Brief – 26 oktober 2007

Brief van Nationale Ombudsman aan René Mäkel

Geachte heer Mäkel,

Met aandacht heb ik uw brief van 19 september 2007 gelezen. U schrijft dat u gesolliciteerd heeft voor de functie ‘Master recherchekundige’ bij de politie. Naar aanleiding van uw sollicitatie heeft u deelgenomen aan een psychologisch onderzoek dat is uitgevoerd door het Centrum voor Competentiemeeting & Monitoring (CCM) van de Politieacademie. Op basis van de rapportage van het CCM, bent u op grond van de behaalde testresultaten niet toegelaten tot de verdere procedure. U vraagt de Nationale Ombudsman om te beoordelen of de Politieacademie op de juiste wijze deze psychologische testen afneemt. U bent van mening dat de beoordeling van geschiktheid voor de Master recherchekundige niet zorgvuldig is. U klaagt er tevens over dat, als hierover wordt geklaagd, er dan niet serieus wordt gekeken of een oordeel van een psycholoog herzien dient te worden. U klaagt er ook over dat het College van Bestuur van de Politieacademie uw klacht niet in behandeling heeft genomen omdat het dit beschouwt als een tweede bezwaar. U beroept zich echter op de informatie die u is verstrekt door de Politieacademie, waarin wordt vermeld dat u uw bezwaar eerst dient te richten tot de directeur van het CCM en daarna tot het College van Bestuur van de Politieacademie.

Met betrekking tot uw klacht over de zorgvuldigheid van de psychologische test is de Nationale ombudsman tot de conclusie gekomen dat er in uw geval onvoldoende aanleiding is om uw brief verder in behandeling te nemen. De reden hiervoor is als volgt. De Politieacademie is verantwoordelijk voor de werving en selectie van politieambtenaren. U vindt dat er onzorgvuldigheid optreedt omdat een aantal van de eigenschappen waarop u getest wordt niet objectief vast te stellen zijn. Echter, de selectie vindt plaats op basis van vastgestelde criteria die getoetst worden door een team van psychologen van het CCM. Deze criteria worden jaarlijks vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overleg met de Commissie Georganiseerd Overleg in Politieambtenarenzaken (CGOP) en de Raad van Hoofdcommissarissen. De verantwoordelijkheid voor het bepalen van deze criteria berust op de ‘Wet op het LSOP en het politieonderwijs’. Er is in dit geval sprake van algemeen beleid. Op grond van de wet mag de Nationale ombudsman geen onderzoek instellen naar het algemeen overheidsbeleid. Anders gezegd, de Nationale ombudsman mag niet oordelen over de te toetsen criteria.

Omdat de criteria van de toetsing door de Politieacademie niet ter beoordeling van de Nationale ombudsman zijn, richt deze zich op de procedure voor de toepassing van deze criteria en de mogelijkheid tot herziening van het oordeel van de psycholoog. Op basis van correspondentie met de heer J. van Zielst, directeur van het CCM, blijkt dat er vaker bezwaar wordt gemaakt tegen de resultaten van het psychologisch onderzoek en dat zowel de wijze waarop naar bezwaren wordt gekeken dan wel de resultaten van deze toetsing geen reden zijn om over te gaan tot een onderzoek. Het blijkt dat in veel gevallen een bezwaar wel degelijk leidt tot een herziening van het oordeel of het opnieuw afnemen van de psychologische test. Er is kortom een procedure die wel degelijk kan leiden tot herziening. Uw klacht dat er niet serieus wordt gekeken naar bezwaren houdt dus niet stand. De Nationale ombudsman ziet dan ook geen reden om naar dit proces een onderzoek in te stellen. Het feit dat de gemaakte afwegingen door de directeur van de Politieacademie in uw geval niet tot een ander resultaat heeft geleid doet hier niet aan af.

U klaagt er tevens over dat de bezwaarprocedure, zoals die vermeld staat, in uw geval niet gevolgd is. Deze constatering is juist. Het College van Bestuur had uw bezwaar wel in behandeling moeten nemen. Ik heb het College van Bestuur hierop gewezen en gevraagd om herhaling van dit probleem te voorkomen. U heeft de heer Maas, medewerker van de Nationale ombudsman, telefonisch laten weten dat u geen interesse meer heeft in een inschrijving in de Master recherchekundige. Ik laat het daarom aan u om te bepalen of u uw klacht nogmaals wilt voorleggen aan het College van Bestuur van de Politieacademie. Ik verzoek u vriendelijk om binnen twee weken hierover contact op te nemen met de heer Maas. De Nationale ombudsman zal uw bezwaar desgewenst doorsturen. Ook voor overige zaken kunt u contact met hem opnemen via telefoonnummer 070 – 3 563 xxx.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

DE NATIONALE OMBUDSMAN,

mr. F.J.W.M. van Dooren,

substituut