Zorg van de Zaak frustreert klachtenprocedure
In het laatste deel van deze reeks van vijf artikelen, kunt u lezen dat de landelijke arbodienst Zorg van de Zaak:
- Opzettelijk en wederom de klachtenprocedure van Sander frustreerde. Dit frustreren bestond uit het opzettelijk negeren van klachten van Sander door er niet op in te gaan of er omheen te draaien;
- Een klachtenprocedure hanteert, die niet voldoet aan het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 2.14e, lid 1;
- Fraude pleegt, door een onder supervisie werkende basisarts volledig de werkzaamheden te laten uitvoeren van een bedrijfsarts, inclusief het ondertekenen van de spreekuurrapportage.
Nadat Sander zijn arbeidsovereenkomst met Feijen SP had beëindigd middels een vaststellingsovereenkomst, was wat Sander betreft het verhaal nog niet klaar. Sander had immers niet vrijwillig deze vaststellingsovereenkomst geaccepteerd. Sander had onder dwang de vaststellingsovereenkomst “geaccepteerd”, omdat hem geen andere keuze werd gegeven. De arbeidssituatie was onherstelbaar beschadigd en toch werd hij door de “bedrijfsarts” Paanakker weer aan het werk gestuurd en verzuimden Zorg van de Zaak en Feijen SP met opzet om een second opinion voor Sander te regelen bij een andere bedrijfsarts. Daarbij schakelde Erik Haakmeester en Hans Feijen opzettelijk geen mediation in, want dan zouden zij het risico lopen dat zij Sander niet meer onder druk zouden kunnen zetten.
Aangaande het onder supervisie werken van de “bedrijfsarts” Paanakker, is het nog handig om te weten, dat de spreekuurrapportage dus niet door een bedrijfsarts was ondertekend, omdat de “bedrijfsarts” Paanakker een basisarts was. Indien daadwerkelijk op een legale manier door Paanakker onder supervisie zou zijn gewerkt, dan zou de spreekuurrapportage in ieder geval moeten zijn ondertekend door de bedrijfsarts, die de supervisor zou zijn van Paanakker. Dit zou echter ook onzin zijn, daar de gehele procedure van het begin tot en met het einde was uitgevoerd door Paanakker. Onder supervisie werkende basisartsen, die niet in opleiding zijn tot speciallist, mogen enkel hand- en spandiensten verlenen onder de desbetreffende supervisor. Het dient tevens goed vastgelegd te zijn, welke handelingen de basisarts mag verrichten onder de supervisor, omdat het niet is toegestaan alle handelingen te verrichten, die de medisch specialist (in dit geval een bedrijfsarts) wel mag verrichten.
Hoewel Sander reeds zijn beklag had gedaan bij de “bedrijfsarts” Paanakker, had Paanakker de klachten niet adequaat behandeld en daarbij verzuimd Sander te wijzen op de klachtenregeling van Zorg van de Zaak. Bovendien had hij nooit zelf de klachten van Sander in behandeling mogen nemen! Sander besloot alsnog een klachtenprocedure te starten bij Zorg van de Zaak. Hieronder kunt u zijn klachtenbrief lezen.
Aan de hand van het in behandeling nemen door Zorg van de Zaak van de klachten van Sander kunt u eenvoudig concluderen, dat het frustreren van de “bedrijfsarts” Paanakker en het niet kunnen regelen van een door Sander aangevraagd second opinion kwade opzet was.
E-mail van 11 mei 2018 van Sander aan Zorg van de Zaak:
Geachte heer / mevrouw,
Graag wil ik middels deze brief een klacht indienen aangaande de heer Paanakker, arts bij de arbodienst Zorg van de Zaak.
De heer Paanakker is basisarts, maar beweert te werken onder supervisie van een bedrijfsarts en voert volledig zelfstandig de taken van een bedrijfsarts uit. De heer Paanakker heeft ook in mijn geval volledig en zelfstandig de taken van een bedrijfsarts uitgevoerd. De constructie van werken onder supervisie is hiervoor niet bedoeld.
