaronder de competentie ‘inlevingsvermogen’. In het beroepsprofiel zijn alleen door de beroepsgroep als beoordeelbaar geachte competenties opgenomen.
Ad d, enquêteformulier bij Rapportage Psychologisch Onderzoek
Regelmatig wordt de tevredenheid van selectiekandidaten met betrekking tot de afname van de onderzoeken gemeten. Dit gebeurt door middel van een enquêteformulier. Dit formulier wordt direct na afloop van de onderzoeken aan de kandidaten voorgelegd om een zo zuiver mogelijk beeld te ontvangen en het beeld o.a. niet positief of negatief te laten beïnvloeden door de psychologische rapportage.
Over de tevredenheid met betrekking tot de rapportage verwijst het college u graag naar de toelichting onder de kopjes ‘Psychologisch rapport naar de kandidaat’ en ‘Behandeling ingekomen bezwaren! De kandidaat heeft na ontvangst van de rapportage naar de mening van het college verscheidene mogelijkheden om een nadere toelichting te krijgen op de rapportage, zijn/haar zienswijze te bespreken met de psycholoog en/of een bezwaar in te dienen. Bovendien wijkt de werkwijze niet af van de werkwijze zoals die bij psychologische tests gebruikelijk is.
Ad 3, meer dan één CCM in Nederland
De minister van BZK heeft de Politieacademie/CCM aangewezen als het instituut dat o.a. de selectie van politiepersoneel dient te verrichten. Het is niet aan de Politieacademie om hier verandering in aan te brengen.
Klachtbehandeling door het College van Bestuur
Tot slot wil het college ingaan op uw klacht richting de Nationale Ombudsman dat het College van Bestuur uw klacht van 22 juni jl. niet in behandeling heeft genomen. De Nationale Ombudsman heeft u hierin gelijkgesteld en de Politieacademie verzocht om dit soortgelijke klachten c.q. bezwaren in het vervolg wel in behandeling te nemen. Dit zal ook gebeuren. Naar aanleiding van uw klacht heeft het college besloten om de verschillende klachtenprocedures waarmee de Politieacademie van doen heeft, nog eens nadrukkelijk naast elkaar te laten leggen, en waar nodig op elkaar af te stemmen.
Het College van Bestuur zal de Nationale Ombudsman, conform zijn verzoek, een afschrift van deze brief toesturen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
Het College van Bestuur,
de plv. voorzitter,
D.H. Hilarides
Commissaris van Politie