Arnhem, december 2015
Geachte mevrouw / mijnheer,
Hierbij ontvangt u mijn repliek op het verweerschrift van mevrouw Kalteren, gedateerd op 12 november 2015.
De wijze waarop mevrouw Kalteren haar versie van de gebeurtenissen in haar verweerschrift heeft weergegeven is volledig anders dan mijn versie van de gebeurtenissen, zoals ik deze heb verwoord in mijn klaagschrift. Ik ben niet uit op een “welles nietes” dialoog. Daarom zal ik niet alle beweringen waar ik het niet mee eens ben in het verweerschrift van mevrouw Kalteren proberen te weerleggen met mijn zienswijze waarop volgens mij de gebeurtenissen hadden plaatsgevonden. Toch wil ik u attenderen op diverse zaken in het verweerschrift van mevrouw Kalteren. Zo heb ik discrepanties geconstateerd in de versie van de gebeurtenissen van mevrouw Kalteren en tevens wil ik u attenderen op diverse zaken in haar verhaal, die zeer opmerkelijk voor mij waren. Als eerste geef ik u hieronder extra informatie, die ik niet in mijn klaagschrift had gegeven of waarvan ik het belangrijk vind deze informatie expliciet te vermelden.
Ik wil nog eens benadrukken dat mijn ontmoeting met mevrouw Kalteren binnen drie minuten was afgelopen. Gedurende of aan het einde van het bezoek had mevrouw Kalteren mij niet op enige wijze medegedeeld of zij mij wel of niet ziek achtte. Ook heb ik het bezoekrapport nooit van haar ontvangen, ook niet per post of e-mail. Zij had mij verder helemaal niets uitgelegd over haar rol als bedrijfsarts of de betekenis van STECR werkwijze. Mevrouw Kalteren had mij tijdens het gesprek slechts één informatieve mededeling gegeven: ik zou nog horen over de uitslag van mijn bezoek.
Voorts is mij aan de hand van het verweerschrift van mevrouw Kalteren veel duidelijk geworden. Hoewel ik wist dat Werkgever B en mevrouw Kalteren dingen deden die niet door de beugel konden, begrijp ik sinds kort dat destijds niet de richtlijn STECR was gehanteerd en wat deze richtlijn ongeveer inhoudt. Mevrouw Kalteren had niet alleen mij gezond verklaard, terwijl ik zwaar overspannen en ziek was, maar zij had ook nog eens (met opzet) verzuimd de richtlijn STECR toe te passen.
VOICEMAIL BERICHT
Mevrouw Kalteren had op vrijdag 6 november om 18:14 de voicemail van mijn mobiele telefoon ingesproken:
Mijnheer Mäkel,
Ik… U spreekt met bedrijfsarts Kalteren. Ik had toch even de behoefte om u te bellen. Euh.. Ik heb euh… stukken gekregen van de tuchtrecht. Euh… Ik heb het doorgelezen. Euh… Ik respecteer uw gevoel. Ik heb ook geen keus. Euh… Ik vind het wel euh.. jammer euh… dat het zo gelopen is. Ik bied aan dat ik zeker nog een keer met u om de tafel wil als u dat zou willen, dat ik u misschien nog wat uit kan leggen over werkwijze, STECR, positie bedrijfsarts, rol bedrijfsarts, maar dat moet u willen. Ik laat u daar vrij in. Ik vind het nu toch wel even fijn om even contact met u te zoeken, omdat ik er wel van schrok en daar ben ik gewoon heel eerlijk in. Dit is nooit mijn bedoeling geweest. En… ik had… nou misschien jammer euh… dat u niet toen gelijk even opnieuw bij mij terug gekomen bent om:
”Hó, hé eh… ben het hier niet mee eens of kunnen we een gesprek hebben of euh… eerwat”
Dan was er misschien euh… voor uw kant euh… meer duidelijkheid geweest en misschien dat een aanvulling euh… dat u dingen had kunnen aanvullen wat u misschien, zeg van:
“hé, hoe of wat?”
We kunnen niks overdoen, dat realiseer ik mij heel goed. Euhm… Het is gebeurd. Ik heb uw stuk gelezen. Ik respecteer uw gevoel. Dá.. dat vind ik het minste… Ik had toch de behoefte om even te bellen. Ik bied aan dat ik u zeker nog wel een keer wil uitleggen wat mijn rol is, wat de rol sowieso van een bedrijfsarts is, euhm… hoe dat de regels in elkaar zitten – doet niks af aan hoe u dingen ervaren heeft, die misschien… geeft ‘t u wat euh… nou wat meer breder zicht.
Ik heb ook de stukken van het UWV gelezen, daar ga ik niet op […onduidelijk woord…]
Ik wil het u aanbieden (zucht). Meer niet en ik wil in ieder geval toch aangeven dat het mij wel raakt hoe het u geraakt heeft. Euhm… Nou… Meer kan ik niet zeggen.
Euh… Mocht u behoefte hebben aan een euh… gesprek, dan euh… Neem gerust contact met mij op. 06-… .
INHOUDELIJKE REACTIE OP BEPAALDE BEWERINGEN
Ik heb hieronder diverse beweringen van mevrouw Kalteren geciteerd waarop ik vervolgens mijn reactie geef. De rode draad die hierbij terugkomt is, dat mevrouw Kalteren bewust onwaarheden schrijft, zaken verdraait en mij de verantwoording in de schoenen wil schuiven over datgene wat wel of niet gebeurd zou zijn en wel of niet zou hebben moeten gebeuren.
REACTIE 1
“…en heeft hij ook op geen enkele manier laten weten dat hij niet tevreden was over mijn handelen en optreden als bedrijfsarts. Ik vind dat jammer omdat ik altijd streef naar open en transparante communicatie en altijd duidelijk probeer uit te leggen wat mijn taken als bedrijfsarts zijn.”
