Arnhem, 6 oktober 2015
Geachte mevrouw / mijnheer,
Middels deze klaagbrief dien ik een klacht in namens mijzelf tegen mevrouw Thea Kalteren.
Mevrouw Thea Kalteren is zelfstandig bedrijfsarts. Omdat ik geen contactgegevens van haar heb kunnen vinden, heb ik een afdruk gemaakt van de contactgegevens, zoals deze zijn te vinden op haar eigen website met het adres http://www.kalteren-advies.nl. Deze contactgegevens vindt u in bijlage 1.
SAMENVATTING ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE KLACHT
Ten gevolge van een bedrijfsovername van Werkgever A. kwam ik per 1 oktober 2009 in dienst van Werkgever B. Vanwege een tweede bedrijfsovername in korte tijd staat Werkgever B tegenwoordig bekend onder de naam Werkgever C. Net voordat Werkgever A door Werkgever B werd overgenomen, was ik de enige werknemer van een afdeling, die zich bezig hield met het ontwikkelen van …. Hierdoor stond ik direct na de bedrijfsovername alleen tegenover vier nieuwe collega’s en een manager, die niet alleen andere en verouderde bedrijfsprocessen toepasten, maar ook andere software gebruikten. Omdat ook de door Werkgever A ontwikkelde producten waren overgenomen, diende ik aan deze producten verder te werken, omdat ik de beschikking en kunde had aangaande de gebruikte computerprogramma’s, zoals ontwerp- en tekenprogramma’s. Omdat deze computerprogramma’s waren ingericht voor de bedrijfsprocessen bij Werkgever A, kon ik slechts gedeeltelijk voldoen aan de eisen die door Werkgever B aan het door mij te leveren werk werden gesteld. De managers en mijn nieuwe collega’s wilden mijn problemen om twee redenen niet horen. Ten eerste begrepen zij mijn problemen niet helemaal en was het negeren van mijn problemen dan ook een manier om moeilijkheden uit de weg te gaan. Ten tweede wilden zij mijn problemen niet horen die zij wel begrepen, omdat dit dan zou betekenen dat er veranderingen zouden moeten worden doorgevoerd.
In januari 2011 kreeg de afdeling een nieuwe manager. Ook hij had onder meer moeite met luisteren, zodat hij mijn problemen niet begreep en mij een vervelende werknemer vond. Onder meer vond hij mij lastig, omdat ik niet altijd kon voldoen aan de eisen die hij aan mij stelde. Op een gegeven moment besloot hij mij dan ook weg te pesten. Alle weerstand, de niet op te lossen aansluitingsproblemen en het getreiter van de nieuwe manager werden mij op een gegeven moment te veel, zodat ik mij in augustus 2012 ziek had gemeld. Ik was zwaar overspannen, had diverse lichamelijke klachten en sliep nauwelijks. Helaas had personeelszaken actief en passief meegeholpen aan de treiterijen jegens mijn persoon en accepteerden zij mijn ziekmelding dan ook niet. Ik diende naar een door hen ingehuurde bedrijfsarts te gaan, zodat deze kon bepalen of ik ziek was of niet. De ingehuurde bedrijfsarts was mevrouw Thea Kalteren. Het gesprek duurde enkele minuten en mevrouw Thea Kalteren bleek totaal niet geïnteresseerd te zijn in mijn gezondheid. Haar medische rapportage (bijlage 2) was net zo kort als mijn bezoek. Volgens haar medische rapportage achtte zij mij niet arbeidsongeschikt door ziekte. Deze “diagnose” was precies zoals deze door personeelszaken was gewenst. Omdat ik volgens de bedrijfsarts niet ziek was, diende ik volgens personeelszaken weer aan het werk te gaan onder dezelfde ziekmakende omstandigheden. Omdat zij wisten dat ik dit niet aankon, boden zij mij aan middels een vaststellingsovereenkomst de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Omdat ik zwaar overspannen was en daardoor niet meer weerbaar was, had ik na een laatste stuiptrekking de vaststellingsovereenkomst getekend. Hierdoor was ik niet alleen mijn baan kwijt, maar was ik tevens flink ziek! Werkgever B had deze methode bij mij toegepast, omdat zij wisten dat zij konden vertrouwen op de bedrijfsarts mevrouw Thea Kalteren.
