NUCLETRON (tegenwoordig: ELEKTA) EIST HANDTEKENINGEN
Het was augustus 2012 en ik zou nog ruim twee maanden salaris ontvangen, voordat ik werkloos zou worden. Mijn eerste prioriteit was om weer gezond te worden. Gezien mijn ervaringen van de laatste jaren en de langdurige stress, waaraan ik was blootgesteld, wist ik niet meer goed hoe het was om vitaal en gezond te zijn. Maar wie is dat wel in deze verziekte maatschappij? Ik had nu zeer ernstige slaapstoornissen en kon met moeite ‘s ochtends mijn bed uitkomen. Vervolgens had ik de hele ochtend last van een soort kater. Deze was te vergelijken met het gevoel en energieniveau, die pasten bij iemand die midden in de nacht uit bed diende op te staan en aan de dag zou moeten beginnen. Bovendien was ik de hele dag door erg moe, vooral ’s avonds. Ik had zelfs de grootste moeite om de trap op te gaan richting mijn slaapkamer! Ik had verwacht dat ik na enkele weken wel weer een beetje zou zijn bijgekomen, maar helaas bleek dit niet het geval te zijn.
Een goede graadmeter voor mij was in hoeverre het lukte om in een bepaalde bewustzijnstoestand te komen tijdens het mediteren. Het mediteren lukte na een paar weken nog altijd voor geen meter. Wanneer het mediteren in het verleden goed ging, was mijn geest heel wakker. Helaas wilden mijn lichaam en geest bij het mediteren vrijwel meteen min of meer gaan slapen. Voor de vorm ben ik nog naar mijn huisarts geweest om haar om raad te vragen. Ook zij had moeite met het luisteren naar mijn verhaal. Op het moment dat het haar duidelijk werd dat ik een arbeidsconflict had gehad, onderbrak zij mijn verhaal en wilde zij mij doorverwijzen naar een psycholoog. Ook bij haar kreeg ik niet de kans om mijn verhaal af te maken. Mijn lichamelijke klachten waren dermate ernstig, dat een psycholoog daar niets aan kon doen en bovendien was de doorverwijzing naar de psycholoog voor mij mosterd na de maaltijd. Op het moment dat ik haar advies afwees, was het gesprek dan ook voorbij.
U leest in eerste instantie mijn avontuur zoals ik het destijds had beleefd. Dit betekent, dat ik overspannen was en daardoor niet goed kon functioneren. Ik kon dus helaas ook niet goed nadenken, zodat ik een relatief makkelijk slachtoffer was en daardoor zaken niet helemaal goed kon begrijpen. Vooral op juridisch vlak was het voor mij moeilijk om de zaken correct te beoordelen, waardoor ik fouten maakte. Verderop in deze reeks artikelen kunt u lezen hoe juridisch werkelijk de vork in de steel zat. Ethisch gezien zal daardoor mijn avontuur niet veel veranderen, behalve dat kunt lezen dat door de overheid in het leven geroepen instanties en professionals verre van eerlijk en integer blijken te zijn. Het is aan u om te bepalen welke consequenties dat heeft voor u. Blijft u slaaf van het corrupte systeem, dat uw resterende vrijheden met de dag afneemt, of neemt u collectief het heft in eigen handen om een waarachtige samenleving te creëren?
Eind oktober 2012 werd er aan mijn voordeur gebeld. Nadat ik open had gedaan, bleek de postbode een aangetekende brief voor mij te hebben. Het was een grote en dikke envelop afkomstig van Nucletron/Elekta! Wat wilden ze nu weer? Ik werd weer lastig gevallen! Alles was toch al afgehandeld? En waarom stuurden ze een aangetekende brief en niet gewoon een brief per post? In de keuken opende ik de envelop. Er zat een heel pakket documenten in en de begeleidende brief was in het Engels geschreven door Cynthia Ruijter, die zich bezig hield met de aanvraag van patenten voor Nucletron/Elekta. Het bleek dat Nucletron/Elekta meerdere handtekeningen van mij nodig had om de aanvraag van een patent rond te kunnen krijgen. Ik zal proberen kort uit te leggen hoe deze situatie was ontstaan.
