Psychologische tests – deel 1

Wanneer kandidaten door psychologen op geschiktheid worden getest voor een bepaalde functie in het systeem, blijkt dat deze psychologen de door de kandidaat behaalde testresultaten naar eigen “inzicht” kunnen aanpassen. Dit betekent, dat de weergegeven testresultaten in de door de psychologen opgestelde rapportages niet overeen hoeven te komen met de door de kandidaat behaalde testresultaten. Dat de psychologen naar eigen “inzicht” deze testresultaten veranderen wordt niet in de rapportages vermeld. Deze door de psychologen opgestelde rapportages zijn daardoor zeer misleidend, omdat de weergegeven testresultaten anders suggereren. De rapportages geven dan ook voornamelijk de perceptie van de psychologen weer. Niet alleen heeft het zonder vermelding aanpassen van de behaalde testresultaten niets met wetenschap te maken, maar is het eenvoudigweg zuivere misleiding en bedrog. Dit bedrog gaat zelfs zo ver, dat in mijn geval psychologen het nodig vonden bepaalde eigenschappen van mij in de rapportage een waarde oordeel te geven, die diametraal stond tegenover de door mij behaalde testresultaten. Het gaat hierbij niet om een psychologen op de hoek, maar door NIP gecertificeerde psychologen en het CCM, dat zorgt voor de personeelsvoorziening van de Nederlandse politie. Ach… en maakt u zich vooral niet druk, want dit verhaal speelt omstreeks 2008. Nu zal inmiddels alles wel netjes geregeld zijn door eerlijke en integere mensen.

Ik heb in mijn leven nogal wat psychologische tests moeten maken om voor een bepaalde functie in het systeem in aanmerking te kunnen komen. Geven deze tests een betrouwbaar beeld van de geteste kandidaat? Ik ben van mening dat er interessante zaken uit een psychologische test tevoorschijn kunnen komen, mits zowel de kandidaat en de psycholoog beiden eerlijk en oprecht zijn. Helaas is het mijn ervaring dat de meeste mensen niet zo eerlijk zijn, ook al hebben zij dit zelf vaak niet in de gaten. Mensen hebben naar mijn idee van jongs af aan geleerd om in onze westerse maatschappij te voldoen aan verwachtingspatronen. Wanneer we niet aan deze verwachtingspatronen voldeden, kwamen we dikwijls in de problemen. Dit zou als kind niet alleen thuis geweest kunnen zijn, maar ook op school of op een internaat. Kinderen die goed voldeden aan het gevraagde verwachtingspatroon deden het goed op school en waren zogenaamd intelligente kinderen…

Eigenlijk heb ik niet zo’n hoge pet op van psychologische testen. Dit komt omdat de te beoordelen kandidaat vaak aan een bepaald verwachtingspatroon probeert te voldoen. Bij het maken van mijn eerste echte psychologische test had ik dit zelf ook gedaan. Wanneer ik zag dat de vragen gerelateerd waren aan mijn emotionele stabiliteit, gaf ik geen eerlijk antwoord. Ik was immers depressief en welke werkgever wilde een depressieve werknemer? Ik deed mij dan ook in de test stabieler voor dan dat ik in werkelijkheid was. Ik vond het een leugentje om bestwil en wilde graag die baan hebben! De test die ik februari 1997 deed, was de L. Ron Hubbard Persoonlijkheidstest. Uit die test kwam onderstaande grafiek. Aan de hand van de vorm van de grafiek, kan men bepaalde typen mensen herkennen. Dit is allemaal erg leuk, maar de eerste twee waarden “stabiel” (A) en “opgewerkt” (B) waren zeker niet representatief voor mij op het moment van het maken van de test en zeker niet voor “wie” ik in werkelijkheid was.

Psychologische Test 01

Wanneer ik de test wel eerlijk had ingevuld, had men dan kunnen zien dat ik leed aan depressies? Persoonlijk denk ik van niet. Iemand die onstabiel is, hoeft om die reden niet te lijden aan depressies. Wanneer iemand zichzelf totaal niet opgewekt vindt, betekent dat ook niet dat deze persoon depressief is. Wanneer de twee eerste kolommen bij het geven van eerlijke antwoorden zeer laag uitvallen, lijkt mij wel de kans groter dat iemand kan lijden aan depressies. Verder valt het op dat ik voor “invoelingsvermogen” onder “I” hoog had gescoord.

Ook valt de zeer lage score onder “H” op. Deze score gaat over het “correct” of “verkeerd” beoordelen. Ten eerste vraag ik mij af, hoe men aan de hand van een stel vragen kan bepalen of de geteste kandidaat correct of verkeerd beoordeelt. Ten tweede vind ik het zeer vreemd dat psychologen blijkbaar mogen bepalen wat “correct” of “verkeerd’ oordelen is. Blijkbaar achten zij zichzelf in een positie, dat zij de absolute waarheid in pacht hebben, ongeacht de heersende tijds- en cultuurgeest.