Indien mevrouw Kalteren altijd streeft naar open en transparante communicatie en duidelijkheid, waarom had zij dan geen essentiële punten opgeschreven in haar rapportage van mijn bezoek? Het enkel vermelden in de rapportage dat de STECR werkwijze was toegepast zou nooit voldoende kunnen zijn. De richtlijn STECR is niet vrij toegankelijk en om het boek over deze richtlijn in bezit te krijgen moet worden betaald. Indien bij een arbeidsconflict enkel door de bedrijfsarts zou worden geadviseerd dat beide partijen weer zouden moeten overleggen, dan zou dat betekenen dat de werknemer ongewapend en onbeschermd zou worden teruggestuurd in de leeuwenkuil. Dit zou betekenen, dat in geval van een arbeidsconflict het bezoek aan een bedrijfsarts volledig zinloos zou zijn voor de werknemer. Gezien de machtspositie die de werkgever ten opzichte van de werknemer heeft, is juist om die reden de richtlijn STECR ingevoerd, die door de bedrijfsarts moet worden gevolgd. In mijn geval gebruikte de werkgever zijn machtspositie om mij bewust te pesten en kapot te maken. Om deze reden was met Werkgever B niet te overleggen, omdat Werkgever B maar één doel had: mij zo goedkoop mogelijk wegwerken.
Indien mevrouw Kalteren altijd open, transparant en duidelijk probeert te zijn, waarom had zij dan op mijn voicemail ingesproken en mij aangeboden nog het één en ander uit te leggen over de werkwijze, STECR, positie bedrijfsarts en de rol van de bedrijfsarts? Deze zaken waren bij het spreekuurbezoek voor mij dan toch al lang duidelijk geweest? Indien haar uitleg mij niet duidelijk was geweest, dan zou ik ongetwijfeld vragen hebben gesteld!
REACTIE 2
“… abnormale situatie welke tussen werkgever en werknemer speelde en tussen hen opgelost zou moeten worden. lk heb daarbij de STECR werkwijzer Arbeidsconflicten (destijds versie 5) hierbij toegepast en de heer Mäkel geadviseerd om het conflict te bespreken met zijn werkgever, zo nodig onder leiding van een onafhankelijke derde die het vertrouwen van werkgever en werknemer geniet. lk heb daarbij ook mediation als een mogelijkheid genoemd.”
Hierboven schrijft mevrouw Kalteren dat zij mij een bepaald advies had gegeven. Blijkbaar is dit het advies dat zij mij volgens de richtlijn STECR had moeten geven! Als mevrouw Kalteren mij dat inderdaad had geadviseerd (het is een leugen), waarom had zij haar advies om onder leiding van een onafhankelijk derde het conflict te bespreken of zelfs mediation dan niet in de rapportage vermeld? Dit is standaard tekst, die zij zo in de rapportage had kunnen kopiëren. Overigens, wanneer mevrouw Kalteren daadwerkelijk dit advies aan mij zou hebben gegeven, dan zou ik hebben aangedrongen op mediation, omdat Werkgever B niet wilde overleggen.
REACTIE 3
“Mijn advies heb ik bij afsluiting van het spreekuur mondeling aan hem medegedeeld, en daarna schriftelijk aan de casemanager en de heer Mäkel doorgegeven.”
“lk heb daarbij expliciet verwezen naar de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten zoals ik dat ook al mondeling aan de werknemer heb verteld.”
“Tot slot merk ik op dat ik werkgever en werknemer gewezen heb op de mogelijkheid van een deskundigenoordeel bij het UWV.”
Mijn reactie op bovenstaande beweringen van mevrouw Kalteren: wat een leugens!
REACTIE 4
“Anders dan de heer Mäkel suggereert, had ik dus geen contractuele relatie met de werkgever en verricht ik mijn werkzaamheden bovendien volledig objectief, onafhankelijk en zelfstandig.”
“Ik heb dan ook geen verder overleg gehad met de werkgever.”
Ik woon in Arnhem en de afspraak met mevrouw Kalteren was in Arnhem aan de Jansbuitensingel 20. Het betreft een groot kantoorpand waar kantoorruimte gehuurd kan worden. Op de ochtend van de afspraak stond ik in het kleine halletje van de hoofdingang. In het kleine halletje waren diverse naambordjes te zien met een bel voor de intercom. In de grote hal achter de gesloten toegangsdeur was geen receptie. In bijlage 1 heb ik ter illustratie diverse foto’s gevoegd van de ingang. Mevrouw Kalteren had geen bordje bij de intercom. Ik heb gewoon op de bel van een willekeurig bedrijf gedrukt. Na een korte uitleg openden zij op afstand voor mij de deur. Vervolgens ben ik in het trappenhuis op zoek geweest naar het kantoor van mevrouw Kalteren. Omdat ik wederom niets kon vinden, ben ik bij meerdere bedrijven naar binnen gestapt om te vragen of zij mij konden vertellen waar mevrouw Kalteren haar kantoor had. Helaas konden de mensen mij dat niet vertellen. Zodoende had ik het hoofd van personeelszaken gebeld en hem verteld dat ik in het gebouw was, maar niet wist waar ik moest zijn. Personeelszaken vertelde vervolgens, dat hij mevrouw Kalteren zou bellen! Even later belde personeelszaken mij terug om te vertellen waar ik moest zijn. Personeelszaken en mevrouw Kalteren hadden dus persoonlijk contact met elkaar. Verderop zal ik nog uitleggen, dat volgens de richtlijn STECR mevrouw Kalteren verplicht was contact te zoeken met personeelszaken.
REACTIE 5
“Hij had geen emoties buiten de norm, welke een contra indicatie konden vormen op het beeld dat hij niet arbeidsongeschikt was.”
“Het advies geen arbeidsongeschiktheid door ziekte is een vaststelling en geen diagnose.”
Gevoelens gaan vooraf aan emoties. Zonder gevoel zijn daarom geen emoties mogelijk. Wat betreft het uiten van emoties, is dit zeer afhankelijk van een breed scala aan karaktereigenschappen, waarbij zelfs de cultuur en tijdsgeest een rol spelen. Sommige mensen tonen hun emoties heel snel, terwijl anderen hun emoties niet tot nauwelijks tonen. Bovendien zijn er heel veel mensen, die van jongs af aan met hun emoties hun omgeving hebben geprobeerd te manipuleren en niet beter weten dat je met “theater” vaak je zin kunt krijgen. Tranen schijnen vaak goed te helpen. De patiënten die het er ergst aan toe zijn, tonen meestal de minste emoties. Deze patiënten schermen zichzelf af van de buitenwereld en trekken zich terug in hun eigen kleine belevingswereld. Omdat deze patiënten zichzelf hebben afgeschermd van de buitenwereld, laten zij zich veel welgevallen; zij kunnen niet meer.