Op het moment dat ik nog bij Isodose Control werkte, was een belangrijke en invloedrijke klant in Engeland inmiddels behoorlijk boos en ongeduldig geworden, omdat deze de beloofde accessoires na verloop van tijd nog altijd niet had ontvangen. Deze beloofde accessoires behoorden immers tot de “promise ware” die met de afterloader aan deze klant waren verkocht. Hierdoor kon deze klant de afterloader beperkter inzetten, dan dat de klant bij de verkoop was beloofd. Destijds kreeg ik dan ook de nagenoeg onmogelijke opdracht om in enkele weken tijd de beloofde accessoire te ontwikkelen, zodat deze klant tevreden kon worden gesteld.
Er was al wel het een en ander aan ontwikkeling gedaan, maar er was nog geen bruikbaar product uitgekomen. In enkele weken tijd had ik destijds de gewenste accessoire op de computer uitgewerkt. Met een toeleverancier had ik ook speciale afspraken kunnen maken, zodat de onderdelen voor de accessoire meteen konden worden geproduceerd na het ontvangen van mijn tekeningen en driedimensionale modellen. Normaal gesproken zou een toeleverancier eerst mijn tekeningen ontvangen en aan de hand van deze tekeningen een offerte geven waarop de prijzen en levertijden waren vermeld. Nu was een toeleverancier bereid van tevoren tijd in de productie te reserveren en op basis van nacalculatie een prijs te geven. Het geluk hierbij was, dat Isodose Control inmiddels was overgenomen door Nucletron, zodat de instrumentmaker van Nucletron/Elekta de onderdelen tot een goed werkende accessoire in elkaar kon zetten. Het hele traject, van het uittesten van prototypes, het begeleiden van de nul serie en het genereren van de bijbehorende stapels documenten om aan de regelgeving te kunnen voldoen, werd overgeslagen. Het resultaat was, dat de klant de beloofde accessoire kreeg met de opmerking, dat deze volgens de regelgeving niet goedgekeurd was voor gebruik. De klant kon hier echter zelf wel een mouw aan passen, omdat de klant eigenhandig in het ziekenhuis regelmatig zelf accessoires aanpaste en/of ontwikkelde en deze gebruikte bij de behandeling van patiënten. Er was immers ook regelgeving om het testen van prototypes op patiënten mogelijk te maken. Hoe zouden anders nieuwe medische producten kunnen worden ontwikkeld?
De door mij ontwikkelde accessoire werd bij Nucletron/Elekta verder niet in productie genomen en daarom niet verkocht aan andere klanten. Enkele innovatieve ideeën van deze accessoire werden wel overgenomen bij de ontwikkeling van een soortgelijke accessoire, waar Nucletron/Elekta toevallig ook op dat moment mee bezig was. Hoewel ik verder niet meer bij de ontwikkeling van deze soortgelijke accessoire werd betrokken, werden ideeën van de door mij in sneltreinvaart ontwikkelde accessoire verwerkt in de definitieve versie van de accessoire van Nucletron/Elekta. Om deze reden vond manager Luite het wel zo eerlijk dat ik als eerste werd genoemd bij de aanvraag van een octrooi op deze accessoire. Niet slecht toch… voor een werknemer, die volgens de opvolger van Luite (Wilko) niet geschikt was voor zijn werk? Het vermelden van mijn naam bij het octrooi gaf aan wie de uitvinder was. Enkele collega’s werden ook genoemd. Dit betekende voor de landen op de wereld waarin voor deze accessoire octrooi was aangevraagd en uiteindelijk werd verleend, dat andere bedrijven deze accessoire of ideeën daarvan niet mochten namaken om een soortgelijk product op de markt te brengen.
