Mijn klaagbrief werd wederom gewoon afgepoeierd door de politieacademie. Doordat zij mijn klachten inhoudelijk niet hadden beantwoord, hielden zij zich niet eens aan hun eigen regels. Moest de Politieacademie er voor zorgen dat er mensen in dienst van het politieapparaat kwamen, die er voor zouden moeten zorgen dat de wet gehandhaafd werd? Ik begon steeds beter te begrijpen, waarom er zo veel gerechtelijke dwalingen in dit land waren. Ik besloot dan ook de Ombudsman in te schakelen. Mijn volledige brief van 16 september 2007 aan de Nationale Ombudsman kunt u hier vinden. Hieronder staan een (lang) citaat uit deze brief:
{…}
Met andere woorden: J. van Zielst is niet geïnteresseerd in waarheid. Ik ben het niet eens met de rapportage, oftewel, het zou wel eens zo kunnen zijn dat de rapportage niet geheel juist is, maar daar is J. van Zielst niet in geïnteresseerd. In de brief is J. van Zielst zich aan het indekken door bijvoorbeeld te schrijven:
“….beoordelingen vanuit het verleden of meningen van derden hierin niet kunnen meegenomen.”
Of:
“Dit verandert niets aan de uitslag.”
J. van Zielst schrijft ook:
“Het komt soms voor dat betrokkene of anderen zich niet helemaal herkennen in de resultaten van het onderzoek.”
Hoe komt J. van Zielst aan deze informatie? Wordt hier alleen afgegaan op klachten die uit eigen initiatief van de geteste kandidaten worden ontvangen, of wordt er actief naar geïnformeerd? Is er duidelijkheid over de tevredenheid van de geteste kandidaten ten aanzien van de “Rapportage Psychologisch Onderzoek”? Zijn er cijfers bekend?
Aan het einde van een testdag wordt gevraagd een formulier in te vullen waarin de geteste personen hun mening kunnen geven over de gang van zaken op de testdag. De bedoeling zou zijn dat deze uitkomsten zouden worden gebruikt om tot verbeteringen te komen. Wil men echt tot verbeteringen komen dan adviseer ik een dergelijk formulier met de “Rapportage Psychologisch Onderzoek” mee te sturen, zodat hieromtrent een goed beeld kan worden verkregen. Ook als het excessen betreft, klimt niet iedere geteste kandidaat in de pen, omdat niet iedere kandidaat verstand heeft van psychologie en bovendien weet dat de kandidaat moet vechten tegen de subjectieve mening van een psycholoog en de strijd moet aangaan met een bureaucratische overheidsinstelling en/of geen zin heeft om er tijd in te stoppen.
Uit de gesprekken die ik met mensen heb gehad in de wachtruimte op het CCM die reeds bij de politie werkzaam waren, heb ik vernomen dat er meer mensen zijn die zich niet kunnen herkennen in de “Rapportage Psychologisch Onderzoek”. Het betrof hier geen incidenteel geval.
{…}
Het volledige antwoord van de Nationale Ombudsman bestaat uit twee brieven. De eerste brief is gedateerd op 26 oktober 2007 en vindt u hier. De Nationale Ombudsman stelt in de eerste brief 3 zaken:
Ten eerste stelt de Nationale Ombudsman dat mijn klacht ten aanzien van mijn vermeende onzorgvuldigheid met betrekking tot de psychologische test niet in behandeling mag worden genomen, omdat de Nationale Ombudsman geen onderzoek mag instellen naar overheidsbeleid.
Ten tweede beweert de Nationale Ombudsman volgens onderstaand citaat, dat in veel gevallen een bezwaar wel degelijk leidt tot een herziening van het oordeel.
“Op basis van correspondentie met de heer J. van Zielst, directeur van het CCM, blijkt dat er vaker bezwaar wordt gemaakt tegen de resultaten van het psychologisch onderzoek en dat zowel de wijze waarop naar bezwaren wordt gekeken dan wel de resultaten van deze toetsing geen reden zijn om over te gaan tot een onderzoek. Het blijkt dat in veel gevallen een bezwaar wel degelijk leidt tot een herziening van het oordeel of het opnieuw afnemen van de psychologische test. Er is kortom een procedure die wel degelijk kan leiden tot herziening. Uw klacht dat er niet serieus wordt gekeken naar bezwaren houdt dus niet stand. De Nationale ombudsman ziet dan ook geen reden om naar dit proces een onderzoek in te stellen. Het feit dat de gemaakte afwegingen door de directeur van de Politieacademie in uw geval niet tot een ander resultaat heeft geleid doet hier niet aan af.
