Gezicht – deel 1

Het systeem een gezicht geven – deel 1

Het functioneren van de westerse maatschappij kan worden vergeleken met de werking van een computer. Een computer en/of verzameling aan elkaar gekoppelde computers wordt ook wel een systeem genoemd. Een computer bestaat uit hardware en software. De hardwarecomponenten zijn met de handen vast te pakken, terwijl de software ongrijpbaar is. De software bevat informatie en kan waarneembaar voor mensen worden gemaakt in de vorm van informatie met behulp van de hardware, zoals een beeldscherm of luidspreker. Een computer zonder software kan helemaal niets, zelfs niet worden ingeschakeld. Wanneer een computer wordt ingeschakeld worden meteen de commando’s van een stukje software opgevolgd waarin de opdrachten zijn vastgelegd hoe de computer zich dient op te starten. Bij dit opstarten wordt vastgesteld welke beschikbare hardware aanwezig is en waar het besturingssysteem gevonden kan worden, dat actief dient te worden gemaakt, bijvoorbeeld Windows.

Een aangeschakelde computer met actief besturingssysteem kan worden vergeleken met een voor mensen ingericht grondgebied, maar waar geen leven is in de vorm van mensen, flora en fauna. Een moderne en krachtige aangeschakelde computer met een geavanceerd besturingssysteem is te vergelijken met een hoog technologisch ontwikkeld westers grondgebied met steden, industrie, infrastructuur in de vorm van bijvoorbeeld snelwegen, spoorwegen, vliegvelden en waterwegen. Tevens zijn de modernste auto’s, treinen, vliegtuigen en boten beschikbaar. Een oude en trage computer met een verouderd besturingssysteem is te vergelijken met een onderontwikkeld grondgebied zonder moderne steden, zonder industrie en zonder infrastructuur. Met een beetje geluk is er een spoorweg uit een koloniaal tijdperk aanwezig met een antieke en slecht onderhouden stoomtrein. De twee computers met besturingssysteem kunnen worden vergeleken met beide grondgebieden uit mijn voorbeeld, inclusief de voor dat grondgebied geldende wetten en geschreven- en ongeschreven regels. In beide gevallen zijn de grondgebieden een dode boel, omdat er geen leven aanwezig is. De twee computers zijn natuurlijk ook onbezield en levenloos.

Nadat een computer is opgestart en gebruiksklaar is, dient nog meer software op de computer geïnstalleerd te worden. Met softwareprogramma’s kunnen bijvoorbeeld teksten of afbeeldingen worden verwerkt. Een app (applicatie) op een smartphone is ook een software programma. Voor de twee grondgebieden zonder leven uit mijn voorbeeld, betekent dit dat leven in de vorm van mensen, flora en fauna wordt toegevoegd en gelijk staat aan de software programma’s voor beide computers. De mensen kunnen niet zomaar aan een grondgebied worden toegevoegd, want zij moeten wel met de beschikbare hardware om kunnen gaan, waarbij tevens hun gedrag in overeenstemming moet zijn met het besturingssysteem. Wanneer het hoog technologisch ontwikkelde westerse grondgebied met Amazone indianen zou worden voorzien, die een paar minuten daarvoor regelrecht diep uit het Amazone oerwoud waren gehaald, dan zal het systeem niet kunnen werken. De indianen kunnen lezen noch schrijven en weten bovendien niet hoe zij de technologisch beschikbare middelen moeten gebruiken. Daarnaast zullen de indianen de voor het betreffende grondgebied geldende wetten en regelgeving niet toepassen, omdat zij de taal van het besturingssysteem van het betreffende grondgebied niet kunnen begrijpen. Willen mensen op een grondgebied goed met elkaar kunnen communiceren, dan dienen zij onderling dezelfde taal te spreken. Om vervolgens ook nog eens met de beschikbare hardware om te kunnen gaan en de regels van het besturingssysteem te kunnen volgen, dient dit de mensen geleerd te worden. Voor de Amazone indianen zou dit betekenen dat zij niet alleen een inburgeringscursus moeten volgen, maar ook diploma’s moeten halen om bepaalde functies in het systeem te kunnen, of zelfs te mogen vervullen. Anders gezegd dienen de indianen te worden geconditioneerd in de juiste taal om zich te kunnen conformeren aan de geldende wetten en regels en bovendien een vak of beroep te kiezen, waarmee zij een bijdrage kunnen leveren aan het systeem. Wanneer ik de mensen en de twee grondgebieden met de twee computers vergelijk, dan zijn de indianen en de geconditioneerde mensen vergelijkbaar met de software programma’s voor de computers. Wanneer op een computer wordt geprobeerd software programma’s te installeren, die niet samen gaan (= niet compatibel zijn) met het geïnstalleerde besturingssysteem, dan werkt deze software en daarmee het complete systeem niet naar behoren.

