Ontslag op staande voet – deel 1

Het door mij beleefde avontuur, dat u in deze reeks artikelen kunt lezen, is typerend ten gevolge van het gedrag van de mensheid in de matrix. Keer op keer heeft een kleine groep machtswellustelingen de macht over een grote groep mensen weten te bemachtigen, waarbij deze machtswellustelingen zich misdragen ten koste van de grote groep mensen. Dit misdragen houdt in dat wet- en regelgeving aan de laars wordt gelapt en dat mensen uit de grote groep stelselmatig kapot gemaakt worden met behulp van het op dat moment heersende systeem. De geschiedenis heeft dit laten zien ten tijde van bijvoorbeeld Hitler, Stalin, Pol Pot en vele andere psychopaten.

Voor het geval u in de veronderstelling mocht zijn dat een dergelijke dictatuur tegenwoordig enkel nog in Noord-Korea de mensen overheerst, dan hebt u het mis. De zogenaamde westerse beschaving is gebaseerd op onwetendheid en angst, dat de belangrijkste pijlers zijn voor een dictatuur. De westerse mens is bang zijn verkregen positie of aanzien in het systeem te verliezen en heeft dikwijls niet in de gaten hoe erg hun levens door leugens en bedrog worden bepaald. Het is niet voor niets dat een dictator een massa mensen in bedwang weet te houden middels een sterk hiërarchische machtsstructuur in de vorm van een piramide en dat deze machtsstructuur in de westerse maatschappij overal wordt toegepast.

Dat de machtsstructuur in de vorm van een piramide bijna ook in de westerse maatschappij is terug te vinden, is niet voor niets. De mensheid wordt op nagenoeg de gehele aarde nog altijd overheerst door dezelfde koninklijke bloedlijnen, die de mensheid in het verleden hebben overheerst. Deze koninklijke bloedlijnen en hun ondergeschikte aristocratische families hebben daarbij de belangrijke machtsposities in het door hen ontworpen systeem ingenomen. Deze families gebruiken het systeem om hun agenda door te drukken op de onwetende massa, die braaf volgens het zielloze systeem is geconditioneerd. Ik heb echter net als u nooit om het huidige systeem gevraagd!

Het hier beschreven avontuur heb ik beleefd omstreeks 2007. In dit avontuur kunt lezen, dat de directie van een bedrijf zich ernstig misdroeg jegens een werknemer en hiermee wegkwam met behulp van het systeem. De werkgever in kwestie was Von Gahlen te Zevenaar. De directie had mij bij een arbeidsconflict onrechtmatig op staande voet ontslagen. De door het systeem in het leven geroepen instanties die de misdragingen van de directie van Von Gahlen direct en/of indirect steunden waren de Arbo Unie, het UWV, de Arbeidsinspectie en de rechterlijke macht. De Arbeidsinspectie verleende haar steun door het te laten bij het aanhoren van mijn relaas. In dit avontuur komen uitgebreid de namen van betrokken personen aan bod.

Natuurlijk kan ik mij voorstellen, dat betrokken partijen niet zouden willen dat dit avontuur bij het grote publiek ter ore zou komen. Om deze reden had ik dan ook bepaalde betrokken partijen de mogelijkheid gegeven te reageren op mijn manuscript. Deze partijen waren:

De heer Jaap Duiker – Von Gahlen BV te Zevenaar

De heer J.G.N. Zincken – Zincken Van Schouten advocaten te Amstelveen

De heer W. Schimmel – Arbo Unie BV te Haarlem

Geen van bovenstaande personen had op mijn aangetekende brief met manuscript gereageerd. U mag zelf bedenken welke conclusie hieruit kan worden getrokken en wens u veel leesplezier!