In 2002 las ik in de lokale krant dat de politie op zoek was naar vrijwilligers. Ook aspirant vrijwilligers werden door de politie uitgebreid getest. Ik was nog altijd nieuwsgierig of een uitgebreid psychologisch onderzoek aan het licht zou kunnen brengen dat ik leed aan een jarenlange depressie. Bovendien leek het mij wel interessant om uitgebreid getest te worden, waarbij tevens mijn lichamelijke conditie werd beoordeeld. Ik besloot mij dan ook aan te melden en wie weet was er ooit wel een geschikte baan voor mij bij de politie! Op 11 april 2002 werd ik de gehele dag op de proef gesteld door het CCM (Centrum voor Competentiemeting en Monitoring) op de Politieschool te Apeldoorn. Die dag had ik tevens een gesprek met een psycholoog. In het gesprek met deze jongeman, had ik hem verteld dat ik voor de militaire dienst was afgekeurd op S5. Ik vond dit wel zo eerlijk om te vertellen, maar ik wilde hem natuurlijk niet vertellen waarop ik was afgekeurd. Ook niet nadat hij mij herhaaldelijk vroeg waarom ik S5 had gekregen. Hij was toch de psycholoog? Zeker nu ik hem een hint had gegeven, vond ik dat het verder aan hem was om uit te zoeken waarom ik ooit S5 had gescoord. Bovendien vond ik dat deze score op dat moment voor mij nog altijd van toepassing was, want ik leed nog altijd aan een depressie.

Diezelfde dag had ik ook een assessment. Dit hield in dat ik met een actrice een conflictsituatie zou moeten naspelen, dat levensecht zou moeten zijn. Een psychologe zou tijdens dit schouwspel toekijken en haar bevindingen noteren. De conflictsituatie kwam er op neer, dat in een warenhuis een vermeende winkeldievegge in een ruimte apart was gezet en dat ik als manager van dat warenhuis de situatie zou moeten gaan oplossen. Op het moment dat ik de ruimte binnenkwam, begon meteen het spektakel. De actrice maakte een hoop heibel en liep tijdens haar gekanker met veel handgebaren naar de deur, waardoor ik net naar binnen was gekomen. Wat moet je dan als hoog sensitief persoon, waarbij de machtposities in het spel onduidelijk waren? Bovendien was het niet levensecht. Het was gespeeld. Op het moment dat zij haar hand op de deurkruk legde om te doen alsof zij zou gaan, keek zij mij aan zo van:

“Nu ben jij aan de beurt om je rol te spelen! Je hebt lang genoeg gewacht.”

Mocht ik haar volgens de wet tegenhouden, vasthouden of wat dan ook? Dat was mij niet duidelijk. Wanneer zij in een werkelijke situatie op winkeldiefstal was betrapt, dan zou zij langs mij de deur niet hebben gehaald. Wat moest ik met al die tegenstrijdige signalen en wat was mijn rol daarin? Ik had nog een hete plastic beker thee in mijn hand ook! Ik speelde dus het spel mee binnen de grenzen, die ik op dat moment nog moest bedenken. In het echt zou het heel anders zijn gegaan.

Het psychologisch onderzoek bestond uit een samenvatting over onderwerpen die verder in het rapport uitgebreider aan bod kwamen. Deze onderwerpen waren:

Communicatieve vaardigheden, contactgerichtheid, inlevingsvermogen, initiatief, flexibiliteit, besluitvaardigheid, overwicht, zelfinzicht, stressbestendigheid tolerantie en integriteit.

Verder werden in het rapport mijn gehaalde scores op de onderwerpen taalvaardigheid, cognitieve capaciteiten en fysieke prestaties behandeld.

De samenvatting en de toelichting behorende bij de onderwerpen “contactgerichtheid” en “inlevingsvermogen” heb ik hieronder volledig weergegeven:

Samenvatting

De heer Mäkel laat zich kennen als een rustig persoon. Zijn zelfinzicht is in voldoende mate ontwikkeld en hij is zich bewust van de geldende normen en waarden. In zijn werkzaamheden is hij in mindere mate flexibel in zijn handelen. Het kost hem enige moeite om te schakelen tussen verschillende taken en hij weet in mindere mate te improviseren in onduidelijke situaties. In emotioneel opzicht is hij enigszins zorgelijk te noemen. Hij heeft evenwel zicht op zijn gevoelsleven en hij is in staat om zijn emoties ten aanzien van aangrijpende gebeurtenissen in een breder perspectief te plaatsen. Onder druk of in stressvolle situaties loopt hij enige spanning op en kost het hem enige moeite om het overzicht te behouden. Geconfronteerd met problemen komt hij in mindere mate uit zichzelf in actie om tot een oplossing te komen. Daarbij kost het hem enige moeite om beslissingen te nemen en knopen door te hakken.