Werken onder supervisie is bedoeld voor specialisten in opleiding, waarbij deze specialisten in opleiding zich reeds specialist mogen noemen in hun toekomstige vakgebied. De heer Paanakker noemt zichzelf in de correspondentie en de spreekuurrapportage dan ook geen bedrijfsarts. Wel plaatst hij bovenaan de spreekuurrapportage de opmerking, dat hij onder supervisie van een bedrijfsarts werkt. Wanneer basisartsen onder supervisie werken, die niet bezig zijn zich te specialiseren, dan mogen deze slechts beperkte werkzaamheden uitvoeren onder supervisie van de specialist waaronder zij werken. Welke werkzaamheden dit zijn, zal netjes moeten zijn vastgelegd. In het geval van de heer Paanakker, zou dit betekenen, dat hij nooit volledig en zelfstandig de taken van een bedrijfsarts zou mogen uitvoeren.
Overigens ben ik het ook niet eens met de inhoud van de spreekuurrapportage en de wijze waarop de heer Paanakker mijn klachten had behandeld; hij had geen klachtenprocedure toegepast. Aangaande de wijze waarop de heer Paanakker mij heeft geholpen, staat een kennis van mij op het punt een volmachtiging van mij te ontvangen om een procedure te beginnen bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle om te laten beoordelen of de heer Paanakker zich aan de procedures heeft gehouden.
Ik heb de heer Paanakker zelf een aantal vragen gesteld waarop hij na meerdere malen aandringen, per e-mail en per aangetekende brief, heeft geantwoord. Het resultaat treft u in de bijlagen aan.
Mijn klachten zijn kort samengevat:
- De heer Paanakker is geen bedrijfsarts, maar verricht wel volledig de taken van een bedrijfsarts onder een zogenaamde supervisie-constructie, die daarvoor niet is bedoeld;
- De heer Paanakker had veel te summier en vrijblijvend geadviseerd, zodat mijn werkgever dit “vrijblijvende” advies niet opvolgde. Hierdoor kreeg ik nog meer problemen met mijn werkgever, terwijl ik al in een arbeidsconflict was beland;
- De heer Paanakker had mij in eerste instantie niet gewezen op de door hem toe te passen wettelijk verplichte klachtenprocedure;
- De heer Paanakker had me geen second opinion aangeboden, maar enkel een deskundigenoordeel bij een verzekeringsarts van het UWV, dat wezenlijk anders is dan een second opinion bij een bedrijfsarts. We hebben hier in het telefonisch gesprek een discussie over gehad en de heer Paanakker was van mening dat het verschil tussen een second opinion en een deskundigenoordeel nog niet duidelijk was. Ik heb hiervan een gespreksopname gemaakt.
Ik krijg van verschillende kanten signalen dat meer basisartsen via de supervisie-constructie werkzaamheden verrichten, die enkel een bedrijfsarts mag uitvoeren. Blijkbaar vindt deze constructie voor het plegen van fraude op grote schaal plaats.
Overigens had ik al een klacht over deze supervisie-constructie neergelegd bij de NVAB, maar deze doet hier niets mee; de NVAB vindt dat ik eerst zelf met Zorg van de Zaak tot een oplossing dien te komen.
Graag verneem ik schriftelijk van u in hoeverre u mijn klachten in behandeling neemt en wat u ermee gaat doen. Tevens verneem ik graag schriftelijk van u wat het standpunt is van Zorg van de Zaak aangaande het onder supervisie laten werken van basisartsen, waarbij deze basisartsen volledig en zelfstandig de taken van bedrijfsartsen uitvoeren.
Met vriendelijke groet,
Sander van Leenen
(bijlagen niet weergegeven)
E-mail van 17 mei 2018 van Zorg van de Zaak aan Sander:
Geachte heer Van Leenen,
In uw klacht beschrijft u dat u bezig bent met een tuchtzaak te starten tegen de heer Paanakker.
Conform de klachtenprocedure, die ik in de bijlage zal toevoegen, staat beschreven dat wij uw klacht niet in behandeling zullen nemen, maar dan eerst de tuchtzaak en de uitspraak afwachten.
Het betreurt ons wel dat u geen vertrouwen heeft in onze klachtenprocedure en u zich direct went tot het college.
Met vriendelijke groet,
Chantal van Wijnen
Klachtenbureau
Chantal van Wijnen had blijkbaar moeite met begrijpend lezen of frustreerde opzettelijk de klachtenprocedure. Sander had in zijn brief geschreven: “…staat een kennis van mij op het punt een volmachtiging van mij te ontvangen…”. Dit betekende dat de volmachtiging nog niet door Sander was afgegeven! Bovendien zou het netjes zijn geweest, indien Chantal van Wijnen had gevraagd of de tuchtrechtelijke procedure al was begonnen. Helaas werd de klachtenprocedure op voorhand door Chantal van Wijnen niet in werking gezet.