Het was februari 2005. Ik had een sollicitatiegesprek in Arnhem met een medewerker van het detacheringsbureau Werk & Vakmanschap. Het was een prettig gesprek met een man van tegen de vijftig en hij beweerde mij wel aan een geschikte baan te kunnen helpen. Het bleek dat ze bij Von Gahlen te Zevenaar een tekenaar/constructeur zochten. Hij had het krantenknipsel met de vacature in zijn hand. Ik gaf hem aan, dat ik ongeveer een jaar eerder al bij Von Gahlen had gesolliciteerd op een andere functie, maar dat ik nooit een reactie op mijn sollicitatie had ontvangen. Hij schatte echter in, dat dit geen probleem was en hij vroeg aan mij of ik er mee instemde dat hij het bedrijf zou benaderen. Ik vond het een prima idee, want ik had toch niets te verliezen. Een paar dagen later hoorde ik van het detacheringsbureau, dat ik een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek had bij Von Gahlen met de technisch directeur: de heer Tomesen. De afspraak werd gemaakt en het kennismakingsgesprek zou op een middag plaatsvinden. Deze zogenaamde kennismaking was een van mijn meest bizarre sollicitatiegesprekken ooit.

Ik werd door de receptioniste op de kamer van de heer Tomesen geplaatst en kreeg even later wat te drinken aangeboden. Volgens de receptioniste zou de heer Tomesen er zo aan komen. Tot zover niets bijzonders. Even later kwam de heer Tomesen binnen en we stelden ons aan elkaar voor. Hierbij zei ik een of misschien wel twee zinnen. Daarna begon de directeur te vertellen over het bedrijf en wat zij fabriceerden. Tijdens zijn verhaal gaf ik af en toe feedback door met mijn hoofd te knikken of gaf een bevestiging zoals: “Ja.” of “Oh ja.”.

Ik schat dat na ongeveer een uur heer Tomesen aan mij vroeg of ik wel geïnteresseerd was in de functie. Ik dacht dan ook dat het mijn beurt was om wat over mijzelf te gaan vertellen. Na twee of drie zinnen onderbrak hij mijn verhaal en ging weer verder met vertellen. Ik was nogal verbaasd, want hij zou toch wel wat meer over mij willen weten, dan de informatie die ik in die paar zinnen had gegeven? Op een gegeven moment maakte hij een einde aan zijn verhaal en vond hij dat er wel een vervolggesprek kon komen. Hij vroeg mij of ik dat ook wilde. Natuurlijk wilde ik dat! Dit vervolggesprek zou dan met mijn aankomende manager zijn en ik werd dan ook aan deze werknemer voorgesteld. Zijn naam was Theo. De afspraak wanneer dit gesprek plaats zou gaan vinden was zo gemaakt en even later stond ik weer op de parkeerplaats bij mijn auto. In de auto zag ik op het klokje, dat ik bijna twee uur binnen was geweest. Bij de technisch directeur had ik bij elkaar ongeveer vijf zinnen gezegd. Dat was echt bizar! Maar wat maakte het verder uit? Voor mijn werk zou ik het grootste gedeelte van de tijd achter de computer komen te zitten, waarbij Theo mijn direct leidinggevende zou zijn.

Een paar dagen later had ik een gesprek met Theo. Hij praatte ook graag, maar gelukkig was hij ook benieuwd of ik wel geschikt was voor de functie en daarom vroeg hij mij ook inhoudelijke vragen over het werk dat ik zou moeten gaan verrichten. Vervolgens gaf Theo mij een rondleiding door de productiehal. De heer Tomesen had mij medegedeeld dat het druk was en dat het op prijs werd gesteld indien ik zo snel mogelijk kon beginnen. De maandag daarop begon ik na bijna vier maanden werkloos te zijn geweest aan mijn nieuwe uitdaging.