Voorts heeft hij de neiging om de verantwoordelijkheid voor zijn inschattingen af te schuiven. Hij besteedt in beperkte mate aandacht aan het onderhouden van contacten. Hij staat in beperkte mate open voor nieuwe informatie en het kost hem moeite om op adequate wijze op anderen te reageren. Voorts gaat hij voorbij aan de gedachten en gevoelens van een ander en is hij matig in staat om zich in de belevingswereld van een ander te verplaatsen. Geconfronteerd met weerstand gaat hij de confrontatie aan, maar weet hij in beperkte mate steekhoudende argumenten aan te dragen om een ander in zijn denklijn mee te krijgen.

Contactgerichtheid

De behoefte aan sociale contacten en deze aan kunnen gaan en onderhouden.

 De heer Mäkel is matig gericht op de omgang met anderen. In onbekende sociale situaties maakt hij contact met anderen. Daarbij is hij beleefd in zijn bejegening, maar kan hij soms onhandige uitspraken doen. Hij staat in mindere mate open voor wat een ander naar voren brengt. Voorts kost het hem moeite om op adequate wijze op zijn gesprekpartner te reageren. Hierdoor is hij in beperkte mate in staat om aangegane contacten te onderhouden.

Inlevingsvermogen

Zich kunnen en willen verplaatsen in de gedachten, gevoelens en reacties van anderen.

De heer Mäkel toont een matig inlevingsvermogen. Hoewel hij zijn hulp aanbiedt, kost het hem moeite om interesse te tonen voor de omstandigheden van een ander. Hij toont in beperkte mate begrip en hij gaat voorbij aan de gedachten en gevoelens van zijn gesprekspartner. Al met al is hij in beperkte mate in staat om zich in de belevingswereld van een ander te verplaatsen.

Nadat ik de Rapportage Psychologisch Onderzoek had doorgenomen, vielen mij een aantal zaken op.

Ten eerste was het de psycholoog blijkbaar niet gelukt te constateren, dat ik leed aan een depressie, terwijl ik hem een hint had gegeven. Deze hint had hij in het rapport vertaald als:

“In emotioneel opzicht is hij enigszins zorgelijk te noemen.”

Ik vond het ernstig dat mensen met depressieve klachten dus blijkbaar niet werden herkend. Ik had de psychologische test eerlijk ingevuld, dus daar kon het niet aan liggen.

Ten tweede viel het mij op, dat ik blijkbaar soms onhandige uitspraken kon doen. Eerlijk gezegd vond ik dat een compliment, maar bij de politie dacht men hier blijkbaar anders over. Ik ben geen meeloper en ik doe niet aan politiek bedrijven. Aan het strelen van ego’s van diverse personen heb ik ook een hekel. Helaas weet ik dat onze maatschappij anders in elkaar zit. Je wordt onbewust van jongs af aan geleerd uit te kijken met wat je zegt, omdat je anders in de problemen kunt komen.

Het derde dat mij opviel was het verhaal over mijn inlevingsvermogen. De psycholoog had geconstateerd, dat ik weinig inlevingsvermogen had getoond. Was dat geconstateerd aan de hand van het assessment of aan de hand van de psychologische test die ik had gemaakt? Hoe kun je overigens inlevingsvermogen tonen? Dat kan toch niet? Volgens mij kun je emoties of bijvoorbeeld medeleven tonen, waarbij de vraag is of dat echt is of gespeeld. Bovendien zal iemand die overspannen is eerder emoties tonen, dan iemand die heel goed in zijn vel zit. Bij gelijke gevoeligheid of inlevingsvermogen heeft iemand die goed in zijn vel zit een groot incasseringsvermogen, terwijl een overspannen iemand uitermate reactief kan reageren. Verder wordt door de psycholoog geschreven:

“Al met al is hij in beperkte mate in staat om zich in de belevingswereld van een ander te verplaatsen.”

Ik vond dat echt bizar! Bij de L. Ron Hubbard test had ik een hoog inlevingsvermogen gescoord en ik wist van mijzelf dat ik een zeer groot inlevingsvermogen had. Had de psycholoog zijn bevindingen uit de psychologische test gehaald of was hij zelf tot deze conclusie gekomen? Had hij daarbij de testresultaten van de psychologische test naast zich neer gelegd en deze naar eigen inzicht veranderd? Ik was van mening van wel, maar ik kon dit niet bewijzen. Wanneer dat bij psychologische tests zou worden gedaan, had dat naar mijn idee weinig met onderzoek te maken.