Ik vind het dan ook idioot om te lezen, dat “deskundigen” aan de hand van getoonde emoties bij patiënten beoordelen hoe deze zich voelen. Helaas heb ik moeten constateren, dat dit in onze zogenaamde ontwikkelde beschaving meestal het geval is en dat een foutieve diagnose een van de redenen is dat zoveel mensen verstrikt zitten in de psychologische en psychiatrische hulpverlen(g)ing.
Mevrouw Kalteren schrijft dat zij bij mij geen diagnose had gesteld, maar haar bevindingen bij mij had vastgesteld. In dat vaststellen zit nou net het probleem! Mevrouw Kalteren beweert bij dit vaststellen een norm te hebben gehanteerd. Ik vraag haar hierbij dan ook in haar dupliek mede te delen welke norm dat is!
REACTIE 6
“De medische beoordeling staat daarbij in eerste instantie centraal, naast het advies dat ik werkgever en werknemer meegeef.”
Het is erg triest om te moeten constateren, dat volgens mevrouw Kalteren in mijn geval een “medische beoordeling” zou hebben gemaakt aan de hand van mijn getoonde emoties, terwijl volgens mijn perceptie de wijze waarop iemand uit zijn ogen kijkt genoeg zou moeten zijn om een overspannen individu te herkennen. Het zijn juist de getoonde emoties, die een storend rookgordijn vormen en daardoor een belemmering zijn om goed een gezicht te kunnen lezen. Voor het lezen van gezichten en dan met name de ogen is wel enige aanleg en training of ervaring vereist. Overigens benadruk ik nog een keer, dat mevrouw Kalteren bij mij niet was geïnteresseerd in een medische beoordeling.
REACTIE 7
“En zonder deze vervelende werksituatie zou hij zich ook nooit ziek hebben gemeld, zo bevestigde hij.”
Bovenstaande informatie is een door mevrouw Kalteren verdraaide versie van de werkelijkheid, omdat hierbij de verkeerde indruk kan worden gewekt. Naar mijn mening is er een verschil tussen een ziek individu, die zich ziek meldt en een individu die niet ziek is, maar zich wel ziek meldt. Mevrouw Kalteren wekt met bovenstaand citaat de indruk, dat ik wel een vervelende werksituatie had, maar niet ziek was. Ik had inderdaad bevestigend geantwoord op een vraag van mevrouw Kalteren. Deze vraag had ik in mijn klaagbrief als volgt geformuleerd:
“Als je dit arbeidsconflict niet zou hebben, zou je dan verder niets mankeren en gewoon gezond zijn?”
Door deze vraag te stellen, gaf mevrouw Kalteren aan dat iemand van ons beiden geconstateerd of beweerd had dat ik wat mankeerde en niet gezond zou zijn. In ieder geval had ik zelf de conclusie getrokken dat ik ziek was, anders zat ik daar niet. Ik benadruk nog eens, dat ik een gezond en sportief individu zou zijn, indien mij het leven op mijn werk niet onmogelijk werd gemaakt.
REACTIE 8
“Het medisch dossier bevat die informatie wel, zo blijkt uit de medische kaart die ik als Bijlage 1 heb bijgesloten. En daaruit blijkt nu juist dat ik weldegelijk zorgvuldig zijn gezondheid heb onderzocht.”
“In het medisch dossier (Bijlage 2) is die onderbouwing wel terug te vinden.”
Het medisch dossier bevat informatie die mevrouw Kalteren niet van mij heeft gekregen tijdens mijn korte bezoek aan haar. Het kan dan ook niet anders, dan dat mevrouw Kalteren deze informatie uit de rapporten heeft gehaald van de UWV bedrijfsarts de heer R. Jansen. Hoewel ik op eigen initiatief het een en ander over mijn ervaringen bij Werkgever B aan de heer Jansen had verteld, vond ik zelf deze ervaringen niet belangrijk. Deze ervaringen gaven geen beeld van mijn gezondheid op het moment van mijn bezoek aan de heer Jansen. Ik had de belevenissen behoorlijk uitgebreid aan de heer Jansen verteld, omdat hij zelf uitgebreid hiernaar had gevraagd. Wat naar mijn mening er wel toe deed, zowel bij de heer Jansen, als mevrouw Kalteren, was mijn gezondheid op het moment van mijn bezoek. De heer Jansen kon heel goed aan mij zien dat ik niet gezond was. Bovendien gaf hij in zijn rapporten aan dat het steeds beter met mij ging.
REACTIE 9
“De heer Mäkel gaf ook niet aan in behandeling te zijn, of verwezen te zijn. Dit staat overigens ook vermeld in de Medische Eerste Jaars Ziektewet beoordeling van 1 december 2014 onder het kopje Anamnese (pagina 28).”
Ik snap niet waarom het van belang is, dat ik onder behandeling zou moeten zijn. Blijkbaar leven we in een cultuur in dit land, waarbij iemand alleen ziek is en/of iemand alleen de intentie heeft om weer gezond te worden, wanneer deze onder behandeling staat. Ik vond in mijn situatie een behandeling totaal niet nodig en zelfs ongewenst, gezien mijn ervaringen uit mijn verleden. Geld verdienen en aan klantenbinding doen, stonden bij deze zogenaamde hulpverleners op de eerste plaats. Ik was mij heel goed bewust van de oorzaak van mijn ziekte. Mijn ziekte zou vanzelf verdwijnen, indien de oorzaak van mijn ziekte zou worden weggenomen. Dit was voor mij een belangrijke motivatie om in te stemmen met het verzoek van Werkgever B om middels een vaststellingsovereenkomst mijn arbeidsovereenkomst te beëindigen. Mijn arbeidsovereenkomst beëindigen was de enige optie die ik gezien mijn situatie nog aankon, omdat mevrouw Kalteren mij weer terug stuurde naar een werkgever, die enkel voor geldelijk gewin er op uit was mij kapot te maken.
