Gedurende mijn leven als loonslaaf ben ik vele malen werkloos geweest. Om aan geld te komen om in mijn eerste levensbehoeften te kunnen voorzien, was ik gedurende mijn werkloosheid afhankelijk van een uitkeringsinstantie, die thans bekend staat onder de naam UWV. Net als alle andere door de overheid in het leven geroepen instanties, ontleent het UWV zijn bestaansrecht aan het feit dat het systeem reeds vanaf de geboorte van de mensen hun mogelijkheid heeft afgenomen om eigenhandig in hun basisbehoeften te kunnen voorzien, zonder daarbij afhankelijk te zijn van derden.
Mijn ervaringen met het UWV zijn zeer negatief. Naast dat het UWV als functie heeft de loonslaven onder druk te zetten om aan het werk te gaan, is het mijn ervaring, dat bij het UWV voornamelijk zielloze zombies en grote ego’s “werken”. Bovendien blijkt uit mijn eigen ervaringen, dat het UWV zich niet aan de voorgeschreven regels houdt en daardoor mensen zoals ik ernstig benadeelt. Afgezien van dat het UWV nooit bestaansrecht had mogen hebben, is deskundigheid, integriteit en humaniteit bij het UWV ver te zoeken. De werknemers verschuilen zich in anonimiteit achter de logge en onoverzichtelijke organisatie. Hoewel procedures bij overheden en de rechterlijke macht jaren in beslag kunnen nemen, behoudt het UWV zich het recht voor, dat eventuele klachten binnen een jaar moeten worden ingediend om in behandeling te kunnen worden genomen. Voor zieke mensen geldt deze termijn ook, terwijl deze mensen vaak andere zaken aan hun hoofd hebben dan zich op de hoogte stellen van procedures, deze procedures vervolgens in de gaten houden en eventueel het indienen van een klachtbrief.
In deze serie van twee artikelen kunt u lezen over één van mijn zeer negatieve ervaringen met het UWV (u kunt op deze website meer artikelen verwachten over het UWV). Deze twee artikelen gaan over een door mij aangevraagd second opinion, dat door het UWV een deskundigenoordeel wordt genoemd. Dit second opinion had ik eind 2007 aangevraagd aansluitend op het advies dat door de bedrijfsarts Cees Everaert (in dienst bij de Arbo Unie) was gegeven op 25 oktober 2007, naar aanleiding van een arbeidsconflict met mijn werkgever Von Gahlen te Zevenaar. Von Gahlen had mij op 12 november 2007 op staande voet ontslagen. U kunt hierover uitgebreid lezen in deze reeks van vijf artikelen.
Ik werd destijds op staande voet ontslagen, omdat ik weigerde op mijn bestaande werkplek aan het werk te gaan. Mijn gezondheidsklachten waren te wijten aan de zeer gebrekkige ventilatie, die niet voldeed aan de wettelijke eisen. Om mij op staande voet te kunnen ontslaan, wilde de directie mij werkweigering ten laste leggen. Om deze reden werd ik op initiatief van de directie naar de bedrijfsarts Cees Everaert gestuurd. Gedurende het spreekuurbezoek had Cees Everaert mij geschikt bevonden voor “het eigen werk”, zodat er voor mij geen wettige reden zou zijn om mijn werk te weigeren. Omdat ik het niet eens was met Cees Everaert, had ik bij het UWV een second opinion aangevraagd.
Het second opinion / deskundigenoordeel werd destijds op 6 december 2007 uitgevoerd door mevrouw B. Frenay-van Maasdam, verzekeringsarts bij het UWV te Arnhem. Mevrouw B. Frenay-van Maasdam bleek in mijn geval niet overweg te kunnen met de door haar verkregen machtspositie in het systeem. Niet alleen lapte zij de te volgen procedures en wetgeving aan haar laars, maar durfde zij zich ook als een kwaadaardige god jegens mij te misdragen, omdat zij wist dat ik destijds niets tegen haar gedrag kon ondernemen. Ook mevrouw B. Frenay-van Maasdam had mij geschikt bevonden voor “het eigen werk”. In augustus 2017 ben ik een procedure tegen haar gestart bij het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, dat inmiddels mijn vierde (!) procedure bij het Tuchtcollege is geworden. Hoe het Tuchtcollege te werk gaat, daarover kunt u uitgebreid in nog te publiceren artikelen lezen. Niets is wat het lijkt!
