Dit artikel gaat over de misdragingen van SMB Van Londen te Arnhem (SMB is de afkorting voor SchoonMaakBedrijf) en de passieve en leugenachtige houding van Inspectie SZW (voormalige arbeidsinspectie). Het blijkt dat schoonmaakbedrijf Van Londen structureel wet- en regelgeving aan zijn laars lapt. Inspectie SZW blijkt een wassen neus te zijn, zoals verderop in dit artikel zal blijken. Hieronder volgt een opsomming en toelichting van de misdragingen van SMB Van Londen. Daarna komt Inspectie SZW aan de beurt.
- SMB Van Londen laat personeel werken met “schoonmaakmiddelen”, die wettelijk niet als schoonmaakmiddel zijn toegestaan;
- Bij ziekte wordt geen bedrijfsarts ingeschakeld;
- Bij het verlopen van tijdelijke arbeidscontracten houdt het bedrijf zich niet aan de wettelijke aanzegtermijn;
- Bij ziekte wordt geen “ziek uit dienst” melding gedaan bij het UWV;
- Klachten van het personeel worden gefrustreerd.
Toelichting bij punt 1:
Een schoonmaakbedrijf moet orders binnen zien te halen bij bedrijven die hun schoonmaakwerkzaamheden willen uitbesteden. Dit betekent, dat aan potientiële klanten een financieel zo voordelig mogelijk offerte aangeboden dient te worden om een kans te maken om op locatie de afgesproken schoonmaakwerkzaamheden te mogen gaan verzorgen. Helaas is meestal geld de bepalende factor of een contract wordt afgesloten met een schoonmaakbedrijf.
Om de loonkosten te kunnen drukken, door de schoonmaakwerkzaamheden in een zo kort mogelijke tijd door het personeel te kunnen laten uitvoeren, worden in veel gevallen de meest agressieve schoonmaakmiddelen toegepast. De meest agressieve door de wet toegestane schoonmaakmiddelen werken in bepaalde gevallen minder effectief en snel dan onwettige “schoonmaakmiddelen”, die agressiever zijn. Het nadeel van deze onwettige “schoonmaakmiddelen” is, dat zij veelal een direct gevaar opleveren voor de mensen die ermee moeten werken. Dit is ook de reden, dat deze “schoonmaakmiddelen” niet als schoonmaakmiddelen op de markt mogen worden aangeboden, omdat dit nu eenmaal zeer ongezond of zelfs gevaarlijk zou zijn.
In het geval van SMB Van Londen diende een werkneemster op locatie bij Pluryn in Oosterbeek regelmatig te werken met chloortabletten, die enkel geschikt (en toegestaan) zijn voor het chloreren van (bepaalde) zwembaden. Deze chloortabletten waren van het merk “Starline” en type “chloortabs/20”. Op de verpakking van deze chloortabletten is essentiële informatie te vinden, waaronder het wettelijk gebruiksvoorschrift, waarvan hieronder de eerste regel is geciteerd:
Wettelijk gebruiksvoorschrift: toegestaan is het gebruik als middel ter bestrijding of afwering van micro-organismen in zwemwater…”
De Starline chloortabletten zijn dus wettelijk niet toegestaan als schoonmaakmiddel, anders zou hiervan melding worden gemaakt op het wettelijk gebruiksvoorschrift.
Een wettelijk gebruiksvoorschrift is niet hetzelfde als een gebruiksaanwijzing. Van een wettelijk gebruiksvoorschrift mag niet worden afgeweken, terwijl een gebruiksaanwijzing kan worden gezien als een aanbeveling, waarbij het wenselijk is deze aanbeveling op te volgen (om het product goed te laten werken), maar deze aanbevelingen niet verplicht zijn.