REACTIE 10
“De heer Jansen heeft zijn oordeel gebaseerd op de situatie en de informatie die zich in januari 2014 voordeed naar aanleiding van een ziekmelding op 17 december 2013. De beoordeling is dan ook in een volstrekt andere situatie gedaan. Op dat moment hadden zich allerlei nieuwe ontwikkelingen voorgedaan waar ik ten tijde van mijn beoordeling uiteraard nog niet op kon anticiperen.”
In deze huidige tijd geven de meeste mensen niet zomaar hun baan op. In mijn geval zou dat betekenen, dat ik vanuit een werkloosheidspositie zou moeten solliciteren. Hierbij zou ik bij potentiële werkgevers tevens moeten uitleggen waarom ik bij Werkgever B was “weggegaan”. Bovendien zou ik een periode ziek zijn en vond ik dat deze periode voor de rekening van Werkgever B zou moeten komen. Ik had dus reden om binnen mijn vermogen te proberen mijn baan te behouden. Dat ik toch had ingestemd om mijn arbeidsovereenkomst te beëindigen, had te maken met mijn gezondheid: ik was doodziek en kon niet meer.
In mijn geval was ik zwaar overspannen en diende ik weer tot rust te komen. Helaas kwam ik maar gedeeltelijk tot rust, omdat ik wederom door Werkgever B werd lastiggevallen, omdat zij mijn diensten nog nodig bleken te hebben.
Nadat ik niet meer bij Werkgever B in dienst was, werd ik wederom door Werkgever B lastiggevallen. Ik kreeg zelfs advocaten op mijn dak gestuurd, omdat Werkgever B wilde dat ik tijdelijk onvoorwaardelijk mijn diensten zou aanbieden. Contractueel kon Werkgever B echter niets meer van mij eisen. Uiteindelijk is ruim een half jaar na mijn uitdiensttreding bij Werkgever B een rechtszaak geweest, waarbij ik in mijn ongelijk was gesteld. De spanningen die deze rechtszaak met zich meebrachten, leidden ertoe dat ik niet tot rust kwam. Mijn gezondheid verbeterde dan ook na mijn uitdiensttreding marginaal. Ik besloot destijds ter wille van mijn gezondheid het verlies van de rechtszaak te accepteren, hoe zuur dat ook was. Nadat de rechtszaak voorbij was, duurde het ongeveer driekwart jaar voordat ik tot rust kwam. Deze rustfase is de burnout periode, waarin het lichaam zich kan herstellen van de ongezonde en ziekmakende stressperiode, mits men een overdreven gezonde levensstijl erop na houdt.
Het is jammer dat mevrouw Kalteren in haar verweerschrift deze “nieuwe ontwikkelingen” aanhaalt om haar verantwoordelijkheid af te schuiven, die zij destijds had moeten nemen.
REACTIE 11
“Door te stellen dat ik met opzet een onjuiste diagnose heb gesteld, kennelijk met het doel om de werkgever te helpen om de heer Mäkel weg te pesten, raakt de heer Mäkel aan enkele van de meest fundamentele uitgangspunten waar bedrijfsartsen zich aan dienen te houden: onafhankelijkheid en objectiviteit.”
“Ik betreur het dat ik in deze situatie geen terugkoppeling gehad heb over de ontevredenheid van de heer Mäkel. Ik zie het als een gemiste kans dat hij niet direct aansluitend aan het advies geprobeerd heeft, hetzij via het UWV, hetzij rechtstreeks via mij dit bespreekbaar te maken.”
Mevrouw Kalteren beweert hier onafhankelijk en objectief te zijn en verwijt mij dat zij geen terugkoppeling van mij had gehad. Ik heb sterk het vermoeden dat wanneer mevrouw Kalteren zich had gehouden aan de richtlijn STECR, dat zij dan zelf verantwoordelijk was geweest voor terugkoppeling, nadat zij mij had teruggestuurd naar mijn werkgever. In haar verweerschrift heeft mevrouw Kalteren in bijlage 2 haar verslag van het spreekuur gevoegd. Onderaan haar verslag heeft zij geschreven:
“De Casemanager gebeld voor mondelinge toelichting van de terugkoppeling en de uitwerking STECR-besproken. [nog een gesprek?bemiddeling?]”
Het is mij niet helemaal duidelijk hoe ik bovenstaand citaat moet interpreteren, omdat ik moeite heb met het stukje: “… mondelinge toelichting van de terugkoppeling…”
Blijkbaar moet volgens de richtlijn STECR ergens terugkoppeling plaatsvinden. Ik kan mij zo voorstellen, dat de voortgang van het overleg tussen Werkgever B en mij teruggekoppeld had moeten worden naar de casemanager of mevrouw Kalteren zelf. In ieder geval stelt mevrouw Kalteren de twee vragen of er nog een gesprek moet komen of dat er nog bemiddeld moet worden! Uit bovenstaand citaat kan ik dan ook niet anders concluderen, dat mevrouw Kalteren zelf de persoon was die verantwoordelijk was voor terugkoppeling. Ik had bij haar hulp gezocht en zij zou bij mij moeten informeren hoe het overleg met mijn werkgever verliep.
REACTIE 12
“Ik betreur dat de heer Mäkel nu, ruim 3 jaar na dato, een klacht heeft ingediend naar aanleiding van één enkel spreekuur zonder zijn onvrede eerst met mij te bespreken. Ik had dat op prijs gesteld omdat het mij de gelegenheid geboden had om uitleg te geven en mijn visie op de gebeurtenissen waar ik bij betrokken ben geweest, te geven. Door dit niet te doen heeft de heer Mäkel een eigen beeld gecreëerd dat ver staat van de waarheid.”