In deze serie van twee artikelen met bijlagen kunt u niet alleen lezen over de misdragingen van de verzekeringsarts mevrouw B. Frenay-van Maasdam, maar kunt u tevens in een bijlage samengevat lezen aan welke regels, protocollen en wetten verzekeringsartsen zich moeten houden. Naast plichten, hebt u ook heel veel rechten, maar het heeft er alle schijn van dat het UWV niet wil dat u hiervan op de hoogte bent. Had het UWV dat wel gewild, dan was dit aan u te kennen gegeven in een folder dat gaat over het bezoek aan de verzekeringsarts van het UWV. Wist u bijvoorbeeld, dat u het recht heeft om het gesprek met de verzekeringsarts van het UWV op te nemen?
Tevens doe ik hierbij een oproep om zeer negatieve ervaringen met verzekeringsartsen van het UWV met mij te delen, opdat ik deze ervaringen al dan niet anoniem kan plaatsen op deze website. Het doel is om de mensen te laten zien dat het systeem tot op het bot verrot is en dat het systeem buitenspel gezet dient te worden, wil de mensheid in de nabije toekomst een waardig bestaan kunnen leven.
Het UWV behoort tot de vele zielloze gedrochten, die door de aristocratie in het leven zijn geroepen om de mensheid in slavernij te houden. Reeds bij de geboorte is een mens de mogelijkheid afgenomen om autonoom te leven. Autonoom leven kan bij voorkeur in een groep mensen, waarbij de groep zelf zorg draagt voor de basisbehoeften van alle leden van de groep. De basisbehoeften van ieder mens zijn: een stuk grond, bescherming tegen de weersinvloeden, water, voedsel en leven in harmonie met zichzelf en zijn omgeving. Deze basisbehoeften van mensen mogen nooit uit handen worden gegeven, laat staan dat deze terecht zouden komen bij een groep machtswellustelingen, die heel ergens anders kunnen wonen; misschien zelfs in een stad in een ver land. Helaas is dit nou net in het huidige systeem het geval zijn en wordt deze centralisatie van macht met de dag krachtiger. Deze centralisatie van macht is ook het doel van de aristocratie, zodat diezelfde aristocratie kan parasiteren op het volk dat enkel bezig is te overleven.
Conditionering en indoctrinatie via onderwijs, televisie, film en andere media, heeft ervoor gezorgd dat de veruit de meeste mensen niet beter weten, dan dat zij afhankelijk zijn van het systeem. In dit systeem draait alles om geld. Wil iemand kunnen overleven in het systeem, dan heeft dit individu geld nodig. Om aan geld te komen, zijn de mensen verplicht een functie te gaan vervullen in het systeem. Dit systeem is zeer hiërarchisch opgezet. Des te hoger een individu een functie in het hiërarchische systeem heeft weten te bemachtigen, des te groter de financiële beloning is. Om een grotere kans te kunnen maken op een (hoge) positie, dient dit individu zich succesvol te laten conditioneren in het onderwijssysteem. Dit onderwijssysteem dient om de saamhorigheid te breken, individualisme te bevorderen, zelfstandig nadenken te onderdrukken en het luisteren naar een zogenaamde autoriteit te bevorderen, zodat mensen enkel succesvol kunnen zijn door een functie te gaan vervullen in het systeem. Dit systeem onderdrukt niet alleen de mensheid, maar parasiteert op alles wat leeft op aarde.
De niet zo “geslaagde” loonslaven ploeteren dagelijks om genoeg geld bijeen te vergaren om enkel te kunnen overleven, terwijl de “succesvolle” loonslaven bezig zijn hun vergaarde hoeveelheid geld en bezit te vermeerderen, dat ten koste gaat van andere mensen. Zowel de mislukkelingen als de schijnbaar geslaagde mensen zijn slaaf van het systeem dat draait om geld, terwijl dit fiat geldsysteem is gebaseerd op bedrog. Uiteindelijk werken alle loonslaven mee het systeem in stand te houden en krachtiger te maken, totdat er een moment aanbreekt dat er geen weg terug is. Dit is het moment dat de aristocratie de macht volledig in handen heeft en de slaven geen enkele mogelijkheid meer hebben om eigenhandig in hun basisbehoeften te kunnen voorzien. Willen de slaven kunnen overleven, dan zullen zij gedwee het systeem moeten gehoorzamen.