De Starline chloortabletten lossen langzaam op in het zwemwater en houden zodoende het chloorniveau op het gewenste niveau. Hiertoe dient men afhankelijk van de grootte van het zwembad meer of minder chloortabletten in het zwemwater te plaatsen. Wanneer echter één chloortablet in een emmer water wordt opgelost, dan ontstaat een zeer geconcentreerde chlooroplossing. Deze oplossing is zeer gevaarlijk, omdat de tabletten alleen in heet water snel oplossen, zodat een oplossing ontstaat waarmee daadwerkelijk schoongemaakt kan worden. Niet alleen ontsnapt er relatief veel chloor uit het hete water, maar is deze oplossing ook uiterst reactief. De schoonmaaksters in kwestie moesten dus in ieder geval een veiligheidsbril en handschoenen dragen. Dit verhinderde echter niet dat het lichaam in contact kwam met de giftige chloorgassen.
Toelichting bij punt 2:
Hoewel de schoonmaaksters zich in dit geval met veiligheidshandschoenen en een bril probeerden te beschermen tegen de verkregen hete chlooroplossing, bood dit onvoldoende bescherming tegen de vrijkomende (chloor)gassen. Deze (chloor)gassen werden onder meer ingeademd (longen en huid) en door de ogen opgenomen. Een werkneemster kon dan ook op een gegeven moment niets meer zien met één oog! Overigens kreeg zij ook andere lichamelijke klachten, maar om dit artikel leesbaar te houden wordt enkel aandacht besteed aan haar oogklachten. Het gevolg was, dat zij zich op 9 april 2019 ziek meldde, omdat zij nog maar met één oog kon zien.
Omdat het hier niet ging om een griepje of iets anders onschuldigs, diende SMB Van Londen volgens Artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet een bedrijfsarts in te schakelen. Het is voor werkgevers verplicht een basiscontract te hebben met een arbodienst, zodat een werknemer ook op eigen initiatief een bedrijfsarts kan bezoeken. SMB Van Londen had noch een bedrijfsarts ingeschakeld, noch de werkneemster op de hoogte gebracht bij welke bedrijfsarts zij op eigen initiatief terecht kon op inloopspreekuur. SMB Van Londen had de werkneemster enkel ziek gemeld. Al snel werd duidelijk waar SMB Van Londen naartoe wilde, omdat betreffende werkneemster per aangetekende brief eind april 2019 (diezelfde maand) vernam dat haar tijdelijke contract niet werd verlengd. SMB Van Londen had sinds de ziekmelding niets van zich laten horen en vervolgens werd de werkneemster gedumpt, omdat ze onbruikbaar was geworden.
Toelichting bij punt 3:
Volgens de wet dient een werkgever een aanzegtermijn van een maand te betrachten in het geval van het verlopen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst van zes maanden of langer. Dit betekent dat de werknemer minimaal één maand voor het verlopen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst geïnformeerd moet worden of het dienstverband verlengd wordt of niet. Indien de werkgever te laat de werknemer informeert over het beëindigen van het tijdelijke dienstverband, moet naar ratio een vergoeding aan de werknemer worden betaald. Natuurlijk had SMB Van Londen deze vergoeding niet betaald aan de betreffende werkneemster bij de eindafrekening, die eveneens aan het einde van april werd uitbetaald.
SMB Van Londen had in de aangetekende brief als motivatie gegeven voor het niet verlengen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst, dat de werkneemster in een voor haar “ongezonde werkomgeving” diende te werken en dat sprake was van een “verstoorde arbeidsrelatie”.
Toelichting bij punt 4:
Tevens kreeg de zieke werkneemster problemen met het UWV, omdat SMB Van Londen weigerde op de laatste dag van het dienstverband van de (voormalige) werkneemster een ziektewet uitkering aan te vragen bij het UWV. Natuurlijk weigerde SMB Van Londen dit, omdat deze door onverantwoordelijk gedrag eigenhandig de lichamelijke beperkingen bij de werkneemster had veroorzaakt. In een dergelijk geval zou SMB Van Londen na het verlopen van het tijdelijke arbeidscontract zelf voor het herstel van de zieke werkneemster moeten opdraaien. Dit zou betekenen, dat SMB Van Londen niet alleen de ziektekosten zou moeten betalen, maar ook het salaris tijdens de ziektewet. SMB Van Londen wilde derhalve niet de lastige vragen beantwoorden op het aanvraagformulier van het UWV. SMB Van Londen verwachtte van de voormalige werkneemster dat zij gewoon een WW uitkering zou aanvragen en dus zou doen alsof zij niet ziek was.
