Brief – 15 februari 2009

Brief van René mäkel aan NIP, 15 februari 2009

Geacht NIP,

Zowel omstreeks 6 februari 2007 en op 18 maart 2008 ben ik getest door aan het NIP gelieerde psychologen voor het beoordelen van mijn geschiktheid voor het invullen van een bepaalde functie.

In 2007 betrof het een test bij het LSOP te Apeldoorn, waar ik twee dagen ben getest en waarover een rapportage is opgemaakt. De tests die bij mij werden uitgevoerd dienden er voor om te kunnen beoordelen in hoeverre ik geschikt zou zijn om te functioneren als Master Recherchekundige bij de politie, waar een tweejarige opleiding aan vooraf zou gaan.

In 2008 ben ik een dag getest door Luteijn Personeelsdiensten te Arnhem in opdracht van VMI te Epe voor de functie als “Constructeur Ontwikkeling”.

Zoals u ziet gaat het hier om twee heel verschillende beroepen. Voor het uitoefenen van beide beroepen ben ik door beide psychologische rapportages ongeschikt bevonden. Omdat ik het met deze uitkomsten, en vooral de wijze waarop deze uitkomsten tot stand zijn gekomen, niet eens was, heb ik bij beide instanties naar aanleiding van hun afwijzing een klacht ingediend. Omdat ik zeer ontevreden ben over de verdere behandeling van beide klachten, ontvangt u dit verzoekschrift.

Omdat het NIP niet meewerkt aan controle van de behaalde resultaten zoals deze zijn weergegeven in de rapportages, door bijvoorbeeld de tests door een andere psycholoog nogmaals af te laten nemen, waar ik overigens begrip voor heb, maar dat ik niet terecht vind, bestaat mijn verzoekschrift uit voorgenoemde twee psychologische rapportages. Op deze manier ben ik toch in staat gesteld om bij de hoogte van bepaalde scores een vraagteken te zetten, daar deze twee tests op bepaalde scores geen overeenkomsten hebben of elkaar zelfs tegenspreken.

Voor beide instanties en de wijze waarop de rapportages tot stand zijn gekomen, geldt dat ik klachten en/of aanmerkingen heb ten aanzien van:

  1. De hoogte van de behaalde scores van de psychologische tests.
  2. De interpretatie van de behaalde scores, zoals verwerkt in de rapportages.
  3. De zorgvuldigheid waarmee de rapportages zijn opgesteld.
  4. De opvolging van mijn klachten en/of aanmerkingen ten opzichte van de rapportages.
  5. De integriteit van de psychologen die verantwoordelijk zijn voor de opmaak van de rapportages.

In de bijlagen zijn mijn klachtenbrieven te vinden waarin de hierboven genoemde onderwerpen terug te vinden zijn. De reacties die ik daarop van beide instanties heb mogen ontvangen zijn ook in de bijlagen terug te vinden, evenals de correspondentie met de Nationale Ombudsman.

Omdat het een heel pakket is, wil ik hieronder graag een paar onderwerpen kort toelichten.

Opmerking 1

Uiteindelijk ben ik door het LSOP niet geschikt bevonden vanwege mijn net te lage scores op “contactgerichtheid” en “inlevingsvermogen”. Naar mijn mening is dit nogal bizar, daar ik vind dat ik een heel hoog inlevingsvermogen heb en dat met mijn contactgerichtheid niets aan de hand is.

Uit de rapportage van Luteijn kwam dan ook niet als verassing naar voren dat mijn inlevingsvermogen zeer hoog is, een competentie die overigens verder niet werd meegenomen in de beoordeling voor de betreffende functie. Ik kan deze uitkomst niet rijmen met de uitkomsten van het LSOP.

Opmerking 2

Ten aanzien van de rapportage van het LSOP heb ik een uitgebreide klacht met vragen en toelichting ingediend, maar hier heb ik nooit fatsoenlijk antwoord op gekregen en ben ik om die reden zelfs uiteindelijk naar de Nationale Ombudsman gestapt, teneinde te kunnen afdwingen netjes onderbouwd antwoord op mijn klacht te krijgen.