In de westerse maatschappij is de aristocratie niet ver verwijderd van het totaal onder controle krijgen van de mensen. In Nederland heeft het UWV een grote invloed op het verstrekken van geld aan mensen, die om één of andere reden hun functie als loonslaaf niet kunnen vervullen en volgens de arbitraire regels te weinig geld achter de hand hebben om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien. De hoogste posities bij het UWV worden ongetwijfeld bekleed door leden die behoren tot de aristocratie.
Ik was als braaf loonslaafje eind 2007 in dienst als tekenaar/constructeur bij Von Gahlen te Zevenaar. Na de zoveelste snelkraak, werden de ramen van de tekenkamer vastgezet en van tralies voorzien. Het gevolg was, dat op de tekenkamer niet meer geventileerd kon worden. Nadat in oktober 2007 ook nog eens twee nieuwe collega’s op de tekenkamer in mijn omgeving werden geplaatst, kreeg ik gedurende de dag last van hoofdpijn en sufheid. Omdat klachten van het personeel en dus ook van mij op de tekenkamer door de directie structureel werden genegeerd, besloot ik mij ziek te melden. Mijn ziekmelding werd door de directie niet in dank afgenomen. Om mij te dwingen aan het werk te gaan of mij op staande voet te kunnen ontslaan, werd ik op initiatief van de directie naar de bedrijfsarts Cees Everaert gestuurd. Gedurende het spreekuurbezoek had Cees Everaert mij geschikt bevonden voor “het eigen werk”, zodat er voor mij geen wettige reden zou zijn om mijn werk te weigeren. In de korte spreekuurrapportage stonden drie opmerkelijke citaten:
Er is geen medische grond om te blijven verzuimen. Ik acht hem weer arbeidsgeschikt voor het eigen werk.
Indien de discussie rondom oorzaak, gevolg en oplossingen en het bijkomend gedrag zich verscherpen, kan een arbeidsconflict ontstaan. Het is wellicht verstandig om in geval van escalatie mediation in te schakelen om verscherping van een conflict te voorkomen.
Met betrekking tot het binnenklimaat en mogelijke oplossingen kan de arbeidshygiënist van Arbo Unie onderzoek uitvoeren en advies uitbrengen.
Destijds was ik niet geheel op de hoogte van de functie van een bedrijfsarts en zeker niet op de hoogte van de door de bedrijfsarts te vervullen rol bij een arbeidsconflict. Anno 2017 ben ik dat wel en wil mijn verkregen inzichten middels deze twee artikelen met u delen. Ik vond destijds de inhoud van de spreekuurrapportage van Cees Everaert onlogisch en was het er dan ook niet mee eens.
Ten eerste had hij geschreven, dat er geen medische grond was om te blijven verzuimen. Cees Everaert ging blijkbaar voorbij aan het feit, dat ook niet medische gronden konden bestaan om te blijven verzuimen: ongezonde lucht op de tekenkamer en/of een arbeidsconflict.
Ten tweede had hij geschreven dat een arbeidsconflict kon ontstaan en adviseerde daarom mediation, terwijl ik reeds in een ernstig arbeidsconflict verzeild was geraakt. Hij ontkende dus dat ik reeds een (ernstig) arbeidsconflict had met mijn werkgever!
Ten derde vond ik het onlogisch dat Cees Everaert had geadviseerd het binnenklimaat door een arbeidshygiënist te laten onderzoeken, maar mij tot die tijd wel aan het werk stuurde.
Omdat ik het niet eens was met Cees Everaert, had ik dus een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd. Voordat ik mijn avontuur met het UWV verder beschrijf, wil ik u attenderen op enkele richtlijnen waaraan een bedrijfsarts zich dient te houden in geval van een arbeidsconflict. Natuurlijk was ik destijds niet op de hoogte van deze richtlijnen en had Cees Everaert mij ook niet zijn rol bij het arbeidsconflict uitgelegd, terwijl hij dit wel had moeten doen. De richtlijnen zijn:
STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten, versie 4, januari 2006
NVAB – Standpunt “Claimbeoordeling” – juni 2005
Anno 2017 is STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten (versie 6) de te hanteren richtlijn bij arbeidsconflicten, maar de citaten hieronder uit versie 4 zijn nog altijd van toepassing. Overigens dient niet alleen de bedrijfsarts zich aan de richtlijn STECR te houden, maar ook de werkgever.