In mijn arbeidsovereenkomst was vastgelegd, dat de eigendomsrechten aan Nucletron toekwamen aangaande de rechten op octrooien en andere ideeën, die voortvloeiden uit mijn werkzaamheden. In het arbeidscontract was niets opgenomen over het wel of niet vermelden van de uitvinder bij een octrooi, dus ook niet in hoeverre een genoemde uitvinder na het beëindigen van het dienstverband verplicht was mee te werken aan het tot stand komen van het octrooi. Omdat Nucletron de eigenaar was van een octrooi, zouden zowel de rechten als de opbrengsten van een octrooi zouden dus volledig toekomen aan Nucletron. Hier zat ook wel enige logica achter, omdat Nucletron in de ontwikkeling van het te registreren octrooi had geïnvesteerd. Op het moment, dat ik na wat gezeur besloot de nieuwe arbeidsovereenkomst bij Nucletron te tekenen, ging ik er nog van uit dat Nucletron getalenteerde en gemotiveerde werknemers zou belonen in de vorm van een goed salaris en een goede werksfeer. Helaas! Als er geen rechten voor de werknemer aan zijn te ontlenen, waarom zou een werknemer dan toch zijn naam laten vermelden op een octrooi? Iemand kan daarmee bijvoorbeeld pronken op zijn CV hoe goed hij wel is in zijn vak. Hoe zinvol en nuttig een octrooi is, is overigens niet aan het octrooi te zien. Er zijn dan ook heel veel octrooien geregistreerd voor personen en bedrijven, die weinig tot geen nut hebben.
Op het moment dat mij werd aangeboden om mij als uitvinder op het octrooi te noemen, werd mij niet verteld wat de consequenties van deze vermelding waren. Ik weet nu, dat de procedure voor de aanvraag van een octrooi in diverse landen over de gehele wereld meer dan drie jaar duurt en dat tijdens deze procedure door de uitvinder diverse handtekeningen dient te worden gezet. Sommige landen willen nog eens expliciet van de uitvinder contractueel vastgelegd hebben, dat de uitvinder geen aanspraak maakt op de opbrengsten van het product waarop het octrooi is verleend. Dit was ook het geval bij het octrooi van Nucletron. Middels het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst, werd mijn arbeidsovereenkomst beëindigd volgens de voorwaarden zoals deze waren vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst. Erik Lubberman had mij er niet op geattendeerd, dat Nucletron na mijn uitdiensttreding nog van mijn diensten gebruik wilde maken in de vorm van het zetten van handtekeningen onder deze documenten aangaande het octrooi. Over het doornemen van deze documenten en het plaatsen van handtekeningen waren dan ook geen afspraken gemaakt, die waren vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst. Blijkbaar wist personeelszaken niet dat Nucletron mijn diensten nog nodig zou hebben om de procedure voor de aanvraag van het octrooi af te kunnen ronden. Achteraf verbaasde het mij niet dat personeelszaken hier niets van af wist, want de communicatie tussen de verschillende afdelingen bij Nucletron had ik als ronduit slecht ervaren.
Daar stond ik dan in mijn keuken met de brief in mijn handen. Ik werd weer geconfronteerd met Nucletron/Elekta, terwijl nota bene in de vaststellingsovereenkomst overeen was gekomen, dat niet alleen met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd, maar dat tevens een finale en algehele kwijting wederzijds werd verleend. In de vaststellingsovereenkomst was ook opgenomen, dat in die zaken waarin niet was voorzien de vaststellingsovereenkomst zou prevaleren. Simpel gezegd betekende dit alles, dat beide partijen niets meer van elkaar konden eisen. Voor Nucletron/Elekta was dit de garantie, dat ik na verloop van tijd nog niet een keer aanspraak zou gaan maken op wat dan ook. Voor mij was deze finale kwijting ook essentieel, omdat ik niet meer lastig gevallen zou kunnen worden door Nucletron/Elekta. Gezien de misdadige wijze waarop ik door Nucletron/Elekta was weggepest, was dat voor mij heel belangrijk.