E-mail van 25 mei 2018 van Sander aan Zorg van de Zaak:
Geachte heer, mevrouw,
In reactie op uw mail wil ik melden dat ik heel graag zou zien dat Zorg van de Zaak mijn klacht zelf beoordeelt alvorens ik mij zal wenden tot het College. Dat is ook het verzoek geweest in eerste instantie. Dus: beoordeelt u vooral zelf mijn klachten jegens de heer Paanakker.
Met vriendelijke groet,
Sander van Leenen
E-mail van 25 mei 2018 van Zorg van de Zaak aan Sander:
Geachte heer Van Leenen,
Uw klacht hebben wij in goede orde ontvangen en geregistreerd onder nummer 792
Uw klacht nemen wij in behandeling, over het vervolg wordt u nader geïnformeerd.
Ons streven is om uw klacht zo spoedig mogelijk af te handelen. Onze procedure voor klachtafhandeling is als bijlage bijgevoegd.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Chantal van Wijnen
Klachtenbureau
Bij bovenstaande e-mail van 25 mei 2018 van Zorg van de Zaak aan Sander was een klachtenregeling gevoegd:
Klachtenregeling Arbodienstverlening binnen het Zorg van de Zaak Netwerk.
Indienen van een klacht
Zorg van de Zaak Netwerk streeft er naar de binnen het Netwerk aangesloten arbodienstverlening biedende bedrijven en haar werknemers zo goed mogelijk te ondersteunen en te begeleiden. Het kan echter voorkomen dat u niet tevreden bent over de u geboden dienstverlening. Uw uiting van ontevredenheid of klacht kunt u aan een medewerker van de arbodienst binnen het Zorg van de Zaak Netwerk waarover u een klacht hebt kenbaar maken. Onze medewerker zal uw klacht noteren en zorg dragen voor een juiste afhandeling.
Ook kunt u er voor kiezen uw klacht via een e-mail in te dienen.
Vermeldt u duidelijk uw naam, adres, telefoonnummer, mailadres, uw werkgever en de naam van uw (bedrijfs)arts. U kunt uw mail versturen naar: klachten@zorgvandezaak.nl. Uw e-mail wordt dan door gestuurd naar het klantteam van uw arbodienst.Definitie van een klacht
Een klacht is een uiting van onvrede door een belanghebbende over de dienstverlening van de arbodienst in het algemeen of de handelwijze van een medewerker van de arbodienst, welke niet na een enkele toelichting of onmiddellijke correctie wordt verholpen, met uitzondering van klachten betreffende het medisch oordeel van de (bedrijfs)arts of het medisch handelen van de (bedrijfs)arts.Deskundigenoordeel
Indien een cliënt of diens werkgever het niet eens is met het medisch oordeel van de arts over het wel of niet arbeidsongeschikt zijn, dan kan de werkgever of werknemer een “Second opinion” aanvragen bij de arbodienst of een zogenaamd “Deskundigenoordeel” aanvragen bij Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV).
Hier zijn kosten aan verbonden. Het doel van het Second opinion of het Deskundigenoordeel is dat werknemer en werkgever er samen uit kunnen komen, maar het oordeel is niet bindend. Het is dus ook geen formele beslissing, u kunt er geen bezwaarschrift tegen indienen.
Uw (bedrijfs)arts kan u over het Deskundigenoordeel bij UWV inlichten.
Als uw ontevredenheid over het medisch oordeel of het medisch handelen niet door middel van een nader gesprek met uw (bedrijfs)arts opgelost kan worden, kunt u zich wenden tot het medisch tuchtcollege.Ontvangstbevestiging bij klacht over de dienstverlening
In geval u een klacht over de dienstverlening van de arbodienst heeft ingediend bij het Zorg van de Zaak Netwerk of een van haar arbodiensten, wordt u schriftelijk op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht en wie de klacht in behandeling heeft.Behandeling
De klacht wordt zo mogelijk binnen drie weken afgehandeld middels een brief met vermelding van de klacht, de conclusie en de eventuele corrigerende maatregelen. Indien behandeling binnen drie weken niet mogelijk is dan wordt dit schriftelijk aan de klager gemeld. Indien een klacht reeds aanhangig is bij een medisch tuchtcollege zal de klager geen gebruik kunnen maken van deze Klachtenregeling.1e beroepsmogelijkheid
In geval u ontevreden blijft en dit binnen een kalendermaand schriftelijk kenbaar maakt aan de directeur van de arbodienst dan wordt de klacht opnieuw behandeld.