Twee individuen, een individu en een groep of twee groepen, binnen de grenzen van een arbeidsorganisatie, hebben een arbeidsconflict als tenminste één van de partijen vindt dat de andere partij haar dwarsboomt of ergert. Dit kan betrekking hebben op arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden of arbeidsvoorwaarden.
In mijn geval had Cees Everaert geschreven dat een arbeidsconflict zou kunnen ontstaan, terwijl dit onjuist was; het arbeidsconflict was reeds vol aan de gang en bovendien was ik van mening dat er een arbeidsconflict was!
De Geschillencommissie Arbodiensten (een onafhankelijke commissie, ingesteld door de Branche Organisatie Arbodiensten) heeft in haar jaarverslag over 2003 aangegeven dat arbodiensten er goed aan doen partijen in een vroeg stadium uit te leggen hoe zij adviseren over arbeidsconflicten en op basis waarvan dat gebeurt. Daarmee kunnen veel misverstanden en klachten worden voorkomen.
In mijn geval had Cees Everaert niet de te volgen procedures benoemd en wat zijn functie was bij het arbeidsconflict. Dit paste binnen het plaatje, dat hij het arbeidsconflict had ontkend en mij zo onwetend mogelijk probeerde te houden.
Vraag de betrokkene(n) of zij zelf het conflict kunnen oplossen of dat zij daarbij hulp nodig hebben.
Cees Everaert hij mij niets gevraagd aangaande het vinden van een oplossing van het probleem dat ik met mijn werkgever had.
Naast de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten had de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) in juni 2005 een adviserende brief aan haar leden geschreven: Standpunt “Claimbeoordeling”. Deze brief is in 2017 nog altijd geldig. Twee belangrijke citaten uit deze brief zijn:
Samenvattend kunnen we zeggen dat de bedrijfsarts op grond van diens medische deskundigheid de rol van probleembeoordelaar heeft, zowel ten aanzien van de medische belastbaarheid van de werknemer als ten aanzien van andere (medische) omstandigheden, die voor een werkgever niet altijd goed te duiden zijn.
Bovenstaand citaat maakt duidelijk, dat de bedrijfsarts ook de rol van een probleembeoordelaar moet vervullen bij omstandigheden die niet van medische aard zijn.
Wat is de rol van de bedrijfsarts in de sociaal-medische begeleiding? {…}
-
het wijzen op c.q. aanspreken op verantwoordelijkheden, zowel richting patiënt/werknemer als richting werkgever.
Voorts is het belangrijk om te weten dat de bedrijfsarts een adviserende rol heeft en dat de werknemer geen behandelingsovereenkomst heeft met de bedrijfsarts. Toch zal de bedrijfsarts zich op bepaalde punten moeten houden aan de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). De bedrijfsarts zal de privacy van de werknemer moeten respecteren en volgens de WGBO een dossier moeten aanmaken.
Voordat u verder leest, is het handig enkele feiten te weten over de te raadplegen deskundigen en de te volgen procedures in geval van verzuim van een werknemer. Wanneer een werknemer zich ziek meldt, is een werkgever verplicht een bedrijfsarts in te schakelen. De bedrijfsarts heeft enkel een adviserende rol in hoeverre iemand geschikt is om zijn reguliere werkzaamheden uit te voeren, zoals deze in de arbeidsovereenkomst zijn vastgelegd. Deze reguliere werkzaamheden worden aangeduid met het begrip “eigen werk”. De huisarts kan weliswaar bepalen in hoeverre een werknemer ziek is of niet, maar enkel een bedrijfsarts mag de werkgever adviseren of de werknemer al dan niet (gedeeltelijk) geschikt is voor het “eigen werk”. Zo kan het zijn dat de bedrijfsarts een zieke werknemer geschikt acht voor het eigen werk, maar kan het ook zijn dat een werknemer niet ziek is, maar door een bedrijfsarts toch ongeschikt wordt bevonden voor het eigen werk. Dit laatste kan het geval zijn bij bijvoorbeeld een arbeidsconflict, waarbij de situatie op het werk de werknemer ziek maakt. Dit wordt “situatieve arbeidsongeschiktheid” genoemd.