Ik moest even nadenken, hoe lastig dat ook was. Volgens mijn arbeidscontract was geregeld, dat Nucletron de eigenaar van het octrooi was. Dit was ook zo en dus had ik aan mijn verplichting volgens het arbeidscontract wat betreft het octrooi voldaan! Over het weer aan het werk gezet worden door Nucletron/Elekta, door van mij te verlangen nieuw aangedragen documenten te laten doornemen en deze te ondertekenen, was in beide contracten niet voorzien! Maar dit was toch ook werk? Dit kostte mij immers tijd en energie! Bij Nucletron/Elekta diende ik vanwege de vele procedures dagelijks documenten door te lezen en te ondertekenen. Dat hoorde bij mijn werk en ik werd daarvoor betaald. Wanneer ik dat zou weigeren, zou mij door Nucletron/Elekta werkweigering ten laste kunnen worden gelegd! Waarom zou ik dat nu voor niets moeten doen? Op het moment van het ontvangen van de brief was ik officieel nog wel in dienst, maar vanaf het moment dat we de vaststellingsovereenkomst hadden ondertekend, was ik vrijgesteld van werk. De vaststellingsovereenkomst was ondertekend op 17 augustus 2012 en hierin was vastgelegd, dat mijn arbeidsovereenkomst zou eindigen op 31 oktober 2012.
Het is nog interessant om te vermelden, waarom er zoveel organisatorische problemen bij Nucletron waren en er door de directie zo weinig aan werd gedaan. Het was voor de werknemers van Isodose Control onbegrijpelijk dat de algemeen directeur Eric van ’t Hooft de onderneming had verkocht aan Nucletron. Ongeveer een jaar later werd het mij wel duidelijk. Onderstaand verhaal hoorde ik dan ook van een collega, die ook van Isodose Control afkomstig was. Nucletron had nog niet zo lang (sinds 2008) een nieuwe directie, die voor een deel aandeelhouder was van Nucletron. De grootste aandeelhouder zou een bank zijn. Het bleek dat deze directie reeds eerder had geprobeerd Nucletron te verkopen aan Elekta, maar dat dit op niets was uitgelopen. Volgens mijn collega was de communicatie zo slecht verlopen, dat onderhandelingen voor een overname in de toekomst er dan ook niet meer in zaten. De algemeen directeur van Isodose Control, Eric van ’t Hooft, scheen wel zeer goede contacten te hebben met de directie van Elekta. Hij had dan onder meer bedongen met de verkoop van Isodose Control aan Nucletron, dat hij (gedeeltelijk) uitbetaald zou krijgen in aandelen van Nucletron. Waarom? Hij was er blijkbaar van overtuigd, dat hij Nucletron wel aan Elekta kon verkopen. Indien dit zou lukken, dan zouden de aandelen van Nucletron vele malen meer waard worden, dan in eerste instantie voor de aandelen was gerekend en/of betaald. Inderdaad werd ongeveer een jaar na de overname van Isodose Control bij het grote publiek bekend, dat Nucletron was verkocht aan Elekta. Dit verklaarde ook waarom er bij de audit van 2011 zoveel gebreken aan het licht waren gekomen, want de directie was voornamelijk bezig geweest om Nucletron voor zo veel mogelijk geld te verkopen. De directie had zich daardoor nauwelijks bezig gehouden met lange termijn management, waartoe het implementeren van regelgeving in de bedrijfsprocessen ook behoort.