De klager wordt in de gelegenheid gesteld mondeling (d.w.z. telefonisch of bij het betreffende klantteam) de klacht nogmaals toe te lichten aan de behandelaar van de klacht.
Indien dat door beide partijen nuttig wordt geoordeeld en indien van toepassing vindt de mondelinge toelichting plaats in een gesprek waarbij naast de behandelaar ook de medewerker op wie zich de klacht toespitst aanwezig is.
Schriftelijk wordt vastgelegd dat deze mondelinge procedure heeft plaatsgevonden en in welke vorm.
Indien de klager geen gebruik maakt van deze mogelijkheid dan ontvangt de klager binnen twee kalenderweken een definitieve beslissing van de directeur.2e beroepsmogelijkheid
Indien de klager ook na de 1e beroepsmogelijkheid ontevreden blijft dan is er nog de mogelijkheid om zich te wenden tot de Geschillencommissie Arbodiensten volgens het reglement van die Geschillencommissie en op daarin aangegeven gronden.
Zie voor de procedure en klachtregeling van de Geschillencommissie: http://www.ga.klachtregeling.nl
Zie ook het Reglement Geschillencommissie Arbodiensten, als aanvulling op de Klachtenbehandeling Arbodienstverlening binnen het Zorg van de Zaak netwerk. Het Reglement Geschillencommissie Arbodiensten kunt u ook via internet vinden.Tot slot
Indien u nog vragen heeft kunt u zich wenden tot de klantenservice van het Zorg van de Zaak Netwerk
(Telefoon: 088-277 88 00 ).
Onze medewerkers zijn u graag van dienst.
In bovenstaande klachtenregeling is ten aanzien van de definitie van een klacht te lezen:
“…met uitzondering van klachten betreffende het medisch oordeel van de (bedrijfs)arts of het medisch handelen van de (bedrijfs)arts.”
In de context van bovenstaande klachtenregeling betekent dit, dat een klacht ten aanzien van een bedrijfsarts niet als klacht wordt beschouwd, zodat de klachtenregeling hierop niet van toepassing is! Hier handelt Zorg van de Zaak in strijd met de wet, want in het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 2.14e, lid 1staat:
“Iedere bedrijfsarts beschikt over een klachtenprocedure als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder h, van de wet, waarmee de werknemer de gelegenheid wordt geboden een klacht in te dienen.”
In de Arbeidsomstandighedenwet artikel 14, lid 2h staat:
“de bedrijfsarts heeft een adequate procedure voor het afwikkelen van klachten;”
De heer Paanakker is een arts. Zorg van de Zaak zou volgens hun klachtenregeling de klachten van Sander NIET in behandeling nemen! Indien men klachten had over een (bedrijfs)arts, dan diende men zich volgens Zorg van de Zaak te wenden tot het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Toch nam Zorg van de Zaak de klachten van Sander in behandeling, zoals te lezen is in onderstaande brief.
Brief van Zorg van de Zaak aan Sander, gedateerd op 18 juni 2018:
Geachte heer van Leenen,
Hierbij laat ik u weten dat ik uw klacht betreffende de heer Paanakker heb behandeld.
Allereerst wil ik u meedelen dat het mij spijt dat u ontevreden bent over de dienstverlening van Zorg van de Zaak. De medewerkers van Zorg van de Zaak streven er naar om zowel werkgevers als werknemers zo goed mogelijk van dienst te zijn.Hieronder heb ik de verschillende punten uit uw klachtenbrief aan de orde laten komen:
- De heer Paanakker is geen bedrijfsarts, maar verricht wel volledig de taken van een bedrijfsarts onder een zogenaamde supervisie-constructie, die daarvoor niet is bedoeld;
Het onder supervisie van een geregistreerde bedrijfsarts werken door onze artsen bij Zorg van de Zaak is geregeld in ons kwaliteithandboek. De procedures en regelingen in het kwaliteitshandboek Zorg van de Zaak worden geregeld door een externe onafhankelijke certificeringorganisatie getoetst en beoordeeld. Op basis hiervan zijn aan Zorg van de Zaak kwaliteitskenmerken ‘Certificaat arbodiensten’ en ‘ISO9001:2015’ toegekend. Het in opleiding zijn tot bedrijfsarts is geen vereiste voor het werken onder supervisie van een geregistreerde bedrijfsarts.