Mevrouw Kalteren betreurt het dat ik een klacht heb ingediend naar aanleiding van “één enkel spreekuur”. Hoewel mevrouw Kalteren een zeer korte rol in mijn belevenissen bij Werkgever B heeft gespeeld, was deze rol in dat korte moment van één bezoek van enkele minuten wel van cruciaal belang voor het verdere verloop van mijn leven. Drie jaar na dato ben ik nog altijd bezig met mijn gezondheid en het halen van mijn recht. Indien mevrouw Kalteren haar werk naar behoren had gedaan, dan had ik de afgelopen drie jaar een heel ander leven gehad.
Verder betreurt mevrouw Kalteren het, dat ik deze klacht had ingediend, zonder mijn onvrede eerst met haar te bespreken. Volgens mij had ik mij niet voor niets ziek gemeld. Gezien mijn situatie was het dan ook vanzelfsprekend, dat ik mevrouw Kalteren had laten weten dat ik het pertinent niet met haar eens zou zijn geweest, indien zij mij tijdens het spreekuur direct had laten weten mij niet ziek te vinden. In mijn eigen belang zou ik tijdens het spreekuur direct aan haar hebben verteld, dat een dergelijke diagnose (of is het een vaststelling?) niet alleen mijn baan zou kosten, maar mij tevens in een zeer vervelende situatie zou brengen.
Verder probeert mevrouw Kalteren de verantwoording op mij af te schuiven, terwijl juist zij als deskundige volgens de wet de verantwoording voor de situatie toegewezen had gekregen. Door een gebrekkige en onvolledige rapportage te hebben opgesteld, van wat er tijdens het spreekuur was afgesproken en aangaande het verdere verloop van de procedure, was het juist mevrouw Kalteren die in gebreke was gebleven. Bovendien had mevrouw Kalteren er rekening mee moeten houden, dat zieke en overspannen mensen zeer kwetsbaar zijn en om die reden alleen al de te nemen verdere stappen en mijn rechten, plichten en de gemaakte afspraken in haar rapportage moeten vastleggen.
REACTIE 13
“Ik laat voor nu in het midden wat ik daar van vind maar het wekt bij mij wel het gevoel dat deze klachtprocedure louter is ingezet om een extra hoofdstuk voor zijn boek te kunnen vullen.”
Indien mevrouw Kalteren duidelijkheid over de inhoud van mijn boek wil, dan raad ik haar aan de helft van mijn boek te lezen, die ik in bijlage 5 heb gevoegd. Zij zal dan begrijpen dat zij een zeer korte, doch cruciale rol heeft gespeeld bij mijn avontuur met Werkgever B. Dit boek is nog niet af, omdat er nog andere tuchtrechtelijke procedures lopen. Indien zij het niet eens is met dit boek, dan kan zij natuurlijk altijd aangifte doen wegens smaad en laster. Aandacht voor mijn boek is altijd welkom.
REACTIE 14
“Helaas bleek de heer Mäkel niet bereikbaar en heeft hij tot op heden geen contact met mij opgenomen naar aanleiding van mijn voicemailbericht.”
Ik heb geen behoefte aan persoonlijk contact met een persoon die verre van integer is, niet duidelijk is geweest, mij met opzet niet ziek had bevonden, met opzet mij in onwetendheid had gelaten aangaande de richtlijn STECR en blijft volharden in haar leugens. Bovendien word ik van dit contact niet wijzer. Met het inspreken van mijn voicemail en het aanbod om zaken toe te lichten en uit te leggen laat mevrouw Kalteren zien dat zij mijn motivatie om een tuchtrechtelijk procedure tegen haar te beginnen niet begrijpt, evenals haar positie in deze procedure. Zij laat hiermee zien dat zij bij haar perceptie van haar positie ten opzichte van de wereld om haar heen ernstig wordt gehinderd, doordat haar ego de werkelijkheid behoorlijk vertekent. Daarbij laat zij ook nog eens zien dat zij een zeer beperkt inlevingsvermogen heeft, terwijl dat cruciaal is voor het zo juist mogelijk inschatten van mensen en arbeidsconflicten.
REACTIE 15
Onderstaand citaat komt uit de eerste bijlage van het verweerschrift van mevrouw Kalteren. Hier wordt onder meer geschreven over de richtlijn STECR. Omdat ik destijds niet over de richtlijn STECR was ingelicht, had ik ruim drie jaar gelden op internet informatie over de richtlijn STECR opgezocht, nadat ik van personeelszaken de spreekuurrapportage had ontvangen (Ik had om deze rapportage moeten vragen!). Het enige wat ik destijds kon vinden, was de mogelijkheid tot de aanschaf van het boekje richtlijn STECR. Het was voor mij een raadsel wat in dit boekje zou staan.
Onlangs heb ik weer op internet gekeken en heb ik wel summiere informatie kunnen vinden over de richtlijn STECR. De eerste versie van de richtlijn STECR was in 2001 opgesteld. De richtlijn STECR bevat een groot aantal aanbevelingen voor de bedrijfsarts, werkgever, werknemer en eventueel de juridisch adviseur in het geval van een arbeidsconflict tussen werkgever en werknemer. De richtlijn STECR adviseert de bedrijfsarts om eerst de werkgever en werknemer om hun mening te vragen voordat hij een aanbeveling geeft.
Op de internetpagina http://www.aantjesadvocaten.nl heb ik een duidelijke samenvatting over de STECR werkwijze gevonden en in bijlage 2 geplaatst. Nu eerst het citaat:
“Besproken dat huidige werksituatie onherstelbaar beschadigd is en dat er geen andere functie beschikbaar is bij WG. Er wordt een beëindigingsvoorstel besproken waarvoor WN bedenktijd krijgt. WG geeft aan dat volgens de richtlijn STECR de 2 weken bedenktijd/time out as. woensdag voorbij is en dat verlenging van deze periode niet bespreekbaar is. Graag beoordeling of het verzuim ten gevolge is van ziekte en/of gebrek en, mocht dit verzuim niet ten gevolge van ziekte en/of gebrek zijn, WN graag wijzen op de wettelijke verplichtingen in het kader van de richtlijn STECR.”