De mensen hebben echter nog iets meer in zich dan alleen de conditioneringen, die zij vanaf hun geboorte hebben ondergaan of door een inburgeringscursus eigen hebben gemaakt. Evenals de flora en fauna hebben de mensen van nature bewustzijn. Des te meer bewustzijn een individu heeft weten te realiseren, des te meer iemand leeft. In tegenstelling tot de mensen hebben computers met geïnstalleerde software geen bewustzijn en blijven dan ook levenloze systemen of machines. Ook prachtige en zeer geavanceerde robots met menselijke kenmerken zijn niets anders dan geprogrammeerde levenloze machines. Het bewustzijn bij de mensen maakt het mogelijk dat zij naast het voelen creatief, eigenzinnig en onvoorspelbaar kunnen zijn. Met deze creativiteit kunnen de mensen de computers gebruiken om uit het niets iets te creëren. De geconditioneerde mensen, die hebben geleerd een bijdrage te geven aan het systeem voor een van de twee betreffende grondgebieden, zijn met hun bewustzijn een potentieel gevaar voor de mensen die de systemen beheren! Het bewustzijn zorgt ervoor dat de mensen zich niet altijd houden aan de volgens het systeem opgelegde wetten en regels.

Er kunnen twee redenen zijn waarom een gebruiker de software niet gebruikt waarvoor het bedoeld is. Ten eerste zou de gebruiker niet goed geconditioneerd kunnen zijn, waardoor bij de gebruiker de vaardigheid ontbreekt om de software (optimaal) te kunnen benutten. De tweede reden kan zijn dat de gebruiker bewust de software anders gebruikt, dan waarvoor deze bedoeld is. Hieronder vallen bijvoorbeeld de computer hackers. Voor beide grondgebieden in mijn voorbeeld zijn mensen (software programma’s) die zich niet kunnen of willen gedragen volgens de gewenste conditioneringen een gevaar voor het functioneren van het systeem. In het systeem zijn dan ook dwangmethodes opgenomen in de vorm van heropvoedingskampen en/of afschrikmiddelen. Deze dwangmethodes zorgen ervoor, dat de mensen zich zoveel mogelijk houden aan de regels van het systeem. Bij mensen met problemen ten aanzien van hun conditionering en zich daarom niet kunnen conformeren aan de wetten en regels van het systeem, wordt in eerste instantie geprobeerd de conditionering te herstellen met behulp van bijvoorbeeld psychologen. Deze psychologen zijn zelf succesvol grondig geconditioneerd en zijn daarom uitermate geschikt voor deze functie. Wanneer de psychologen de conditionering niet kunnen herstellen, dan kunnen deze mensen met problemen altijd nog door andere geconditioneerde specialisten, zoals artsen, psychiaters en rechters onschadelijk worden gemaakt voor het systeem of zelfs worden vernietigd (levenslang opsluiten of de doodstraf).

Ik hoop dat het u duidelijk mag zijn, dat voor de mensen die een maatschappij vormen op de twee verschillende ingerichte grondgebieden het verschil in vrijheid aanzienlijk is. Doordat de maatschappij op het hoog technologische ontwikkelde grondgebied tevens uitgebreide wetten en regelgeving heeft, hebben de mensen hier veel minder vrijheden vergeleken met de mensen die leven in een maatschappij die technologisch onderontwikkeld is en waar men zich heeft te houden aan zeer beperkte wet- en regelgeving. De mensen in het technologisch onderontwikkelde gebied hoeven dan ook niet een kwart van hun leven naar school om geconditioneerd te worden.