- De heer Paanakker had veel te summier en vrijblijvend geadviseerd, zodat mijn werkgever dit “vrijblijvende” advies niet opvolgde. Hierdoor kreeg ik nog meer problemen met mijn werkgever, terwijl ik al in een arbeidsconflict was beland;
Verwijzend naar de ‘Werkwijzer Arbeidsconflicten’ (STECR) kan ik u berichten dat: De (bedrijfs-)arts geeft een -medisch- oordeel over de belastbaarheid. Arbeidsrechtelijke adviezen en consequenties bevinden zich buiten de expertise van een bedrijfsarts. Desalniettemin heeft de heer Paanakker het spijtig gevonden om van u te moeten vernemen dat u samen met uw werkgever, naar aanleiding van het spreekuur en advies, er niet in bent geslaagd tot een constructieve oplossing te komen.
- De heer Paanakker had mij in eerste instantie niet gewezen op de door hem toe te passen wettelijk verplichte klachtenprocedure;
Hierbij verwijs ik graag naar de reactie van de heer Paanakker per e-mail op 12 april jl.: ”Op geen enkel moment in het gesprek had ik aanleiding om te vermoeden dat u ergens een klacht over zou willen indienen en was derhalve het ter sprake brengen van de klachtenprocedure niet opportuun.”
De heer Paanakker had me geen second opinion aangeboden, maar enkel een deskundigenoordeel bij een verzekeringsarts van het UWV, dat wezenlijk anders is dan een second opinion bij een bedrijfsarts. We hebben hier in het telefonisch gesprek een discussie over gehad en de heer Paanakker was van mening dat het verschil tussen een second opinion en een deskundigenoordeel nog niet duidelijk was. Ik heb hiervan een gespreksopname gemaakt.
Van belang was, voor de heer Paanakker, om duidelijk te krijgen of u het primair niet eens was met het medisch oordeel ten aanzien van het al dan arbeidsongeschikt zijn op basis van ziekte, of over het advies. Of dat uw klacht feitelijk de opvolging c.q. handelen van uw werkgever betrof naar aanleiding van het advies. In het eerste geval zou namelijk een second opinion van toepassing zijn geweest, maar in het laatste geval zou een deskundigenoordeel bij het UWV van toepassing zijn; namelijk de re-integratie-inspanningen van uw werkgever laten toetsen.
- Tevens verneem ik graag schriftelijk van u wat het standpunt is van Zorg van de Zaak aangaande het onder supervisie laten werken van basisartsen, waarbij deze basisartsen volledig en zelfstandig de taken van bedrijfsartsen uitvoeren.
Hiervoor verwijs ik u naar de eerste alinea.
Wanneer u van mening bent dat bovengenoemde onvoldoende recht doet aan uw klacht, dan kunt u dit binnen een maand schriftelijk kenbaar maken bij de directeur Zorg van de Zaak. Het adres is:
Zorg van de Zaak
T.a.v. de directeur
Postbus 2898
3500 GW UtrechtIk wil u bedanken dat u uw onvrede kenbaar heeft gemaakt. Hiermee kan Zorg van de Zaak nu en in de toekomst haar dienstverlening verder verbeteren.
Met vriendelijke groet,
Zorg van de Zaak | Werk, Arbo & Gezondheid
Ingrid Koekenbier
Bedrijfsarts, teammanager professionals
Indien u aandachtig bovenstaande brief van Ingrid Koekenbier hebt gelezen, dan is het u waarschijnlijk opgevallen, dat zij in essentie niet ingaat op de klachten van Sander. Haar antwoorden hebben meer weg van een dyslexische randdebiel, die gewoon maar wat op papier zet om interessant te doen. Zo had zij bij de eerste klacht van Sander de passage uit het handboek kunnen geven, waaruit blijkt dat bij Zorg van de Zaak netjes geregeld is, dat basisartsen volledig de taken van een bedrijfsarts mogen uitvoeren. Overigens mag dit volgens de wet niet, dus of het er nu wel of niet in staat, doet niet ter zake!