Uit bovenstaand citaat van maandag 6 augustus 2012 zijn zeer belangrijke conclusies te trekken. Bovenstaand citaat zou zijn geschreven door Tineke Schaap van De Verzuimoplosser in opdracht van Werkgever B, waarbij De Verzuimoplosser deze opdracht aan mevrouw Kalteren had gegeven voor mijn spreekuurbezoek. De Verzuimoplosser fungeerde dus als tussenpersoon tussen Werkgever B en mevrouw Kalteren. Mevrouw Kalteren was dus op de hoogte dat mijn gezondheid én mijn baan op het spel stonden en dat haar diagnose (of vaststelling) grote gevolgen voor mij zou hebben. Dit was een signaal voor een ernstig arbeidsconflict! Volgens dit citaat zou Werkgever B ook op de hoogte geweest zijn van de richtlijn STECR. Verder staat geschreven dat “verlenging van deze periode niet bespreekbaar is.” Hieruit valt duidelijk de conclusie te trekken, dat de afdeling personeelszaken van Werkgever B alle mogelijke moeite deed mij onder druk te zetten.
Er blijken drie duidelijke fouten in de door De Verzuimoplosser geschreven opdracht aan mevrouw Kalteren te staan.
Eerste fout: Werkgever B zou mevrouw Kalteren tevens de opdracht hebben gegeven mij te wijzen op de wettelijke verplichtingen in het kader van de richtlijn STECR, in het geval ik niet ziek zou zijn. Deze opdracht blijkt niet conform de richtlijn STECR te zijn, daar ik ook in geval van ziekte op de richtlijn STECR gewezen zou moeten worden, omdat het hier een arbeidsconflict betrof!
Tweede fout: Tevens staat in het citaat dat volgens de richtlijn STECR de 2 weken bedenktijd/time out “aanstaande woensdag” voorbij zou zijn. Deze woensdag 8 augustus blijkt inderdaad precies twee weken na mijn ziekmelding te zijn van woensdag 25 juli 2012. De vraag is of deze bedenktijd volgens de richtlijn STECR is. Voor zover ik het op internet heb kunnen nagaan, gaat de afkoelings- of interventieperiode volgens de richtlijn STECR pas in na het bezoek aan de bedrijfsarts, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan! Mijn bezoek aan de bedrijfsarts moest nog plaatsvinden! De vraag is dan ook welke fout door De Verzuimoplosser was gemaakt. Het antwoord is, dat de werknemer volgens de wet recht op twee weken bedenktijd had, nadat hij het aanbod van de werkgever had ontvangen om middels een vaststellingsovereenkomst zijn arbeidsovereenkomst te beëindigen! Verderop behandel ik enkele e-mails, waaruit blijkt dat deze twee weken bedenktijd dan ook had moeten ingaan op 31 juli en niet op 25 juli 2012.
Derde fout: Omdat ik mij vanwege een arbeidsconflict ziek had gemeld, had Werkgever B volgens de richtlijn STECR vanaf het eerste moment de bedrijfsarts moeten inschakelen. Werkgever B had dit (met opzet) niet gedaan en schakelde de bedrijfsarts pas in nadat duidelijk werd dat ik wist dat ik recht had op een bezoek aan de bedrijfsarts.
In bijlage 3 heb ik een paar interessante e-mails (in chronologische volgorde!) geplaatst. In de eerste e-mail van woensdag 25 juli 2012 is te lezen dat ik mij ziek had gemeld. Overigens staat in deze e-mail ook dat ik open stond voor ander werk, maar dat deed niets af aan mijn ziekmelding. Ik was al geruime tijd op zoek naar een andere functie binnen Werkgever B en wilde dat nog eens benadrukken. Mijn ziekmelding werd vervolgens niet geaccepteerd en op dinsdag 31 juli was er een gesprek met personeelszaken, zonder mijn leidinggevende, want die wilde ik niet bij het gesprek hebben. Tijdens dit gesprek werd mij aangeboden middels een vaststellingsovereenkomst mijn arbeidsovereenkomst voor een gering bedrag te beëindigen en kreeg ik hierbij een “time out” periode aangeboden van één week en niet twee weken, zoals in de opdracht van De Verzuimoplosser staat.
Omdat ik niet op dit aanbod was ingegaan en mijzelf ziek vond, had ik op dinsdag 7 augustus het gesprek met de bedrijfsarts, mevrouw Kalteren.
Op woensdag 8 augustus kreeg ik een e-mail van personeelszaken waarin stond dat ik volgens mevrouw Kalteren niet ziek was en tevens stond geschreven:
“Er is een conflict en het advies is om dat in overleg op te lossen”.
Op donderdag 9 augustus had ik wederom een gesprek met personeelszaken. Dit gesprek had net als de voorgaande gesprekken maar één doel; mij zoveel mogelijk onder druk zetten, zodat ik de druk niet meer aan zou kunnen en de vaststellingsovereenkomst zou ondertekenen. Diezelfde dag kreeg ik in een e-mail het gespreksverslag van personeelszaken. In deze e-mail stond onder meer:
“Er is een conflict en daar moet in overleg een oplossing voor worden gevonden.
Graag wil jij in overleg met je advocaat over de volgende stappen en eventueel een second opinion aanvragen bij het UWV.
Aangezien er geen sprake van ziekte is, zal het werk weer moeten worden hervat, maar je neemt tot en met volgende week woensdag vakantiedagen op.”
Uit bovenstaand citaat blijkt dat Werkgever B zich in deze fase van het arbeidsconflict wederom niet had gehouden aan de richtlijn STECR, terwijl personeelszaken ongetwijfeld van deze richtlijn op de hoogte was geweest. Bovendien was het gezien de aard van de werkzaamheden van personeelszaken het hun eigen verantwoording om zichzelf op de hoogte te stellen en te houden van de richtlijn STECR. Ook was het de taak van mevrouw Kalteren om erop toe te zien dat de richtlijn STECR door de betrokken partijen werd gehanteerd. Hierbij zou mevrouw Kalteren de door haar gemaakte keuzes volgens de richtlijn STECR aan beide partijen kenbaar hebben moeten maken. Ongeacht of ik wel of niet ziek zou zijn bevonden, had ik volgens de richtlijn STECR één tot twee weken onbetaald verlof moeten krijgen vanaf de dag waarop mijn bezoek aan mevrouw Kalteren had plaatsgevonden, mits beide partijen daarmee zouden instemmen. Daarbij had mevrouw Kalteren in de periode dat ik onbetaald verlof zou hebben, gezien de ernst van de situatie, voor mediation tussen beide partijen moeten zorgen. Mevrouw Kalteren had zichzelf gedurende of aan het einde van deze periode op de hoogte moeten stellen van de ontwikkelingen tussen beide partijen, zodat zij erop kon toezien dat haar advies ook daadwerkelijk zou worden opgevolgd.