HET BEZOEK AAN THEA KALTEREN
Nadat ik mijn baan kwijt was en overspannen en ziek thuis zat, hielden helaas voor mij de problemen niet op. Ik kreeg problemen met het UWV en met mijn voormalige Werkgever B, omdat zij achteraf mijn diensten nog nodig bleken te hebben, terwijl ik niet meer bij hen in dienst was. Ondanks dat in de vaststellingsovereenkomst een algehele en finale kwijting over en weer was verleend, werd ik maanden later door Werkgever B voor de rechter gedaagd om onvoorwaardelijk mijn diensten te verlenen. Al met al heb ik een ongelofelijke misère meegemaakt, waarbij diverse partijen zich jegens mij hebben misdragen en hebben laten zien dat zij verre van integer zijn en worden gedreven door ego en geld. Dat deze partijen zich hebben durven misdragen, heeft wellicht te maken met de geheimhoudingsovereenkomst tussen Werkgever B en mij. Overigens is het niet misselijke boetebeding nietig, dat bij deze geheimhoudingsovereenkomst hoort. Dat het boetebeding nietig is, heeft te maken met de fouten in zowel mijn arbeidsovereenkomst en mijn vaststellingsovereenkomst. Hoewel het bij voorgangers van mij jaren goed was gegaan, hadden deze fouten de manager van personeelszaken uiteindelijk de kop gekost. Al met al ben ik een boek aan het schrijven over mijn belevenissen en het stuk aangaande mijn bezoek aan Thea Kalteren heb ik hieronder geciteerd:
Ik merkte dat mijn gezondheid langzaam achteruit was gegaan door de strijd voor het behoud van mijn baan. ’s Avonds had ik nauwelijks energie om activiteiten te ontplooien en mijn nachtrust leed er ook onder. Ik probeerde wel elders een baan te krijgen, maar passende banen waren voor mij helaas niet voor het oprapen. Nadat ik eind juli ’s ochtends vroeg op mijn werk kwam, merkte ik dat mijn weerzin om daar te zijn zo groot was, dat ik besloot naar mijn gevoel te luisteren en mij ziek te melden. De strijd was nu in een eindfase beland. Bij Werkgever B waren diverse collega’s mij al voorgegaan, die min of meer in dezelfde positie hadden gezeten en uiteindelijk hun baan waren kwijtgeraakt. Ik zal u de details besparen, maar het kwam hier op neer, dat personeelszaken mijn ziekmelding niet accepteerde en er alles aan deed om mij het leven zo zuur mogelijk te maken. De taak van Wilko (mijn leidinggevende) bleek erop te zitten en nu had personeelszaken het overgenomen. Kon het nog gekker? Bij het eerste gesprek dat met personeelszaken volgde, kwam de aap uit de mouw. Zij boden mij aan middels een vaststellingsovereenkomst mijn arbeidscontract te beëindigen. Daar diende dus al dat getreiter voor! Dat getreiter had dus de bedoeling om mij zo ziek en zwak mogelijk te maken, zodat ik uiteindelijk voor een luttel geldbedrag mijn arbeidscontract zou laten ontbinden. Dezelfde tactieken worden ook toegepast om mensen een bekentenis te laten afleggen, terwijl zij vaak onschuldig zijn. Hoe zwak ik ook was, ik ging hier natuurlijk niet mee akkoord en er volgden dan ook meerdere gesprekken met een man en een vrouw van personeelszaken. De man deed flink zijn best mij zo veel mogelijk onder druk te zetten. De man voerde hierbij theatraal gedrag op en gedroeg zich als een sterke man. In mijn ogen was hij slechts een smerig ventje, dat er niet voor schroomde mensen kapot te maken om zijn eigen positie binnen Werkgever B veilig te stellen. De vrouw stelde zich in het begin redelijk neutraal op. Ik kan mij voorstellen, dat de meeste mensen in mijn situatie op dat moment de strijd verder niet aan gaan en doen wat van hen wordt verlangd. Ook al kon ik eigenlijk niet meer, ik snapte heel goed welk “spel” werd gespeeld. Op een gegeven moment kwamen we overeen dat ik een bedrijfsarts zou moeten bezoeken, die zou moeten beslissen of ik ziek was of niet. Wanneer ik volgens de bedrijfsarts niet ziek zou zijn, zou er immers sprake zijn van werkweigering. Een paar dagen later, 7 augustus 2012, had ik dan ook een afspraak bij een bedrijfsarts.