Een bedrijfsarts kan als zelfstandige werken, maar ook in dienst zijn bij een arbodienst. Een arbodienst adviseert werkgevers en werknemers aangaande ziekteverzuim en arbeidsomstandigheden. De werkgever betaalt voor de dienstverlening van de arbodienst. De grootte van een arbodienst varieert. De arbodienst kan een zelfstandige zijn, die dikwijls de benodigde expertise inhuurt, zoals een bedrijfsarts. Ook kan de arbodienst een groot bedrijf zijn, waar alle benodigde expertise aanwezig is. Bij een arbodienst kunnen onder meer arbo artsen en bedrijfsartsen in dienst zijn. Een arbo arts is iemand die geneeskunde heeft gestudeerd (basisarts), maar geen aanvullende studie “bedrijfsgeneeskunde” heeft voltooid, terwijl een bedrijfsarts dit wel heeft gedaan. Een verzekeringsarts werkt voor verzekeringsmaatschappijen, waartoe het UWV ook behoort.
Per 1 juli 2017 is de nieuwe Arbeidsomstandighedenwet (kortweg: Arbowet) van kracht geworden en zijn werkgevers verplicht een contract te hebben met een arbodienst. Wanneer een werknemer of werkgever het niet eens was met het advies van de bedrijfsarts, dan kon voor 1 juli 2017 enkel een second opinion (deskundigenoordeel) bij het UWV worden aangevraagd, dat dan zou worden uitgevoerd door een verzekeringsarts. Per 1 juli 2017 kan enkel door de werknemer een second opinion worden aangevraagd bij een andere bedrijfsarts. Tevens blijft de mogelijkheid voor zowel werknemer als werkgever om in bepaalde gevallen een second opinion aan te vragen bij het UWV.
In mijn geval kon ik het advies van de bedrijfsarts Cees Everaert enkel aanvechten door een second opinion aan te vragen bij een verzekeringsarts van het UWV. Hiertoe diende ik een standaard formulier in te vullen. Omdat ik destijds niet op de hoogte was van de rol van de bedrijfsarts bij een arbeidsconflict en geen weet had van het begrip “eigen werk”, had ik het standaard formulier niet gebruikt. Daarentegen had ik een zeer uitgebreid verslag geschreven om mijn probleem kenbaar te maken en hoopte ik op de deskundigheid en integriteit van het UWV om mij bij te staan bij mijn probleem. Uit dit verslag was zeer duidelijk op te maken, dat ik weigerde om onder de ziekmakende omstandigheden aan het werk te gaan, terwijl de bedrijfsarts Cees Everaert had geadviseerd dat ik geschikt was voor het eigen werk. Tot mijn verbazing ontving ik een brief van het UWV, gedateerd op 5 november 2007, waarin mijn aanvraag voor een deskundigenoordeel werd afgewezen. De brief was ondertekend door Marcel Evers, procesbegeleider. Een citaat uit zijn korte brief luidt:
“We hebben besloten uw aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat er geen sprake is van een geschil tussen u en uw werkgever over uw geschiktheid tot werken c.q. over de aanwezigheid van passend werk of de passendheid van het aangeboden werk.”
Deze brief bevestigde wederom dat bij het UWV voornamelijk zombies werken, die niet zelf kunnen nadenken. Gezien de haast die ik had, besloot ik het UWV te bellen. Dat was geen pretje. Nadat ik meerdere mensen aan de lijn had gehad en tevens diverse malen geduldig diende te wachten, werd mij uiteindelijk door een medewerker geadviseerd mijn aanvraag voor een second opinion opnieuw in te dienen. Ik had toch al mijn aanvraag ingediend! Het was toch het UWV die een fout had gemaakt? Waarom moest ik daarvoor opdraaien? Ik kon niet anders dan te doen wat van mij werd verlangd en gebruikte dit maal wel het aanvraagformulier in voor zover ik het begreep en op mij van toepassing was.
Omdat mijn aanvraag voor een second opinion niet in behandeling was genomen door het UWV, werd ik door mijn werkgever (Von Gahlen) en zonder enige vorm van overleg op 12 november 2007 op staande voet ontslagen.
De situatie waarin ik verzeild was geraakt was nu wel heel bizar geworden. Ik was reeds op staande voet ontslagen, terwijl ik eind november een bief van het UWV ontving, dat mijn aanvraag voor een deskundigenoordeel (second opinion) in behandeling was genomen. Volgens de brief zou het onderzoek worden uitgevoerd op 6 december 2007 door D. Frenay. Later bleek dat deze verzekeringsarts een dame te zijn, die haar rapportage ondertekende met de naam B. Frenay-van Maasdam. Het UWV houdt er blijkbaar van om verwarring te zaaien door verschillende namen te gebruiken voor dezelfde werknemer.