Nadat ik mijn arbeidscontract en mijn vaststellingsovereenkomst minutieus had doorgelezen, kwam ik tot de conclusie, dat Nucletron/Elekta niet meer van mij kon verlangen nog werkzaamheden voor hen te verrichten. Ik vond het zelfs schandalig dat ik weer door Nucletron/Elekta werd lastiggevallen! In de vaststellingsovereenkomst waren we immers overeengekomen, dat ik per direct was vrijgesteld van werkzaamheden. Bovendien was een finale en algehele kwijting over en weer overeengekomen, zodat beide partijen niets meer van elkaar konden eisen, ook in die gevallen waarin niet was voorzien. Als Nucletron/Elekta destijds van mij af wilde, maar toch nog enige tijd van mijn diensten gebruik wilde maken voor het aanvragen van het octrooi, dan zou dit voor mij een heel andere onderhandelingspositie hebben gegeven. Dit zou dan betekenen, dat zij mij als werknemer nog niet konden missen. Zij hadden mij dan nog in dienst moeten houden of mij een hogere ontslagvergoeding moeten geven, als ik er mee wilde instemmen na mij uitdiensttreding toch nog werkzaamheden voor Nucletron/Elekta te verrichten.
Wat moest ik doen? Blijkbaar kwam ik niet van die hypocriete club af, waar meedogenloze psychopaten en narcistische ego’s de dienst uitmaakten. Door deze incompetente managers was ik mijn baan kwijtgeraakt, terwijl zij er zelf nog altijd zaten! Nu zou ik volgens Nucletron/Elekta wederom voor de problemen moeten opdraaien, die Nucletron/Elekta wederom zelf had veroorzaakt. De makkelijkste weg voor mij zou zijn om de vraag van Nucletron/Elekta in te willigen. Dit zou voor mij gelijk zijn aan het zonder protest en verzet mij te laten leiden naar het schavot, om mij vervolgens als een mak schaap te laten slachten. Ik besloot voor de andere optie te kiezen waar ik volledig recht toe had. Ik had mij voorgenomen enkel te willen meewerken, indien Nucletron/Elekta mij daarvoor een fikse financiële vergoeding zou geven. Ik realiseerde mij heel goed waar ik aan begon. De leden van de directie van Nucletron/Elekta duldden geen tegenspraak en waren lieden die over lijken gingen om hun doelen te bereiken.
Op 30 oktober 2012 stuurde ik Cynthia een e-mail terug (Cynthia regelde voor Nucletron/Elekta de octrooien). Ik schreef haar, dat ten tijde van mijn dienstverband bij Nucletron inderdaad regelmatig van mij werd gevraagd én verlangd handtekeningen te plaatsen onder diverse documenten. Nu ik door Nucletron vrijgesteld was van mijn werkzaamheden, zag ik dan ook geen reden om aan deze vraag te voldoen. Vervolgens e-mailde zij mij terug met wat beleefdheden, waarop ik ook weer kort reageerde. De eerste serieuze e-mail van Cynthia ontving ik op 14 januari 2013. Ik heb de e-mail en de daarop volgende e-mails hieronder letterlijk weergegeven, omdat het duidelijkheid verschaft over de situatie:
Beste René,
Hoe gaat het met je deze dagen?
Na het contact dat wij een aantal maanden geleden hebben gehad over de patent aanvraag waarvan jij destijds een van de uitvinders was, heb ik beloofd om je op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.
Wij hebben het patent destijds ingediend in verschillende landen wereldwijd (o.a. de VS, China, Brazilië, Rusland, Australia etc.) en de procedures voor de beoordeling (zowel inhoudelijk als vormvereisten) worden langzaamaan opgestart. Een aantal van de instanties in de landen waar wij het patent hebben ingediend, eisen dat wij de handtekeningen van de uitvinders aanleveren. Zoals ik heb begrepen, dient de handtekening voornamelijk ter bevestiging van het feit dat de uitvinder bevestigt dat hij de uitvinder is van dat patent en de rechtmatige persoon is die de uitvinding overdraagt. Ik heb nu van onze octrooigemachtigde vernomen dat het problematisch voor de procedure kan worden, dat jouw handtekening op de benodigde documenten ontbreekt.