De bedrijfsarts bleek een dame van in de vijftig te zijn: Thea Kalteren. Na binnenkomst vroeg zij aan mij wat het probleem was. Dat was natuurlijk lastig uit te leggen, want dat was een heel verhaal. Bovendien was ik zwaar overspannen, zodat het lastig was mijn verhaal te houden. Ik begon mijn verhaal en na enkele zinnen onderbrak zij mij en vroeg:
“Als je dit arbeidsconflict niet zou hebben, zou je dan verder niets mankeren en gewoon gezond zijn?”
Ik vond het een rare vraag, maar ik bevestigde dat als ik dit arbeidsconflict niet zou hebben gehad, dat ik dan gewoon gezond zou zijn geweest. Ze vervolgde:
“Goed. Ik zal een rapport opmaken. Maar vertel eens… Waarom ben je niet op zoek gegaan naar een andere baan?”
Ik vond het wederom heel vreemd dat zij deze vraag aan mij stelde. Met de toon waarop zij mij deze vraag stelde en haar gelaatsuitdrukking op haar gezicht, insinueerde zij dat het hele conflict mijn schuld was en ik al lang mijn verantwoording had moeten nemen. Blijkbaar was zij niet geïnteresseerd in mijn gezondheid en vroeg mij daar helemaal niets over. Ik besloot haar toch netjes antwoord op haar vraag te geven:
“Ik ben wel op zoek naar een andere baan, maar een passende baan is niet zo maar gevonden.”
Het gesprek was afgelopen en binnen drie minuten stond ik weer buiten haar kantoor! Ik was verbaasd en heel benieuwd naar wat zij in haar rapport te vertellen had.
Twee dagen later had ik mijn derde gesprek met personeelszaken. De man vervolgde zijn theatrale voorstelling met de mededeling, dat ik niet ziek was. Ik diende dus weer gewoon aan het werk te gaan. Ik antwoordde dat ik het rapport van de bedrijfsarts nog niet had gezien en dat ik het eerst wilde hebben, voordat ik zou kunnen reageren. De man keek mij laatdunkend aan en drukte op wat toetsen van zijn computer, waardoor het rapport naast hem uit de printer kwam. Hij overhandigde mij het rapport. Met uitzondering van mijn persoonsgegevens en enkele andere data, heb ik hieronder de inhoud van de rapportage letterlijk weergegeven, inclusief grammaticafouten.
Bedrijfsartsen-flex
Conclusie :Hij heeft zich ziek gemeld na toegenomen spanning op het werk waar hij mentaal last van had
Arbeidsgeschiktheid: De werk situatie levert hem veel stress en spanning op Er is al wel over gesproken maar tot heden is er geen adequate voor alle partijen bevredigende oplossing gekomen
Reintegratiedoel: werkhervatting
Benutbare mogelijkheden: Ik acht hem niet arbeidsongeschikt door ziekte Hij kan werk doen maar er zal wel met werkgever tot een adequate oplossing gekomen moeten worden
Beperking: Hij heeft reactieve emoties veroorzaakt door de werksituatie
Arbeidsgerelateerd: ja
Aanvullende info: Stecr werkwijze is toegepast
Bedrijfsarts: T Kalteren
Nadat ik het rapport had gelezen, vervolgde de man zijn theatrale betoog en vertelde mij, dat ik aan werkweigering zou doen als ik niet aan het werk zou gaan. Hij sloot af door te zeggen, dat ik bij werkweigering geen salaris zou ontvangen. Ik antwoordde:
“Hier staat dat er met de werkgever tot een adequate oplossing gekomen moet worden. Wat is jullie aanbod om mijn werksituatie te verbeteren?”
De man antwoordde laatdunkend en spottend met een luide stem:
“Wij hoeven helemaal niets aan jouw werksituatie te veranderen. Je bent niet ziek en je werkplek is bekend. We veranderen daar niets aan!”
Wat moest ik? Zij sloegen het advies van de bedrijfsarts gewoon in de wind, waardoor het getreiter onveranderd door zou gaan. Na veel gezeur kreeg ik een paar dagen de tijd om een advocaat te raadplegen, mits ik hiervoor vrije dagen ging opnemen.