Toelichting bij punt 5:
SMB Van Londen laat zien dat de gezondheid van het personeel ze totaal niets interesseert. Klachten van het personeel worden simpelweg gefrustreerd. De betrokken werkneemster had op initiatief van De Loonslaaf een uitgebreide klachtenbrief naar de directie gestuurd. Samengevat eiste de werkneemster, dat door SMB Van Londen alsnog een bedrijfsarts zou worden ingeschakeld en dat zou worden uitgelegd waarom volgens SMB Van Londen sprake was van een “verstoorde arbeidsrelatie”. De volledige klachtenbrief staat onderaan dit artikel.
Het antwoord van SMB Van Londen op de klachtenbrief was ondertekend door mevrouw M.J. Bosveld en staat ook volledig onderaan dit artikel. Samengevat was het antwoord van mevrouw Bosveld, dat de gebruikte schoonmaakmiddelen pH neutraal waren, dat door werkneemster niets was aangetoond en dat het de schuld van de werkneemster was, dat zij oogklachten had gekregen. Er werd niet ingegaan op het inschakelen van een bedrijfsarts. Ook werd geen uitleg gegeven waarom sprake zou zijn van een verstoorde arbeidssituatie.
De misleiding en leugens van Inspectie SZW
Omdat de werkneemster ziek was en vanwege haar stressvolle situatie andere zaken aan haar hoofd had, besloot ik voor haar een melding te maken bij Inspectie SZW (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), vroeger bekend onder “Arbeidsinspectie”. Mijn klacht was, dat SMB Van Londen personeel op de locatie van Pluryn te Oosterbeek liet werken met middelen, die volgens de wet niet waren toegestaan als schoonmaakmiddel. Deze melding diende ik te doen via het internet. Nog diezelfde ochtend werd ik terug gebeld door Silvia Boekhorst van Inspectie SZW, gevestigd in Den Haag.
Het werd mij al snel duidelijk, dat Inspectie SZW niets met mijn melding wilde doen. Als eerste gaf mevrouw Boekhorst aan de Starline chloortabletten te kennen door aan te geven dat deze tabletten vaker door schoonmaakbedrijven werden gebruikt. Volgens haar was dit niet illegaal, omdat het middel vrij in de handel verkrijgbaar was. Ik antwoordde daarop dat Roundup (onkruidverdelger) ook vrij in de handel verkrijgbaar was, maar dat het volgens de wet niet toegestaan was het bij mensen in het eten te doen. Vervolgens vertelde zij mij dat de melding was gedaan bij de betreffende afdeling, maar dat ik verder niet op de hoogte kon worden gehouden, omdat ik geen direct betrokkene was. Daarop vroeg ik haar of de betreffende werkneemster dan wel op de hoogte gehouden kon worden, maar volgens haar was zij ook geen direct betrokkene meer, omdat zij inmiddels niet meer in dienst was van het schoonmaakbedrijf. Gezien de onzin die mevrouw Boekhorst mij durfde te vertellen, beëindigde ik het telefoongesprek.
Een paar dagen later ontving ik een ontvangstbevestiging van Inspectie SZW naar aanleiding van mijn melding, die door hen een “signaal” werd genoemd. Volgens de brief zou nog worden onderzocht of mijn signaal in aanmerking zou komen voor een nader onderzoek. Uit de brief werd mij duidelijk, dat ik niet op de hoogte gesteld zou worden of al dan niet een onderzoek zou gaan plaatsvinden. Wel zou de mogelijkheid bestaan, dat de arbeidsinspecteur voor vragen contact met mij zou opnemen. Indien dat onderzoek wel zou plaatsvinden, zou mij dus niet worden medegedeeld wat de uitkomst was van dat onderzoek. In de brief werd onderstaand argument gegeven om mij geen informatie te hoeven geven:
Aangezien u geen direct belanghebbende bent, mag ik u op grond van de geheimhoudingsplicht uit artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht geen informatie verstrekken over de uitkomst van het onderzoek.