Uit bovenstaand citaat blijkt dat ik niet op de hoogte was van mijn recht op onbetaald verlof, maar daarnaast ook niet op de hoogte was van mijn recht op mediation. Doordat ik door mevrouw Kalteren niet op de richtlijn STECR was gewezen en zij mij niet op de hoogte had gebracht van mijn rechten, was ik met mijn rechten onbekend. Werkgever B hield zich ook niet aan de richtlijn STECR en gebruikte mijn onwetendheid om mij maximaal onder druk te zetten om hun doel te bereiken. Ik diende zelfs weer aan het werk te gaan onder dezelfde vreselijke omstandigheden, waar een stel narcistische en zieke ego’s hun machtspositie misbruikten om mij het leven zo onmenselijk mogelijk te maken. Hieruit blijkt dat Werkgever B niet bereid was tot overleg, maar er enkel op uit was mij weg te werken.
Doordat ik maximaal onder druk stond, er verder alleen voor stond en de strijd niet meer aankon ging de rest heel snel. Op dinsdag 14 augustus had ik overleg met mijn advocaat, die mij helaas ook niet vertelde over de richtlijn STECR. Op donderdag 16 augustus had ik weer een afspraak met personeelszaken en werd overeengekomen middels een vaststellingsovereenkomst per 17 augustus 2012 mijn arbeidsovereenkomst te beëindigen. Deze vaststellingsovereenkomst heb ik in bijlage 4 geplaatst.
Wat was er werkelijk gebeurd?
Met de gegeven informatie is het goed te begrijpen wat destijds werkelijk was gebeurd. De door De Verzuimoplosser geschreven opdracht voor mevrouw Kalteren was onlogisch, bevatte fouten en was zeer summier in het verstrekken van informatie. Het kan dan ook niet anders, dan dat mevrouw Kalteren persoonlijk contact had gezocht met personeelszaken met het verzoek om opheldering en toelichting. Bovendien zou volgens de richtlijn STECR de bedrijfsarts in het kader van hoor en wederhoor beide partijen hun verhaal moeten laten houden. Tot zover had mevrouw Kalteren zich dan ook gehouden aan de richtlijn STECR. Mevrouw Kalteren had zich onjuist laten inlichten door de man van personeelszaken, die ik heb leren kennen als een manipulator en pathologische leugenaar. Mevrouw Kalteren had blijkbaar deze leugens voor waar aangenomen en het feit dat zij een (potentiële) klant aan de telefoon had, maakte het voor haar aantrekkelijk om de gelogen versie van het verhaal voor waar aan te nemen. Op dit punt toont mevrouw Kalteren dan ook dat zij corrupt is. Ik heb hiermee de zeer voor de hand liggende reden gegeven, dat mevrouw Kalteren wel zeker persoonlijk contact had gehad met personeelszaken, terwijl zij het tegendeel beweert om daarmee haar onafhankelijkheid te benadrukken.
Tevens was het voor mevrouw Kalteren duidelijk dat Werkgever B mij middels een vaststellingsovereenkomst zo goedkoop mogelijk weg wilde hebben, want ik zou een vreselijke werknemer zijn. Om die reden was zij dan ook niet in mijn versie van het verhaal geïnteresseerd en stond ik binnen drie minuten weer buiten haar kantoor. Om mij onwetende te houden over de richtlijn STECR en mijn rechten volgens deze richtlijn, had zij verder niets in het spreekuurverslag geschreven. Omdat mevrouw Kalteren meewerkte om mij goedkoop bij Werkgever B weg te werken, had zij gedurende of na mijn zogenaamde overleg met Werkgever B verder geen contact met mij gezocht. Alle betrokken partijen waren daarom tevreden, behalve het slachtoffer. Gezien de ernst van mijn slechte gezondheid, hadden de betrokken partijen nooit meer verwacht, dat zij nog wat van mij zouden horen. Ten eerste was een geheimhoudingsverklaring in mijn arbeidsovereenkomst opgenomen en ten tweede zou het zeer moeilijk zijn om mijn gezondheid weer te hervinden. Indien ik het toch weer voor elkaar zou krijgen gezond te worden, dan was het zeer onwaarschijnlijk, dat ik deze beerput weer zou gaan openmaken en het hele avontuur weer opnieuw zou moeten gaan beleven.
Waarom had ik geen deskundigenoordeel aangevraagd?
Ik wil kort toelichten waarom ik geen deskundigenoordeel bij het UWV had aangevraagd.
Ten eerste kon ik het niet meer opbrengen. Ik zou dan nog een paar weken de strijd moeten aangaan, terwijl ik werd gedwongen aan het werk te gaan. Ik had niet voor niets de handdoek in de ring gegooid.