Maar wat vindt u van de werkwijze en de rapportage van de bedrijfsarts? Had zij netjes haar werk gedaan? Ik had wel degelijk lichamelijke- en psychische klachten, maar zij was daar niet in geïnteresseerd. Ik mocht niet mijn verhaal bij haar doen en ook had zij mij niet lichamelijk onderzocht. Bovendien was het “onderzoek” zo kort, dat ik concludeerde, dat zij helemaal niet in mijn gezondheid was geïnteresseerd. Deze dame was ingehuurd door Werkgever B en zij wist wat van haar werd verwacht. Indien zij niet zou doen wat van haar werd verwacht, dan zou zij een klant kwijt zijn. Werkgever B zou dan op zoek gaan naar een bedrijfsarts, die wel zou doen wat er van Werkgever B werd verwacht. Deze mevrouw Thea Kalteren, die zich profileerde met een onmetelijk ego en een torenhoog zelfvertrouwen, is naar mijn ervaring simpelweg een corrupt mens, dat niet in het welbevinden van de mensen is geïnteresseerd. Ik kan u alvast verklappen dat ik maanden later naar een bedrijfsarts van het UWV ben geweest en dat dit onderzoek langer duurde dan een uur, terwijl hier minder dan een uur voor stond. Bovendien achtte deze bedrijfsarts mij wel te ziek om te werken. Meer hierover kunt u lezen in het hoofdstuk “Het systeem”.
NASLEEP
Omdat ik door mevrouw Thea Kalteren niet ziek werd bevonden voor mijn werk, had ik op 17 augustus 2012 op aanraden van een advocaat toegestemd in te gaan op het voorstel van Werkgever B om middels een vaststellingsovereenkomst mijn arbeidsovereenkomst te laten beëindigen. Na het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst, werd ik per direct vrijgesteld van mijn werkzaamheden en was 31 oktober 2012 mijn laatste dag dat ik in dienst van Werkgever B was. Helaas bleek het hoofdstuk Werkgever B voor mij hiermee niet ten einde te zijn gekomen. Het bleek dat Werkgever B mij diensten ook na 31 oktober 2012 nog nodig had. Desondanks dat in de vaststellingsovereenkomst een algehele en finale kwijting over en weer was verleend en ik verder aan mijn contractuele verplichtingen had voldaan, eiste Werkgever B dat ik onvoorwaardelijk mijn diensten zou verlenen. Ik werd dus weer lastig gevallen door Werkgever B en omdat ik weigerde onvoorwaardelijk mee te werken, werden achtereenvolgens twee advocaten op mij af gestuurd. (De eerste liet niets meer van zich horen, nadat ik haar een korte e-mail had gestuurd.) Uiteindelijk was op 31 mei 2013 een kort geding geweest, dat ik heb verloren. Overigens was hier geen recht gesproken, maar dat is een verhaal voor een ander hoofdstuk. Vanwege mijn zeer slechte gezondheid was ik destijds niet in hoger beroep gegaan en besloot mijn energie en aandacht volledig te richten op het hervinden van mijn gezondheid.
Per 1 november 2012 was ik werkloos en zwaar overspannen. Op 15 januari 2013 had ik mij bij het UWV ziek gemeld. Helaas ging bij het UWV ook het een en ander fout, zodat zonder mijn medeweten ik een dag later door het UWV hersteld werd verklaard. Nadat de rechtszaak voorbij was en ik mij weer een klein beetje had kunnen hervinden, vroeg ik mij af hoe het met mijn ziekmelding bij het UWV was. Ik had verwacht een oproep gekregen te hebben om te worden onderzocht door een bedrijfsarts, maar dat was nog niet het geval geweest. Nadat ik bij het UWV had geïnformeerd, bleek dat ik volgens het UWV niet ziek was. Ik diende mij weer opnieuw ziek te melden, waarop de procedure weer opnieuw zou beginnen. Op 23 januari 2014 werd ik naar aanleiding van mijn ziekmelding door de bedrijfsarts J.R. Jansen in opdracht van het UWV onderzocht en te ziek bevonden om te werken. Voor de rapportage zie bijlage 3.
Volledigheidshalve heb ik de medische rapportages die daarop volgden ook in de bijlagen geplaatst. Hierbij zit ook de “eerstejaars ziektewet-beoordeling”, opgesteld door M.M.H.N. van den Broek op 1 december 2014.