Een maand voordat ik bij Von Gahlen aan het werk ging had ik het mediteren ontdekt. Door het mediteren was ik in ongeveer één week van mijn elf jaar durende depressie genezen! Gezien mijn werkloosheid kon ik het mij permitteren minimaal drie uur per dag te mediteren. Helaas had ik daar tijdens mijn baan geen tijd meer voor. Bovendien ging het mediteren mij het beste af wanneer ik deze meditaties verspreidde over de dag. Helaas was dit niet meer mogelijk, nu ik door de week overdag op kantoor zat. ’s Ochtends eerder op staan om te mediteren was voor mij geen optie, omdat ik gedurende de ochtend altijd een paar uur nodig had om wakker te worden. Om succesvol te kunnen mediteren moest ik wel wakker zijn. Ik sliep inmiddels al beter, maar ik had nog altijd last van slaapstoornissen. Vanaf het moment dat ik weer aan het werk ging, mediteerde ik dan ook maximaal twee uur per dag. De rest van mijn vrije tijd besteedde ik voornamelijk aan lezen over aan spiritualiteit gerelateerde onderwerpen en squashen. Veel meer kon ik op dat moment ook niet toelaten in mijn leven, want ingewerkt worden bij een nieuw bedrijf was voor mij zeer vermoeiend. Bovendien was er van inwerken bij Von Gahlen naar mijn idee niet echt sprake. Ik werd gelijk aan het werk gezet. Op zich was dat niet zo vreemd, maar ik vond het wel vreemd, dat mij vrijwel niets werd verteld over de wijze waarop mijn werk uitgevoerd zou moeten worden. Ik had op dat moment geloof ik drie collega’s, die hetzelfde werk deden, dus ik kon mij voorstellen, dat wellicht bepaalde afspraken waren gemaakt met betrekking tot de te verrichten werkzaamheden. Dit bleek nauwelijks het geval te zijn. Op mijn vraag, of er een document was waar de afspraken van de tekenkamer in stonden, werd dan ook lachend gereageerd. Dit document was er wel, maar er was al jaren niets meer aan gedaan. Een collega had na wat speurwerk de map gevonden en nadat ik deze had doorgebladerd, bleek ik er inderdaad niets aan te hebben.

Rond het middaguur werd er door het hele bedrijf een pauze gehouden van een half uur. Bij mooi weer werd er door diverse collega’s buiten een wandeling gemaakt. Wanneer het weer zich er niet toe leende, verzamelde een deel van het kantoorpersoneel zich in de ruimte waar ik onder meer werkte: de tekenkamer. De tekenkamer was een grotere ruimte waar tevens een soort keukentafel met vier stoelen stond. Rond deze tafel kwam het personeel dan bij elkaar en werd er gezellig gekletst. Wanneer er te weinig stoelen waren, werden bureaustoelen uit de tekenkamer gepakt. Ik zat doorgaans op mijn eigen bureaustoel en zei niet veel. Eigenlijk zei ik bijna nooit wat. Ik at mijn thuis klaargemaakte boterhammen op en… zat vaak te trippen van gelukzaligheid! Hoe idioot kon het in deze wereld zijn? Ik had jaren gevochten tegen mijn depressies en nu zat ik in de middagpauze te trippen op mijn bureaustoel. Dit gebeurde mij altijd rond het middaguur. Ik ging zitten en het geluksgevoel kwam vanzelf. Wanneer ik thuis was, bleek het mediteren mij ook vaak rond het middaguur het beste af te gaan. Hoe kon dat toch? Na wat onderzoek kwam ik er achter dat de orgaanklok hiervoor verantwoordelijk was. In het menselijk lichaam wordt iedere twee uur een ander orgaan dominant in activiteit. De meeste mensen hebben dit niet in de gaten, maar bijna iedereen merkt de gevolgen van deze cyclus van vierentwintig uur. Iedere twee uur wisselt het neusgat dat dominant is bij het ademhalen en de meeste mensen kennen wel een periode op de dag dat zij zich wat minder voelen of juist fitter. Mensen op leeftijd gaan zelfs gedurende deze mindere periodes dikwijls een dutje doen.

Ik kreeg ook andere onverklaarbare ervaringen. Ik vind het zinloos deze ervaringen hier allemaal te gaan omschrijven. Wanneer ik mijn nieuwe ervaringen zou voorleggen aan een psychiater, dan zou deze waarschijnlijk concluderen dat ik waandenkbeelden zou hebben. Voor mij waren het geen waandenkbeelden. Mijn gevoel van gelukzaligheid was echt, evenals die nieuwe ervaringen, ook al kon ik deze ervaringen niet met mijn verstand verklaren.