Ten tweede heb ik helaas in mijn leven met vijf bedrijfsartsen te maken gehad. Dat ik bij deze bedrijfsartsen terecht was gekomen, had in alle gevallen te maken met werkgevers die zich misdroegen naar werkgevers. Slechts één van deze bedrijfsartsen bleek integer te zijn: de heer Jansen. Van de vier niet integere bedrijfsartsen, vonden drie bedrijfsartsen de belangen van mijn werkgever vele malen belangijker dan mijn belangen. Eveneens drie van deze bedrijfsartsen (niet dezelfde drie) werden bij hun perceptie zwaar gehinderd door hun ego. Eén voorbeeld hiervan is de Medische Eerstejaars Ziektewet-Beoordeling van mevrouw van den Broek. Deze beoordeling staat in mijn klaagschrift in bijlage 6. Uit haar rapport heb ik twee citaten gehaald en geef hierop een reactie:
“Ondanks deze problemen heeft de belanghebbende geen gerichte hulp en begeleiding gezocht…”
Dit vind ik een hilarische en trieste uitspraak, daar ik direct na de gehele affaire wel degelijk naar mijn huisarts was geweest. Helaas heb ik momenteel een huisarts die ook moeite heeft met begrijpend luisteren en mij al na enkele zinnen wilde doorverwijzen naar een psychologe. Toen ik haar te kennen gaf dat ik daar niet aan ging beginnen, was het gesprek meteen afgelopen. In de eindfase van het arbeidsconflict was ik ook naar mijn huisarts geweest, omdat ik ziek was. De plaatsvervangende huisarts vertelde mij echter dat zij niets kon doen, omdat het hier om een arbeidsconflict ging en zij daar niet over ging. Een paar dagen later kwam ik bij mevrouw Kalteren op het spreekuur…
Volgens mij was ik dus bij drie artsen geweest! Helaas wilde mevrouw van den Broek dat niet horen. Zij wilde ook niet horen wat ik verder allemaal had ondernomen om mijn genezingsproces te bevorderen.
“Uit de reactie was niet op te maken in hoeverre de klant het met mij eens was.”
Voor de oplettende lezer, laat bovenstaand citaat goed zien hoe het gesprek was verlopen. Voordat het gesprek was begonnen, had deze bedrijfsarts haar conclusie al getrokken, omdat ik geen hulp zou hebben gezocht. Op zeer autoritaire wijze stuurde zij het gesprek en het had geen zin om daar tegenin te gaan. Haar wil was wet. Het was dan ook onzin om bovenstaande zin aan het rapport toe te voegen. Zij had dat waarschijnlijk toch naderhand gedaan, omdat ik mijn dossier had opgevraagd.
Ten slotte
Ik heb begrepen dat de richtlijn STECR mij geen rechten geeft, hoewel ik wel op deze manier mijn repliek heb geschreven, omdat dit voor mij makkelijker schreef. De richtlijn STECR is een aanbeveling en geen dwingend recht. Uit de tot mij genomen informatie heb ik echter ook begrepen, dat wanneer een bedrijfsarts en een werkgever zich bij een arbeidsconflict niet aan de richtlijn STECR hebben gehouden, dat de rechter dat niet zal accepteren. In mijn geval hebben de bedrijfsarts en de werkgever niet alleen verzuimd deze richtlijn STECR toe te passen, maar had de werkgever hierdoor de kans gekregen bij mij dwaling en misleiding toe te passen en mij maximaal onder druk te zetten. Hierdoor was ik “bereid” voor een luttel bedrag mijn handtekening te zetten onder een vaststellingsovereenkomst, terwijl ik zwaar overspannen en ziek was! Om deze reden zal mijn vaststellingsovereenkomst dan ook hoogstwaarschijnlijk nietig worden bevonden door een rechter, indien uit deze tuchtrechtelijke procedure blijkt, dat de richtlijn STECR niet was toegepast en/of dat ik ziek was tijdens het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst. Ik heb ook begrepen dat juridisch gezien de betrokken bedrijfsarts verantwoordelijk wordt gehouden voor deze dwaling, omdat de bedrijfsarts de verantwoordelijkheid had om erop toe te zien dat de richtlijn STECR op de juiste manier zou worden toegepast.
In mijn klachtbrief had ik zes klachten opgesteld. Bij het doornemen van het verweerschrift van mevrouw Kalteren zijn mij geleidelijk aan zaken duidelijk geworden, waarvan ik voorheen geen weet had. Hierbij gaat het met name over de richtlijn STECR en de gevolgen voor de wijze waarop ik destijds was behandeld door Werkgever B en mevrouw Kalteren en de wijze waarop ik zou moeten worden behandeld. Omdat ik in een ernstig arbeidsconflict verzeild was geraakt, had volgens de richtlijn STECR mevrouw Kalteren deze richtlijn voor de situatie moeten interpreteren en beide partijen moeten adviseren. Daarbij zou zij niet alleen ervoor moeten zorgen, dat haar advies van de richtlijn STECR aan zowel Werkgever B als mij schriftelijk kenbaar zou worden gemaakt, maar ook erop hebben moeten toezien, dat haar advies zou worden opgevolgd. Overigens ben ik van mening, dat mevrouw Kalteren mij in eerste instantie ziek had moeten bevinden. Pas wanneer het beter met mij zou gaan, zou het mogelijk geweest zijn om middels mediation in overleg te gaan met mijn werkgever.
Met mijn onlangs verkregen kennis en inzichten, wil ik mijn zes klachten dan ook uitbreiden met de klachten 7 tot en met 11:
- Mevrouw Kalteren had verzuimd mij te informeren over de richtlijn STECR.
- Mevrouw Kalteren had verzuimd op een correcte wijze de richtlijn STECR toe te passen.
- Mevrouw Kalteren had met opzet mij niet geïnformeerd over de richtlijn STECR.
- Mevrouw Kalteren had met opzet niet op een correcte wijze de richtlijn STECR toegepast.
- Mevrouw Kalteren is er verantwoordelijk voor, dat ik onder zware druk, dwaling en misleiding door wilsgebrek mijn vaststellingsovereenkomst had getekend.
Ik hoop dat ik heb kunnen aantonen dat mevrouw Kalteren niet alleen in gebreke was gebleven, maar dat zij dit met opzet had gedaan. Tevens hoop ik dat ik aannemelijk heb kunnen maken, dat ik wel degelijk ziek was tijdens mijn spreekuurbezoek bij mevrouw Kalteren.
Hoogachtend,
René Mäkel
Bijlagen:
- E-mail van de Verzuimoplosser en foto’s van het kantoorpand te Arnhem
- Informatie over richtlijn STECR
- belangrijke e-mails met personeelszaken
- Vaststellingsovereenkomst
- Gedeelte uit boek: Weggepest bij Werkgever B