MIJN KLACHTEN
Tegen mevrouw Thea Kalteren dien ik onderstaande zes klachten in:
- Mevrouw Thea Kalteren was niet geïnteresseerd in mijn gezondheid.
- Mevrouw Thea Kalteren had bij mij geen onderzoek gedaan naar mijn gezondheid.
- Er ontbreekt een onderbouwing voor de diagnose van mevrouw Thea Kalteren.
- Mevrouw Thea Kalteren heeft verwijtbaar een foutieve diagnose gesteld.
- Mevrouw Thea Kalteren heeft met opzet een foutieve diagnose gesteld.
- Mevrouw Thea Kalteren heeft niet in het belang van de patiënt gehandeld, maar in het belang van de opdrachtgever.
TOELICHTING OP MIJN ZES KLACHTEN
klacht 1 – Mevrouw Thea Kalteren was niet geïnteresseerd in mijn gezondheid.
Zoals u kunt lezen uit het verhaal dat ik uit mijn boek heb geciteerd, was mevrouw Thea Kalteren niet geïnteresseerd in mijn gezondheid. Tevens valt uit haar rapportage te herleiden, dat zij niet geïnteresseerd was in mijn gezondheid, omdat zij geen enkele bevinding over mijn gezondheid had vermeld, die specifiek van mij afkomstig zou kunnen zijn. De informatie die zij in haar rapportage heeft staan is zeer algemeen en geldt doorgaans voor veel werknemers, die duidelijk last hebben van stress op het werk.
klacht 2 – Mevrouw Thea Kalteren had bij mij geen onderzoek gedaan naar mijn gezondheid.
Mevrouw Thea Kalteren had op geen enkele wijze onderzoek verricht naar mijn mentale, psychische of lichamelijke gezondheid. Zij had niet alleen op geen enkele wijze onderzocht in hoeverre ik overspannen was en/of psychische klachten had, maar had ook verzuimd lichamelijk onderzoek te doen. Mijn klachten waren dermate ernstig, dat ik ook last had van diverse lichamelijke klachten, die door meten gekwantificeerd en gekwalificeerd konden worden.
klacht 3 – Er ontbreekt volledig een onderbouwing voor de diagnose van mevrouw Thea Kalteren.
Omdat mevrouw Thea Kalteren bij mij geen onderzoek had verricht, ontbreekt in haar rapportage volledig een onderbouwing voor haar “diagnose”, dat zij mij niet arbeidsongeschikt achtte door ziekte. Van een integere bedrijfsarts mag op zijn minst een onderbouwing voor een gestelde diagnose worden verwacht. Wanneer een onderbouwing van een diagnose niet nodig zou zijn, zou dit betekenen dat iedereen een diagnose zou kunnen stellen. Wanneer dat het geval zou zijn, zou een opleiding tot bedrijfsarts geen toegevoegde waarde hebben. In de praktijk is deze onderbouwing nodig om het voor andere bedrijfsartsen of deskundigen mogelijk te maken om te verifiëren in hoeverre een bedrijfsarts aan de hand van een onderzoek wel of niet een juiste diagnose heeft gesteld.
klacht 4 – Mevrouw Thea Kalteren heeft verwijtbaar een foutieve diagnose gesteld.
Omdat mevrouw Thea Kalteren geen enkele moeite had gedaan om mijn gezondheid te onderzoeken, is het haar te verwijten, dat zij een foutieve diagnose had gesteld. In bijlage 3 heb ik een medische rapportage toegevoegd, die is opgesteld door: de heer J.R. Jansen op 23 januari 2014. Hoewel deze rapportage een jaar en vijf maanden later is opgesteld, gaat het om dezelfde klachten aangaande mijn gezondheid. De heer J.R. Jansen had wel moeite gedaan om te onderzoeken in hoeverre ik ziek was of niet. Bovendien was hij tot de conclusie gekomen, dat ik wel ziek was.
klacht 5 – Mevrouw Thea Kalteren heeft met opzet een foutieve diagnose gesteld.
Werkgever B had zich ten doel gesteld mij weg te pesten. De gevoerde tactiek hierbij was mij door treiterijen ziek en overspannen te maken, met het doel dat ik dan niet meer weerbaar zou zijn, zodat ik vervolgens bereid zou zijn middels een vaststellingsovereenkomst met een geringe ontslagvergoeding mijn arbeidsovereenkomst te beëindigen. Bij deze aanpak was wel de medewerking van een bedrijfsarts gewenst, want het zou zeer vervelend voor Werkgever B uitpakken, indien ik wel te ziek om te werken zou worden bevonden door de door Werkgever B ingehuurde bedrijfsarts.