Om maar verder geen schriftelijke uitleg te hoeven geven, wordt er door de Politieacademie gezegd dat het CCM een onafhankelijk onderzoek uitvoert, hetgeen betekent dat beoordelingen vanuit het verleden of meningen van derden hierin niet kunnen worden meegenomen. Voor de rest schermt het LSOP er mee dat er mooie procedures zijn en dat iedereen goed is opgeleid. Het aanbod om dan ook in een persoonlijk gesprek met de betreffende psychologe haar bevindingen te laten uitleggen, zie ik als een zwaktebod, daar naar mijn mening juist in eerste instantie bij haar het mensenwerk te wensen heeft overgelaten in relatie tot de deskundigheid en vooral de integriteit.

Tot slot staat er in het schrijven van de Politieacademie, gedateerd op 18 december 2007:

“Naar aanleiding hiervan is het college met de directeur CCM van mening dat het psychologisch onderzoek naar behoren heeft plaatsgevonden en dat de uitgebrachte rapportage naar behoren is opgesteld.”

Oftewel:

Zij zijn het met mij niet eens, maar halen geen enkel door mij besproken onderwerp hierbij aan, laat staan dat zij bijvoorbeeld een door mij aangehaald onderwerp hebben weerlegd. Mijns inziens past deze wijze van antwoorden meer in een dictatuur dan in een democratie.

Opmerking 3

Uit de rapportage van Luteijn kwam naar voren dat ik inhoudelijk voor de functie geschikt was, maar dat ik in de omgang onmogelijk was (ook al waren de testresultaten in de rapportage her en der afgevlakt).

De psychologe had zelfs in haar rapportage geschreven, dat ik een vijandige indruk op haar maakte. Ik vind het bizar dat zij dit durfde te beweren daar ik bij de opdrachtgever een gesprek had met twee leidinggevende techneuten, waarbij de “klik” zo goed was dat zij mij een baan wilden aanbieden, maar dat zij dit niet mochten en het aan personeelszaken moesten overlaten, die volgens de geldende procedure had besloten mij door Luteijn te laten testen. Ook uit de rapportage van het LSOP kan ik niets terugvinden dat er op kan wijzen dat ik een vijandige indruk zou maken.

Ik heb een uitgebreide klacht met vragen naar Luteijn gestuurd, maar het antwoord bleef beperkt tot dat zij mijn klacht hadden ontvangen en dat zij zich konden voorstellen dat ik teleurgesteld was dat ik voor de functie was afgewezen. Hiermee was de zaak voor hen dus blijkbaar afgedaan.

Opmerking 4

In mijn schrijven aan Luteijn heb ik aangehaald dat ik gerede twijfel heb over sommige behaalde scores, zoals weergegeven in de rapportage. Als ik de resultaten dan ook van Luteijn (HBO niveau) vergelijk met die van het CCM (WO niveau), waarbij mijn score voor “Conceptueel Vermogen” boven het gewenste niveau uitkomt, wordt deze twijfel voor mij wederom bevestigd. (Ik neem aan dat de psychologe van het CCM de score niet naar boven toe heeft bijgesteld.)

Overigens kan ik de uitkomsten omtrent het plannen ook niet helemaal rijmen met elkaar, maar dat vind ik hier van minder belang.

U begrijpt wellicht dat ik er moeilijk onderuit kan komen de klachten afzonderlijk in te dienen, omdat de conclusies van de rapporten elkaar op belangrijke punten niet bevestigen of elkaar zelfs tegenspreken.

Het NIP heeft het op haar website over “verantwoordelijkheid”, “integriteit”, “respect” en “deskundigheid”. Bij beide instanties kan ik de vier hiervoor genoemde begrippen niet terugvinden in de wijze waarop de rapportgages tot stand zijn gekomen en de wijze waarop mijn klachten zijn behandeld.

Wat vindt u hiervan en wat kan het NIP voor mij doen?

Met vriendelijke groet,

René Mäkel