Overigens houdt stopt het in de hoog technologisch ontwikkelde maatschappij niet bij het conditioneren. Niet alleen worden de mensen vanzelf met het verstrijken van de tijd meer afhankelijk gemaakt van het systeem, maar is het creëren van deze afhankelijkheid ook het doel van de mensen die het systeem beheren: de machthebbers. We zien het vooral bij de jongeren in de technologisch hoog ontwikkelde westerse maatschappij. De meeste jongeren kunnen niet meer zonder hun smartphone. Ze zijn aan dit kleine apparaatje verslaafd. Door deze afhankelijkheid wordt zeer veel aandacht en energie aan dit zielloze apparaat gegeven. Hierdoor kunnen deze jongeren als volleerde meesters met een smartphone overweg, maar wordt het bewustzijn van deze jongeren onderdrukt. Doordat zij zich minder bewust zijn van zichzelf en hun omgeving, lopen ze dikwijls met dat apparaat in hun hand onder bijvoorbeeld een auto. Ook leren ze steeds minder zonder tussenkomst van technologie met mensen om te gaan. De machthebbers vinden dit prachtig en zijn dan ook druk bezig letterlijk de technologie verder te implementeren bij de mensen. Het doel is transhumanisme en singulariteit, waarbij de mensen compleet afhankelijk zijn geworden van de machthebbers. Over dit onderwerp schrijft Martin Vrijland regelmatig op zijn website.

In dit artikel wordt verder aan u uitgelegd, waarom bewuste en creatieve mensen het accepteren zich te laten leven door een zielloos systeem. Dit systeem maakt niet alleen de aarde en al het leven daarop kapot, maar beperkt met de dag tevens de vrijheden van mensen door het continue invoeren van nieuwe wetten, regels, overeenkomsten, voorschriften en richtlijnen.

We leven in een systeem met een culturele achtergrond waarom we vanaf onze geboorte niet hebben gevraagd. Het systeem is ons van jongs af aan opgelegd en met de paplepel ingegoten. Al vanaf de geboorte worden de mensen door hun ouders, opvoeders en/of omgeving geconditioneerd met voornamelijk twee doelen. Ten eerste leert men zich door schade en schande te conformeren aan het systeem en ten tweede wordt men klaargestoomd om later als volwassene een zo’n goed mogelijk plekje in het systeem te bemachtigen in de vorm van een “goede” baan, waarbij geld verdienen vaak de hoofdrol speelt. Deze bewuste en onbewuste conditionering van de ouders op het kind wordt op jonge leeftijd door de leerplicht overgenomen door de overheid, die de spelregels voor het systeem bepaalt. Zogenaamde “intelligente” kinderen zijn goed te conditioneren in het onderwijssysteem en worden daarbij voor hun inzet beloond om goede cijfers te behalen. Deze goede cijfers geven toegang tot het hoger onderwijs, waarna van de middelbare scholen het neusje van de zalm door mag gaan studeren op een universiteit. Een voltooide universitaire opleiding is het bewijs dat men na jarenlange conditionering eindelijk klaar is om een plekje te vervullen in het zielloze systeem, dat met het verlopen van de tijd sterker, complexer en meedogenlozer wordt. Vooral de revolutie in de communicatietechnologie heeft de laatste jaren een stroomversnelling mogelijk gemaakt bij het implementeren van nieuwe systemen, zoals digitaal betalen en het verspreiden en verzamelen van informatie, zodat de mensen goed in de gaten gehouden kunnen worden.

U leest het goed, dat hier de terminologie “meedogenloos” wordt gebruikt, want het huidige zielloze en onmenselijke systeem is meedogenloos voor mens, flora, fauna en moeder aarde. In vroeger tijden waren natuurlijk ook meedogenloze systemen door de machthebbers bedacht en geïmplementeerd om de mogelijkheid tot autonomie van de mensen uit het volk te ontnemen. Het doel was steevast de mensen zo afhankelijk mogelijk van de systemen te maken, zodat het volk zoveel mogelijk afhankelijk was van de machthebbers die de systemen controleerden: de aristocratie. Mensen die destijds om een of andere reden niet met het systeem wilden meedoen belandden bijvoorbeeld als ketter op de brandstapel, als heks op de bodem van een meer of als crimineel in een kerker.