Aangaande de derde klacht van Sander, had hij aan “bedrijfsarts” Paanakker wel degelijk op 19 maart 2018 een uitgebreide e-mail gestuurd van ruim drie bladzijden, waarin Sander zijn onvrede aangaande werkwijze van Paanakker had beschreven. Dat “bedrijfsarts” Paanakker deze e-mail niet wilde begrijpen, dat was wel duidelijk. Blijkbaar is “het niet willen begrijpen” syndroom een geestelijke toestand waar meerdere werknemers in dienst bij Zorg van de Zaak aan leiden. Dat Ingrid Koekenbier vervolgens dit niet willen begrijpen van “bedrijfsarts” Paanakker durfde te citeren, laat wederom zien dat zij totaal niet de intentie had de klachten van Sander serieus te behandelen, maar daarentegen bezig was de procedure te frustreren.
Toch is het antwoord van Ingrid Koekenbier een paar regels verder interessant, daar zij beweerde dat er een verschil is tussen een second opinion en een deskundigenoordeel, terwijl in de klachtenregeling van Zorg van de Zaak geen verschil wordt gemaakt tussen een second opinion en een deskundigenoordeel! Hebben we hier te maken met prutsers of professionals, die moedwillig cliënten op het verkeerde been zetten? Blijkbaar is beide het geval, maar ongetwijfeld zal het “niet willen begrijpen”-syndroom een rol spelen.
Brief van 17 juli van Sander aan Zorg van de Zaak:
Geachte directeur van Zorg van de Zaak,
Ik wil u er bij deze op attent maken dat de praktijken die uw organisatie hanteert absoluut niet volgens de regels zijn! Basisartsen die volledig in dienst zijn als bedrijfsartsen en ook als zodanig werkzaamheden verrichten alsof ze bedrijfsarts zijn. De motivatie van uw medewerkers dat dit wel kan is dan ook onjuist, onvolledig en ontoereikend.
Zoals eerder gemeld staat een vriend van mij op het punt van mij een volmacht te ontvangen om deze zaak aanhangig te maken bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.
Met vriendelijke groet,
Sander van Leenen
Brief van Zorg van de Zaak aan Sander, gedateerd op 7 augustus 2018:
Geachte heer van Leenen,
Op 6 augustus 2018 heb ik u telefonisch benaderd, inzake uw brief die u naar de directie heeft verzonden.
Ik heb u aangegeven dat ons niet duidelijk is wat u met deze brief precies wilt. Op 18 juni 2018 hebben wij een inhoudelijke reactie gegeven op uw klacht. Deze brief heb ik in de bijlage toegevoegd.
Indien u het niet eens bent met de klachtafhandeling kunt u deze gemotiveerd benoemen naar de directie. Uit de reeds door u gestuurde brief, kan ik dit helaas niet halen. U geeft alleen aan dat de motivatie onjuist is, maar u geeft niet aan waarom dit onjuist is en waar u zich op beroept.
Met vriendelijke groet,
Zorg van de Zaak | Werk, Arbo & Gezondheid
C. van Wijnen
Klachtenbureau
Na het lezen van bovenstaande communicatie tussen Sander en werknemers van Zorg van de Zaak, zal het u ongetwijfeld duidelijk zijn geworden dat het frustreren van de klachtenregeling er voor zorgde dat Sander opgaf en de procedure niet meer vervolgde. Officieel liep de procedure in januari 2019 dus nog steeds, maar zowel Sander als Zorg van de Zaak hadden tot dusver niets van zich laten horen. De directie van Zorg van de Zaak had echter begin januari van Sander per aangetekende brief mogen vernemen, dat Sander de klachtenprocedure wenste te stoppen, omdat deze procedure structureel door werknemers van Zorg van de Zaak werd gefrustreerd. Bovendien had Sander in zijn brief de directie de mogelijkheid gegeven te reageren op de publicatie van dit artikel. Het bleek echter, ook na verschillende pogingen van Sander (aangetekende brief, bellen en e-mail) om in contact te komen met de directie, dat de directie van Zorg van de Zaak niet bereikbaar was voor commentaar!
Zou de boodschap zijn doorgekomen, of zou de directie van Zorg van de Zaak ook inmiddels besmet zijn met “het niet willen begrijpen”-syndroom? U kunt daarover in de nabije toekomst lezen, omdat een procedure bij het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg zal worden gestart tegen de “bedrijfsarts” Paanakker en tevens hiervan uitgebreid verslag zal worden gedaan op deze website.