Het was ook in deze periode dat ik ’s nachts tijdens een droom de naam Lemuria doorkreeg. Na de droom werd ik meteen wakker en ik realiseerde me dat deze droom anders was dan wat ik gewend was. Ik stond dan ook op en ging naar de keuken om “Lemuria” op een briefje te schrijven. Omdat ik thuis destijds geen internet had, typte ik de volgende ochtend op mijn werk na het opstarten van mijn computer de naam Lemuria in op Google. Google vulde destijds nog niet de zoekopdracht aan, waarbij je eventueel uit opties kon kiezen die met dezelfde letters begonnen. Nadat ik Lemuria had ingetikt sloot ik dan ook mijn ogen en drukte op de “enter” toets. Nadat ik mijn ogen had geopend, zag ik behoorlijk wat zoekresultaten. Lemuria bleek een verloren continent te zijn, vergelijkbaar met Atlantis. Hoe was dit mogelijk? Ik wist heel zeker, dat ik nog nooit van Lemuria had gehoord. Dat Lemuria relatief onbekend was, bleek wel aan het aantal “hits” dat Google gaf. Ter vergelijk tikte ik ook eens Atlantis in op de zoekmachine. De precieze verhouding weet ik niet meer, maar ik denk dat Atlantis misschien wel tien of twintig keer meer “hits” gaf dan Lemuria. In de pauzes later op de dag zocht ik nog verder en kwam ik via Lemuria bij de Maya’s.

Ik besloot die week op een avond in de openbare bibliotheek op zoek te gaan naar boeken over de Maya’s. Eenmaal bij de goede boekenkast aangekomen, bleken vrijwel alle boeken te gaan over de kunst van de Maya’s. Uiteindelijk bleek slechts één boek verder te gaan dan alleen de kunst. Het boek had de titel: De voorspellingen van de Maya’s ontsluierd en was geschreven door Maurice Cotterell. Normaliter zou dit boek vanwege de boekomslag nooit mijn aandacht hebben getrokken. Deze omslag deed mij meer denken aan een schrijver, die met veel fantasie een boek over de Maya’s had geschreven. Ik bladerde het boek door, las her en der wat en bekeek wat afbeeldingen. Er stonden ook berekeningen in. In tegenstelling wat de omslag deed vermoeden, was de inhoud naar mijn beleving heel wetenschappelijk. Ik besloot dan ook het boek via internet aan te schaffen. Nadat het boek bij mij was thuisbezorgd, had ik het in een paar dagen uit. Ik vond het ongelooflijk dat de ontdekkingen die hij had gedaan door de reguliere archeologie werden genegeerd. Dit boek opende voor mij dan ook op drie punten mijn ogen. Ten eerste begon ik te begrijpen, dat de reguliere westerse wetenschap bewust kennis en inzichten onderdrukte. Ik had dit helaas al moeten ervaren in onze gezondheidszorg en nu zag ik ook dat de ontdekkingen die Maurice Cotterell had gedaan door de reguliere wetenschappers werden genegeerd of belachelijk werden gemaakt. Ten tweede begon ik te vermoeden dat Atlantis en Lemuria echt hadden bestaan en dat al die verhalen over een zondvloed, die over de gehele wereld in meerdere culturen terug bleek te komen, wellicht op waarheid was gebaseerd. Ten derde begon ik langzaam te beseffen, dat we ons op aarde in een bijzondere tijd begaven en dat de nabije toekomst erg spannend zou gaan worden, waarbij het jaar 2012 op een of andere manier een rol speelde. Mijn spirituele zoektocht werd dus breder, waarbij ik op zoek ging naar de werkelijke geschiedenis van de aarde en niet zoals mij deze op school was geleerd.

Mijn werk bestond voornamelijk uit het werken achter de computer, waarbij ik met behulp van een 3D ontwerpprogramma technische tekeningen maakte. Het viel niet mee om dit netjes te doen, want men was simpelweg bij Von Gahlen op de tekenkamer niet gewend om nette tekeningen te maken. Wanneer de tekeningen voor een order klaar waren en deze tekeningen werden gebruikt voor de productie, kwamen er ook geregeld problemen aan het licht. Toeleveranciers begrepen de tekeningen niet of Theo, de manager van de tekenkamer, kwam dan vaak vanuit productie op de tekenkamer en vertelde dan trots dat hij weer problemen bij de productie van de orders had weten op te lossen. Wat mij na verloop van tijd ook opviel was, dat vaak dezelfde soort problemen bleven terugkomen. De oorzaak hiervan was, dat dezelfde fouten op tekeningen eveneens keer op keer werden gemaakt. De oorzaak hiervan was, dat op de tekenkamer vrijwel niets was georganiseerd om voor de tekenaars en constructeurs het werk zo eenvoudig en overzichtelijk mogelijk te houden. Theo gaf dikwijls het 3D tekenpakket dan ook de schuld van alle problemen. Naar mijn idee hadden de problemen een andere oorzaak. Nog niet zoveel jaren voordat ik in dienst kwam, was Von Gahlen meer een productiebedrijf. Als productiebedrijf hoefde men destijds nauwelijks nieuwe producten te ontwerpen of te ontwikkelen. Sinds de laatste jaren werden steeds meer klant specifieke orders gegeven, waarbij de klanten de wensen en specificaties hadden opgesteld voor relatief nieuw te ontwerpen apparatuur. Het gevolg was, dat op de tekenkamer als maar meer nieuwe en ingewikkelde projecten dienden te worden afgerond. Het 3D tekenpakket op de computer zou hierbij een fantastisch hulpmiddel zijn geweest, ware het niet, dat Theo totaal niet begreep hoe dit 3D tekenpakket in het bedrijfsproces geïmplementeerd diende te worden.