Het gesprek met mevrouw Frenay-van Maasdam vond plaats op haar kantoor te Arnhem. Nadat we plaats hadden genomen, ging zij eerst uitgebreid met iemand telefoneren. Pas nadat haar lange telefoongesprek was beëindigd richtte zij haar aandacht op mij en begon het gesprek. Zij gaf mij het woord, maar na enkele zinnen werd ik al door haar in de rede gevallen. Ze vroeg zich met een sarcastische grijns op haar gezicht af hoe het toch kon dat iemand met zo’n eenvoudige baan in zo’n mooie buurt woonde. Ook andere vragen, vooral persoonlijke vragen, passeerden de revue, terwijl deze vragen niets met mijn problematiek op de tekenkamer te maken hadden. Op een gegeven moment vroeg zij aan mij of ik in het verleden wel eens psychische problemen had gehad. Ik vond wederom dat dit er niets toe deed. Het ging immers om mijn hoofdpijnproblemen op de tekenkamer, die te wijten waren aan het gebrek aan frisse lucht. Of ik een kindermoordenaar, een dief, een homoseksueel, een gestoorde psychopaat, een oversekste president van de Verenigde Staten of wat dan ook was, deed er niet toe. Mijn verre verleden en waar ik woonde deden er ook niet toe. Ik antwoordde dan ook wat zij wilde horen:
“Oh ja… Ik ben vroeger zwaar geflipt geweest en had meerdere psychiaters bezocht.”
Na mijn opmerking zag ik een mega grijns door haar sarcastische lach op haar gezicht verschijnen. Ik wilde weer terug naar het onderwerp van mijn bezoek en wilde haar de door André Winkes (Arbo Unie) opgemaakte rapportage aangaande de luchtkwaliteit op de tekenkamer overhandigen, zodat ik haar het een en ander kon uitleggen. Ik reikte haar hierbij over het bureau de rapportage aan, maar zij verroerde geen vin en bleef mij strak aankijken met een grote grijns op haar gezicht. Omdat mevrouw Frenay-van Maasdam de rapportage niet wilde aannemen, veerde ik terug in mijn stoel en legde ik de rapportage op mijn schoot. Ik wachtte af wat zij verder zou gaan zeggen. Zij vervolgde het gesprek door mij verder af te zeiken. Het was duidelijk dat zij haar mening al voor mijn bezoek had gevormd en dat zij niet open stond voor andere inzichten. Om mijn probleem “op te lossen” adviseerde zij mij dan ook op sarcastische wijze:
“Als je hoofdpijn krijgt, moet je gewoon een pilletje nemen.”
Hierop antwoordde ik:
“Ik ben benieuwd of u dat ook in uw verslag gaat zetten.”
Hiermee was het gesprek beëindigd. De uitkomst van haar onderzoek had zij mij niet verteld. Even later zat ik weer op de fiets naar huis.
Enkele dagen later kreeg ik het deskundigenoordeel van mevrouw Frenay-van Maasdam in mijn brievenbus. De terugkoppeling van het deskundigenoordeel had als opschrift: “verzekeringsgeneeskundige rapportage”. Ik had het logischer gevonden, dat het UWV “deskundigenoordeel” als opschrift zou hebben toegepast, maar zoals ik al eerder had aangegeven, houdt het UWV er blijkbaar van om verwarring te zaaien. Het bleek dat mevrouw Frenay-van Maasdam mij geschikt achtte voor het eigen werk. Uitgezonderd bepaalde persoonlijke informatie, kunt u hier de volledige tekst lezen van deze “verzekeringsgeneeskundige rapportage”. Hieronder heb ik het belangrijkste stuk uit het deskundigenoordeel geciteerd, waarop mevrouw Frenay-van Maasdam haar overwegingen had gebaseerd. (De afkorting blh staat voor belanghebbende.)
