Brief – 19 juli 2009

Brief van René Mäkel aan NIP, 19 juli 2009.

Geachte mevrouw Pekelharing-de Plaque,

Bij uw brief, gedateerd op 6 juli 2009 (bijlage 1), heeft u een “dossier” meegestuurd. Dit dossier is verre van compleet en kan derhalve geen goed beeld van de situatie geven. Bijgaand treft u dan ook het gehele dossier aan, hoewel ik bepaalde bijlagen van het NIP bewust heb weggelaten, omdat deze verder geen toegevoegde waarde hebben bij mijn poging om de gang van zaken tot op heden duidelijk te maken.

Hieronder heb ik in een paar punten vragen en opmerkingen uiteengezet, die verwijzen naar de bijlagen.

Punt 1

In uw brief van 23 februari 2009 (bijlage 7) schrijft u dat ik bij het NIP moet navragen of een psycholoog lid is van het NIP en u schrijft “…alsnog de naam en het adres te geven van de psycholo(o)g(en)…”. Ik vind dit zeer vreemd, daar ik deze brief krijg van het, u raadt het al, NIP! Temeer omdat ik naar mijn mening het NIP reeds uitgebreid van alle benodigde informatie had voorzien in mijn schrijven van 15 februari 2009 (bijlage 9).

Punt 2

Per e-mail (bijlage 6) heb ik dan ook navraag gedaan of deze psychologen lid zijn van het NIP. Hieruit bleek dat Mevrouw drs. T. Rutgers van het CCM geen NIP lid is. Verder wordt door het NIP in de e-mail geschreven: ”Het is mij niet helemaal duidelijk waarom wij de adresgegevens vragen, …”.

Blijkbaar ben ik niet de enige die de gang van zaken tot nu toe er vreemd aan toe vind gaan.

Punt 3

In mijn brief, gedateerd op 9 maart 2009 (bijlage 5), zet ik mijn klachten tegen mevrouw drs. Susan van Tongeren uiteen, maar kom tevens terug op de voor mij geheel nieuwe situatie, nu is gebleken dat mevrouw drs. T. Rutgers van het CCM geen NIP lid is, terwijl het NIP in de psychologische rapportage toch duidelijk is aangehaald! Ik zal het nog maar weer een keer herhalen wat er in stond:

“Het Centrum voor Competentiemeting en Monitoring (CCM) conformeert zich aan de beroepsethische gedragsregels van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).”

Verder vraag ik in de brief:

“…heeft u wellicht tips voor mij om eventueel verdere stappen tegen het CCM te ondernemen.”

Punt 4

Vervolgens schrijft u in u brief van 26 maart 2009 (bijlage 4), dat u mijn klacht heeft doorgezonden naar de wederpartij, in dit geval mevrouw drs. Susan van Tongeren. U heeft het met geen woord over het door mij aangehaalde CCM! Allerminst had ik wel een antwoord of reactie verwacht!

Punt 5

In uw schrijven, gedateerd op 28 april 2009 (bijlage 3), zendt u mij het verweerschrift van de wederpartij.

Naar mijn mening is inhoudelijk de psychologische rapportage van Luteijn niet bewezen en moet maar worden afgegaan op de integriteit van de betreffende psychologe. In het verweerschrift schrijft mevrouw drs. Susan van Tongeren dat Luteijn een “welles-nietes-discussie” heeft proberen te voorkomen (bladzijde 1) en ten aanzien van de testresultaten wordt geschreven (bladzijde 2, midden): ”Het is daarom absoluut noodzakelijk dat de uitkomsten van persoonlijkheidsvragenlijsten besproken en genuanceerd worden.”

Anders gezegd:

Er is helemaal geen bewijs geleverd voor de inhoud van de psychologische rapportage, anders zou er geen welles-nietes-discussie mogelijk zijn. Het kleine beetje bewijs dat aanwezig is, of misschien beter gezegd was, namelijk de uitslagen van de tests, zoals de intelligentie- en persoonlijkheidstesten, zijn door de psychologe naar eigen goeddunken aangepast en als zodanig vermeld in de psychologische rapportage.

Nu kom ik bij de kern van de zaak:

Bij een eerlijke rechtszaak kan er alleen recht worden gesproken als er bewijs aanwezig is.

Als een psychologe niets hoeft te bewijzen, hoe kan ik dat dan? Het enige dat ik kan bewijzen, dat inhoudelijk gezien de psychologische rapportages van zowel Luteijn als het CCM op cruciale punten diametraal tegenover elkaar staan. De rapportage van het CCM wordt door U, het NIP, in de doofpot gestopt. Het is toch ook nog eens een keer hilarisch, dat het CCM, een verlengstuk van de wet, zich zelf niet aan de regels houdt? En blijkbaar vindt het NIP het ook niet erg, dat haar naam misbruikt wordt.

Het heeft voor mij geen zin om deze zaak voort te zetten, zolang u de rapportage van het CCM in de doofpot stopt. Het zag er naar uit dat het een schijnproces zou worden en daar doe ik niet aan mee!

Omdat ik degene ben die een zaak aanspan, zal ik met bewijs op de proppen moeten komen. Zal ik dat niet doen, dan zal een rechter, bij bijvoorbeeld het strafrecht, de verdachte vrijspreken wegens gebrek aan bewijs. Omdat het NIP tot nu toe niet heeft laten zien dat zij anders te werk gaat dan voorgenoemde rechter van het strafrecht, door bijvoorbeeld mee te helpen pro actief de waarheid boven tafel te krijgen, maar zelfs, zoals het er op lijkt, indirect bewijs in de doofpot probeert te stoppen, is voor mij het NIP niets anders dan een wassen neus.

Aan u de keuze:

Pakt het NIP deze zaak serieus op of bevestigd u mijn conclusie tot nu toe: Het NIP is een wassen neus!

Met vriendelijke groet,

René Mäkel