In haar zeer summiere rapportage schrijft mevrouw Thea Kalteren:
Er is al wel over gesproken, maar tot heden is er geen adequate voor alle partijen bevredigende oplossing gevonden.
Ik vind het zeer vreemd, dat zij deze onvolledige informatie in haar rapportage heeft gezet. Ten eerste had zij deze informatie niet van mij, want zo ver was ik niet gekomen, toen ik haar mijn verhaal probeerde te vertellen. Ten tweede wilde Werkgever B geen adequate oplossing. Werkgever B wilde van mij af en deed alle mogelijke moeite mij kapot te maken.
Mevrouw Thea Kalteren schrijft ook in haar rapport:
Hij heeft reactieve emoties veroorzaakt door de werksituatie.
Net als het eerste citaat, vraag ik mij af hoe mevrouw Thea Kalteren komt aan de door mij hierboven geciteerde bevinding. Ik heb haar deze informatie niet kunnen vertellen en bovendien heb ik tijdens het “onderzoek” geen reactieve emoties laten zien. Ten tweede lijkt het mij, dat wanneer een werknemer “reactieve emoties” heeft, die zijn veroorzaakt door de werksituatie, dat deze werknemer dan behoorlijk overspannen moet zijn en niet meer in staat is om zijn werk te doen! Wat zou een onafhankelijke en integere bedrijfsarts van deze opmerking vinden?
Mevrouw Thea Kalteren geeft niet alleen zeer summiere en tegenstrijdige informatie in haar rapportage, maar wanneer enkel de rapportage wordt gelezen is het onbegrijpelijk hoe mevrouw Thea Kalteren aan haar diagnose komt. Het wordt een stuk duidelijker, indien men weet dat mevrouw Thea Kalteren met opzet een foutieve diagnose had gesteld in opdracht van Werkgever B.
klacht 6 – Mevrouw Thea Kalteren had niet in het belang van de patiënt gehandeld, maar in het belang van de werkgever, die zich jegens mij als een slecht werkgever misdroeg.
Naar mijn mening handelt een goed bedrijfsarts in het belang van zowel de patiënt als de werkgever. Helaas is hier in deze kwestie geen sprake van.
CONCLUSIE
Ik hoop dat u uit de door mij verstrekte gegevens niet alleen de conclusie trekt dat mijn klachten terecht zijn, maar dat u ook de conclusie zult trekken, dat mevrouw Thea Kalteren corrupt is. Gezien de door Werkgever B gehanteerde aanpak, heb ik het vermoeden dat ik niet de enige werknemer ben, die op een dergelijke wijze door mevrouw Thea Kalteren is onderzocht. Ik heb het vermoeden, dat meer mensen zich zullen melden aangaande de werkwijze van Werkgever B en mevrouw Thea Kalteren, indien ik mijn verhaal in de openbaarheid breng. Ik hoop dan ook dat u maatregelen zult treffen, opdat mevrouw Thea Kalteren in de toekomst geen slachtoffers meer zal kunnen maken. Doordat mevrouw Thea Kalteren corrupt is, zijn er werkgevers die hun werknemers doelbewust ziek maken om ze daarna met “vrijwillige medewerking” een vaststellingsovereenkomst te laten tekenen. Vervolgens dient de samenleving hiervoor op te draaien, omdat de voormalige werknemer ziek is en een uitkering moet krijgen.
PERSONALIA
{… weggelaten… }
Hoogachtend,
René Mäkel
Bijlagen:
- Afdruk contactgegevens van de website van Thea Kalteren
- Medische rapportage opgesteld door: Thea Kalteren, datum: 7 augustus 2012
- UWV medische rapportage opgesteld door: J.R. Jansen, datum: 23 januari 2014
- UWV medische rapportage opgesteld door: J.R. Jansen, datum: 9 mei 2014
- UWV medische rapportage opgesteld door: J.R. Jansen, datum: 28 augustus 2014
- UWV eerstejaars ziektewet-beoordeling opgesteld door: M.M.H.N. van den Broek, datum: 1 december 2014