Blh viel uit met klachten van hoofdpijn, niet ernstig van aard, die blh wijt aan de slechte ventilatiemogelijkheden op kantoor. Thuis heeft hij deze klachten niet, heeft hij ze ook nooit gehad. Blh wil er geen paracetamol of een andere pijnstiller voor nemen, ook al meldt hij zich in de loop van de dag suf te voelen, het concentreren zou minder zijn door de hoofdpijn. Ongeacht de oorzaak van de hoofdpijn, is de claim van blh: ziek door hoofdpijn voor zijn eigen werk m.i niet terecht: de door blh geuite hoofdpijnklachten kunnen wel zeer bestreden worden met een eenvoudige pijnstiller, blh wil dit niet omdat hij meent dat de oorzaak aangepakt moet worden. Desaturatie is niet aangetoond, noch waarschijnlijk: de claim dat de hoofdpijn komt door de ventilatieproblemen lijkt hierdoor ook niet reëel. Mogelijk spelen – zoals zo vaak bij hoofdpijn – psychogene factoren een rol. Blh staat hier echter niet voor open. Inmiddels is er sprake van een situatie waarbij werkgever en werknemer niet meer “on speaking terms” zijn.
Mevrouw Frenay-van Maasdam had in haar deskundigenoordeel geschreven dat mijn hoofdpijnklachten niet ernstig van aard waren. Hoe kwam zij daarbij? Bovendien had zij geschreven, dat desaturatie niet was aangetoond, noch waarschijnlijk was. Desaturatie betekent, dat de hoeveelheid zuurstof in het bloed te laag is geworden. Bij mij was geen bloed afgenomen om mijn klachten te beoordelen, zodat inderdaad desaturatie bij mij niet was aangetoond… Volgens mij bedoelde mevrouw Frenay-van Maasdam dan ook, dat de oorzaak van mijn klachten niet bij de luchtkwaliteit op de tekenkamer gezocht diende te worden. Een relevante vraag was, hoe zij aan deze informatie kwam! In de door mevrouw Frenay-van Maasdam opgestelde terugkoppeling was deze informatie nergens te vinden, terwijl deze informatie voor betrokkenen of derden wel van essentieel belang was om te kunnen beoordelen in hoeverre mevrouw Frenay-van Maasdam haar werk naar behoren had uitgevoerd.
Omdat mevrouw Frenay-van Maasdam haar bevindingen niet netjes had onderbouwd, was het niet verwonderlijk dat zij in bovenstaand citaat veel woorden had gebruikt waaruit blijk dat zij niet zeker van haar zaak was: “m.i.” (mijns inziens), “waarschijnlijk”, “lijkt” en “mogelijk”.
Voorts had mevrouw B. Frenay-van Maasdam in de terugkoppeling geschreven:
Mogelijk spelen – zoals zo vaak bij hoofdpijn – psychogene factoren een rol.
Hoe kwam zij erbij dat psychogene factoren een rol speelden? Bovendien had zij wederom het woord “mogelijk” gebruikt. Verder had zij geschreven:
Inmiddels is er sprake van een situatie waarbij werkgever en werknemer niet meer “on speaking terms” zijn.
Bovenstaand citaat sloeg nergens op, daar ik ten tijde van het gesprek met mevrouw Frenay-van Maasdam geen werknemer meer was bij Von Gahlen. Ik was immers op 12 november 2007 op staande voet ontslagen! Gezien haar functie met bijbehorende verantwoording hadden betrokken partijen zinnige informatie en degelijke onderbouwingen van haar mogen verwachten, temeer daar mijn baan én gezondheid op het spel stonden. Destijds had ik geen werk gemaakt van het gepruts van mevrouw Frenay-van Maasdam. Niet alleen wist ik niet hoe ik haar kon aanpakken, maar tevens was ik destijds met overleven bezig.
Nu is het interessant om te onderzoeken of mevrouw Frenay-van Maasdam bovenstaande citaten in haar deskundigenoordeel had mogen zetten en of zij zich had gehouden aan de op haar van toepassing zijnde wetgeving en richtlijnen. Wanneer u verder leest zal het u duidelijk worden, dat mevrouw Frenay-van Maasdam de richtlijnen én wetgeving volledig aan haar laars had gelapt. Overigens ben ik niet de enige loonslaaf met negatieve ervaringen bij het UWV. Ik heb regelmatig geluiden om mij heen gehoord, dat integriteit, eerlijkheid en respect bij UWV artsen ver te zoeken is. Om die reden heb ik dan ook een oproep geplaatst om negatieve ervaringen met UWV artsen te delen met de lezers van deze website.