Ook werd er veel overgewerkt op de tekenkamer. Vooral wanneer een groot project diende te worden opgeleverd, werd bijna altijd standaard twee avonden in de week overgewerkt. Dit betekende dat ik minder tijd had voor mijzelf. Omdat steeds meer grote projecten binnen kwamen, vond Von Gahlen het nodig om te gaan uitbreiden. Er kwam een productiehal bij en de tekenkamer werd vergroot, door naar een aangrenzende ruimte de tussenmuur weg te breken en deze ruimte bij de tekenkamer te betrekken. Op het moment dat de verbouwing bijna gereed was, kregen we de bouwtekeningen te zien en konden we een voorkeur uitspreken waar we onze werkplek in de nieuwe ruimte zouden willen hebben. Omdat ik nog altijd last had van een ontstoken hoornvlies van mijn linker oog, wilde ik dan ook zo min mogelijk last hebben van bewegende lucht in de ruimte. Luchtstromen kon ik vooral voelen, wanneer er een raam of deur werd open gezet of als de luchtkoeling in de ruimte zijn werk zou gaan doen. Op de tekening zag ik op welke twee plaatsen deze koelers in het plafond zouden komen. Gezien mijn negatieve ervaringen met luchtkoeling, bepaalde ik dan ook met behulp van de plattegrond waar ik het minste last zou hebben van deze luchtstromen. De plaats die ik in de nieuwe ruimte graag wilde hebben, kreeg ik ook toegewezen.

Nadat ik samen met een collega onder leiding van Theo een groot project had afgerond, had ik ervaren dat het project uitermate chaotisch was verlopen en dat het tijd was om afspraken te maken op de tekenkamer over de wijze waarop gewerkt zou dienen te worden. De chaos waarin ik mijn werk diende te doen, voelde niet goed aan. Ik had al RSI verschijnselen in mijn armen ervaren en de oorzaak hiervan diende naar mijn idee voor het grootste gedeelte gezocht te worden in de chaos waarin de mensen op de tekenkamer hun werk dienden te doen. Een bepaalde collega had wat betreft de chaos op de tekenkamer dezelfde mening als ik en zei dan ook regelmatig:”Garbage in, garbage out.” Hiermee bedoelde hij dat wij met de rommel die wij aangereikt kregen, niets anders konden dan wederom rommel produceren.

Inmiddels had ik meerdere keren aan Theo gevraagd, waarom hij geen tijd investeerde in standaardisatie. Zijn antwoord hierop was steevast, dat hij dit wel wilde, maar dat het hem niet lukte om het management hiervan te overtuigen, want dit kostte tijd en geld. Of zijn antwoord nu waar was of niet, op een gegeven moment besloot ik dan ook thuis een rapport te schrijven, waarin ik in Jip en Janneke taal uiteen zette hoe wij op dat moment bij Von Gahlen op de tekenkamer ons werk probeerden te doen en hoe het naar mijn idee beter en efficiënter kon.