Als in veel gevallen van een bezwaar het oordeel toch wordt herzien, is de procedure bij het CCM dan wel correct? Overigens was in mijn geval deze herziening volgens de heer J. van Zielst niet mogelijk. In zijn brief ban 6 juni 2007 had de heer J. van Zielst immers geschreven:
“Dit verandert echter niets aan de uitslag.”
Een reden, waarom in mijn geval niets aan de uitslag zou kunnen worden veranderd, had de heer J. van Zielst niet gegeven. De Nationale Ombudsman had eveneens geen motivatie gegeven in welke gevallen de uitslag zou kunnen worden herzien. Blijkbaar kon de heer J. van Zielst hierover naar eigen goeddunken beslissen, zonder verder een uitleg te geven. Deze taferelen misstaan niet in een dictatuur!
Ten derde was de Nationale Ombudsman tot de conclusie gekomen dat de Politieacademie in mijn geval niet correct de bezwaarprocedure had gevolgd. Het is dan ook des te vreemder, dat de Nationale Ombudsman het correct vond, dat in mijn geval de uitslag niet kon worden veranderd, zoals was bepaald door de heer J. van Zielst. Maar desalniettemin vond de Nationale Ombudsman, dat de Politieacademie wel op een correcte wijze in mijn geval de bezwaarprocedure had moeten volgen. Begrijpt u het nog allemaal? Ik begreep er niets meer van, maar dat was waarschijnlijk ook de bedoeling.
Hoewel ik na deze bureaucratische ervaring vol onzin niet meer was geïnteresseerd om bij de politie te gaan werken, vond ik het zeker interessant dat de Politieacademie mijn klacht alsnog in behandeling zou nemen.
De tweede brief van De Nationale Ombudsman is gedateerd op 23 november 2007 en kunt u hier lezen. In deze brief was mij een kopie gestuurd van de brief die de Ombudsman naar de Politieacademie had gestuurd. In deze brief werd het College van Bestuur van de Politieacademie alsnog verzocht mijn bezwaar in behandeling te nemen.
Na tussenkomst van de Nationale Ombudsman had ik eindelijk antwoord op mijn bezwaar gekregen van het College van Bestuur van de Politieacademie. De volledige brief van 18 december 2007 kunt u hier vinden. Enkele citaten uit deze brief zijn:
{…}
De score ten opzichte van de normen vindt plaats aan de hand van de informatie die u tijdens de onderzoeken heeft verstrekt.
{…}
Op grond hiervan is het college van mening dat er geen aanleiding is te veronderstellen, dat de directeur van het CCM tot een ander oordeel had moeten komen bij het in behandeling nemen van uw bezwaar.
{…}
Uw mening dat de rapportage op een niet zorgvuldige wijze tot stand komt, deelt het college niet
{…}
In het beroepsprofiel zijn, zoals eerder toegelicht, alleen competenties opgenomen, die binnen de psychologie als beoordeelbaar ten boek staan. Het college deelt uw mening dan ook niet dat het hier gaat om ‘subjectieve’ competenties.
{…}
Naar aanleiding hiervan is het college met de directeur CCM van mening dat het psychologisch onderzoek naar behoren heeft plaatsgevonden en dat de uitgebrachte rapportage naar behoren is opgesteld.
{…}
Bovendien wijkt de werkwijze niet af van de werkwijze zoals die bij psychologische tests gebruikelijk is.
{…}
Bovenstaande citaten zijn interessant, omdat ik op 18 maart 2008 wederom uitvoerig psychologisch was getest door Luteijn. Dit was ruim 13 maanden nadat ik was getest door het CCM in opdracht van de Politieacademie. Zouden beide uitslagen elkaar bevestigen of niet?