Aangezien ik bij jouw laatste email het gevoel kreeg dat jij ook waarde hecht aan jouw bijdrage aan de uitvinding, wil ik je toch nog een keer vragen of je bereid zou zijn de benodigde documenten te ondertekenen.
Heel graag hoor ik dan ook van je wat jouw gedachten hierover zijn en of ik je de documenten ter ondertekening toe kan zenden. Als het voor jou gemakkelijker zou zijn als ik met de documenten langskom, is dat trouwens ook geen probleem.
Hartelijke groeten en hopelijk tot horens,
Cynthia
Op 15 januari 2013 stuurde ik Cynthia onderstaande e-mail terug:
Hallo Cynthia,
Je vraagt wat mijn gedachten over het zetten van handtekeningen voor het patent zijn. Simpel gezegd, gaat het niet alleen om het patent, maar om de gehele wijze waarop ik mijn werkzaamheden bij Nucletron heb moeten doen en “hoe” ik mijn baan ben kwijtgeraakt.
Ik sta dus positief tegenover het zetten van handtekeningen voor dit patent voor nu en in de toekomst, mits daar een eenmalige financiële vergoeding tegenover staat. In deze vergoeding is dan verdisconteerd het relatief lage salaris dat ik al die tijd heb gehad, mijn beloning voor het goede idee dat gebruikt is in het patent en nog een tal van andere zaken, waarover ik op dit moment niet verder over wil uitweiden.
Hoe staat Nucletron tegenover het betalen van een eenmalige vergoeding?
Met vriendelijke groet,
René Mäkel
Op 15 januari 2013 ontving ik onderstaande e-mail van Cynthia:
Hi René,
Dankjewel voor je reactie op mijn bericht.
Voor zover aan mij bekend, is het bij Nucletron zo geregeld dat uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, een idee van de werknemer aan de werkgever toekomt. Maar, aangezien ik mij vooral met de admin kant van onze patenten bezig houdt, moet ik eerlijk bekennen dat ik niet precies weet hoe dit is ingevuld en ook geen idee heb wat Nucletron op het gebied van een vergoeding zou willen doen.
Dus ik heb jouw vraag bij mijn manager (Maarten Buijs) neergelegd en verwacht hierop de komende dagen een reactie.
Zodra ik hierover duidelijkheid heb hoor je weer van mij!
Groetjes,
Cynthia
Op 15 januari 2013 verzond ik onderstaande e-mail naar Cynthia terug:
Hallo Cynthia,
Je hebt helemaal gelijk, afgezien van of het nu eerlijk is… of slim, want werknemers die dus echt een goed idee hebben, zullen dit dus waarschijnlijk niet vertellen.
Overigens maak ik verder geen aanspraak op de opbrengsten van het patent. Het gaat er om dat Nucletron mij aan het werk wil zetten, door mij diverse documenten van mijn handtekening te laten voorzien voor het patent. Nucletron kwam met deze vraag, nadat ik vrijgesteld was van werkzaamheden.
Met vriendelijke groet,
René
Op 18 januari 2013 ontving ik onderstaande e-mail van Cynthia:
Hi René,
Nou, ik heb inmiddels – hoop ik – goed nieuws!
Ik heb vanmiddag met Maarten kunnen spreken en hem uitgelegd dat het voor jou vervelend is om telkens door mij (Nucletron) te worden benaderd voor zaken uit het verleden, terwijl jij jouw tijd bij ons al achter je hebt gelaten. Hij heeft aangegeven dat hij het goed vind dat we jou een vergoeding aanbieden voor het afhandelen van de administratieve dingen voor dit patent. Ik mag jou dan ook een onkostenvergoeding voor een bedrag van € 350 euro bieden (netto). Onze octrooigemachtigde zou graag een briefje maken om dit op papier te zetten om te voorkomen dat deze vergoeding ooit een probleem oplevert voor lopende of toekomstige patent procedures.