Op een vrije zaterdag had ik dan ook thuis mijn rapport van zeven bladzijden geschreven. In januari 2006 waren we inmiddels met vijf constructeurs en een manager op de tekenkamer. Alvorens ik de rapportage aan Theo zou overhandigen, had ik mijn rapportage aan diverse collega’s voorgelegd om te kijken wat zij er van vonden. Bovendien wilde ik draagvlak krijgen voor mijn rapportage. Het bleek dat er geen enkele collega was die het niet eens was met de rapportage, enkele details daargelaten. Een collega was het er wel mee eens dat er wat diende te veranderen, maar was het er niet mee eens dat ik mijn rapportage aan Theo zou geven. Daarop vroeg ik aan hem hoe volgens hem de veranderingen op de tekenkamer dan geïnitieerd dienden te worden. Hierop bleef hij mij het antwoord schuldig. Met de andere collega’s was het niet anders; zij zagen in dat er wat diende te veranderen om ons werk efficiënter en beter te kunnen doen, maar zij wilden geen bijdrage leveren om deze veranderingen te bewerkstelligen. Ik was verbaasd dat mijn collega’s zo passief waren, terwijl het in het belang van iedere werknemer bij Von Gahlen was, dat iedereen zijn werk naar behoren kon doen. Dit gold natuurlijk ook voor de werknemers op de tekenkamer. Blijkbaar was ik uit ander hout gesneden en ik besloot dan ook in mijn eentje het initiatief te nemen.

Nadat ik een aantal kleine aanpassingen aan de rapportage had doorgevoerd, gaf ik deze enkele dagen later aan Theo, de manager van de tekenkamer. Hij zou mijn in Jip en Janneke taal opgestelde rapportage kunnen gebruiken om de knelpunten op de tekenkamer aan de directie uit te leggen. Hierbij had ik Theo de vrijheid gegeven op welke manier hij de knelpunten zou proberen over te brengen aan de directie. De keuze was aan hem of hij letterlijk mijn rapportage zou gebruiken en wel of niet mijn naam zou noemen. Omdat ik voor hem in de rapportage alles netjes had voorgekauwd, verviel daarmee zijn argument, dat hij het management de noodzaak van standaardisatie niet kon uitleggen. Indien hij om welke reden dan ook de inhoud van de rapportage niet aan het management wilde overbrengen, dan kon hij deze rapportage eigenhandig als leidraad nemen om veranderingen op de tekenkamer te initiëren, zodat we in de toekomst beter en met meer voldoening ons werk konden doen.

In januari 2006 gebeurde er nog wat anders. Er bleek een snelkraak geweest te zijn op de tekenkamer waarbij computerapparatuur was gestolen. De tekenkamer bevond zich aan de straatkant op de begane grond en er was geen hek tussen de ramen van de tekenkamer en de openbare weg. Omdat dit niet de eerste keer was, werden dan ook de ramen die open konden vastgezet met schroeven, zodat hiermee voor de werknemers op de tekenkamer de mogelijkheid om de ruimte te ventileren verdween. Daarbij werden ook nog ijzeren stangen aan de binnenzijde van de ramen geplaatst om aan de eisen van de verzekeringsmaatschappij tegemoet te komen. Het leek nu net of we in een gevangenis zaten. Mijn collega’s en ik protesteerden meer dan eens tegen deze maatregel, omdat we niet meer konden ventileren en deugdelijke ventilatie was er verder niet. Er werd ons echter verteld dat dit tijdelijk was en dat binnen enkele weken de situatie zou worden opgelost. Omdat in het nieuwe gedeelte van de tekenkamer ook nog eens nieuw tapijt lag, waren eveneens de oplosmiddelen van het tapijt en de lijm prominent in lucht aanwezig. Tot overmaat van ramp stond ook een grote laserprinter bij mij in de buurt. Was er nou niemand van de bedrijfsleiding die begreep dat een prettige werkomgeving leidde tot een hogere productiviteit en een lager ziekteverzuim? Op onderstaande foto’s kunt u de tralies van de tekenkamer zien.

Tekenkamer tralies 1    tekenkamer-tralies-21.jpg

2 gedachten over “Ontslag op staande voet – deel 1

  1. Net je blog ontdekt. Trek je NIETS aan van die wetten en regels. Dat zijn je bewaarders/boeien die je verder geen energie moet geven. Gewoon negeren en op je morele kompas leven.

    Like

    1. Ik leef inderdaad op mijn “morele kompas”.
      Loonslaven behorend tot de witte boorden hebben naar mijn ervaring te vaak het kompas uit het oog (of hart) verloren. Daarbij vinden zij dat zij zich het kunnen permitteren wet- en regelgeving aan hun laars te lappen.

      Like

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s