Graag hoor ik van je of je je kunt vinden in dit voorstel, dan laat ik zo snel mogelijk de brief opstellen om naar jou toe te kunnen sturen.
Alvast een heel fijn weekeind toegewenst!
Groetjes,
Cynthia
Op 20 januari 2013 verzond ik onderstaande e-mail naar Cynthia:
Hallo Cynthia,
Helaas speelt mijn verleden bij Nucletron wel mee in hoeverre ik in de toekomst bereid ben eenmalig een paar werkzaamheden voor Nucletron te verrichten. Overigens heb ik er geen belang bij dat ik weer een eenmalig klusje mag uitvoeren voor Nucletron en als ik de hoogte van de te ontvangen vergoeding voor dit toekomstige klusje in ogenschouw neem, zijn (en waren) blijkbaar mijn werkzaamheden voor Nucletron niet veel waard.
Conclusie:
Voor een dergelijk luttel bedrag draai ik mijn handen niet meer om voor Nucletron.
Met vriendelijke groet,
René
Op 21 januari 2013 ontving ik onderstaande e-mail van Cynthia:
Beste René,
Ik vind het jammer om te lezen dat je er zo over denkt.
De hoogte van de onkostenvergoeding die ik je mocht aanbieden staat namelijk helemaal los van de kwaliteit en waardering van jouw werk bij Nucletron.
Zoals ik heb proberen uit te leggen, gaat dit slechts om een paar handtekeningen die nog nodig zijn voor iets dat nog voortvloeit uit jouw dienstverband. Dit is iets waar uitvinders normaliter aan mee (behoren te) werken en dat voor deze medewerking een onkostenvergoeding wordt aangeboden, is zelfs zeer ongebruikelijk.
Het is mij inmiddels duidelijk dat wij hier samen geen overeenstemming meer over zullen bereiken, dus rest mij jou te bedanken voor je reacties op mijn communicaties en veel succes in de toekomst toe te wensen.
Vriendelijke groeten,
Cynthia
Op 21 januari 2013 verzond ik onderstaande e-mail naar Cynthia:
Hallo Cynthia,
Het kan nu eenmaal geen “eenrichtingsverkeer” zijn.
Met vriendelijke groet,
René
In bovenstaande e-mailwisseling maak ik op een gegeven moment duidelijk, dat ik bereid was mijn medewerking te verlenen, indien daar een voor mij passende vergoeding tegenover stond. Indien Nucletron/Elekta en ik op een nette manier uit elkaar waren gegaan, had ik het heel normaal gevonden, dat over de hoogte van de vergoeding zou worden onderhandeld. Wat vervolgens gebeurde was helaas passend voor het dictatoriale bewind waarmee Nucletron/Elekta werd geleid: de directie stelde de hoogte van de te ontvangen vergoeding op 350,- euro netto, zonder bij mij te informeren welk bedrag ik in mijn hoofd had. Gezien wat zij mij allemaal geflikt hadden, accepteerde ik dit luttele bedrag niet. Hiermee was “de onderhandeling” ten einde gekomen. Het is ook interessant om te zien dat Cynthia fungeerde als tussenpersoon tussen de directie en mij. Zij liet wel haar mening weten, terwijl zij totaal geen benul had van de gemaakte afspraken tussen Nucletron/Elekta en mij en op welke wijze deze afspraken tot stand waren gekomen. Als zij tot in detail zou hebben geweten welk spel door Nucletron/Elekta was gespeeld om mij weg te werken, dan had zij waarschijnlijk haar commentaar wel voor zich gehouden. In ieder geval was de “onderhandeling” op niets uitgelopen. Het was voor mij wachten welke vervolgstappen Nucletron/Elekta verder zou nemen.