Is bovenstaande bewering waar? Hieronder staat artikel 2:5 uit de Algemene Wet Bestuursrecht:
1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
In bovengenoemd citaat wordt gesproken over “gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden”. In de context van het wetsartikel moet “vertrouwelijke karakter” worden vertaald als “geheim”. Bovenstaand artikel 2:5 kan dus ook eenvoudig worden opgeschreven:
Iedere medewerker, die betrokken is bij de uitvoering van een taak van een bestuursorgaan, is verplicht tot geheimhouding, indien van geheimhouding sprake is of men redelijkerwijs kan vermoeden dat sprake zou kunnen zijn van geheimhouding, tenzij de wet hem verplicht mededelingen te doen.
Bij het online doen van mijn melding bij Inspectie SZW had ik gekozen mijn melding niet anoniem te doen, maar mijn gegevens in te vullen, zodat ik geïnformeerd zou worden over de afhandeling van de klacht. Op de website stond dan ook:
Als u uw persoonlijke gegevens doorgeeft, wordt u geïnformeerd over de afhandeling van de klacht.
Dit blijkt achteraf misleiding te zijn van Inspectie SZW, omdat volgens de aan mij gestuurde brief van Inspectie SZW (ondertekend door mevrouw Boekhorst) niet aan mij zou worden medegedeeld of de klacht in behandeling zou worden genomen en indien de klacht in behandeling zou worden genomen, mij ook niet zou worden medegedeeld wat dan uitkomst van het onderzoek zou zijn. Wat de Inspectie SZW met de klacht zou gaan doen was dus geheim!
Inspectie SZW gaf artikel 2:5 uit de Algemene Wet Bestuursrecht als reden aan om geheimhouding te kunnen betrachten. Inspectie SZW maakte daarmee een volstrekt verkeerde interpretatie van dit wetsartikel, omdat van geheimhouding naar mij toe geen sprake kon zijn. Om mij niet te hoeven inlichten over het vervolg van de procedure, had Inspectie SZW de term “direct belanghebbende” ingevoerd, terwijl deze term niet in artikel 2:5 wordt genoemd. In deze zaak deed het er niet toe of ik “direct belanghebbende” was of niet. Er was in dit geval geen enkele reden om mij opzettelijk in het ongewisse te laten, omdat Inspectie SZW zogenaamd aan geheimhouding was gebonden. Bovendien had ik aangegeven, dat ik op de hoogte gehouden wilde worden.
Waarom is Inspectie SZW zo gebrand op geheimhouding? Het antwoord is heel eenvoudig:
De overheid en alle daaraan verbonden systemen zijn niet in het leven geroepen om de mensen en/of de loonslaven van dienst te zijn.
Middels de propaganda machine presenteert Inspectie SZW zich als een overheidsinstantie, die er is om er voor te zorgen dat werkgevers zich aan de wet houden. Zo was op de website cleantotaal.nl op 22 november 2018 een interessant artikel geplaatst over misstanden in de schoonmaakbranche en de rol hierbij van Inspectie SZW. Hieronder staan drie korte citaten uit dit artikel:
Opdrachtgevers accepteren dat veilige en eerlijke schoonmaak een prijs heeft.
Om fraude tegen te gaan en eerlijk werk te stimuleren pakt de Inspectie frauderende schoonmaakbedrijven aan tot de overtredingen zijn opgehouden.
Ook zal de overheidsinstantie de gepercipieerde pakkans verhogen door de publiciteit te zoeken over haar acties.
Voor het volledige artikel:
https://cleantotaal.nl/nieuws/inspectie-szw-blijft-misstanden-aanpakken-sectorprogramma-schoonmaak/
Waarom wordt anno 2019 nog zoveel gefraudeerd door (onder meer) schoonmaakbedrijven? Omdat het loont om te frauderen! De toezicht in dit land om de loonslaven te beschermen is een wassen neus en dat zal altijd zo blijven zolang de massa gehoorzaamt aan de systemen, die door de machthebbers in het leven zijn geroepen. Deze systemen zijn nagenoeg allemaal tot op het bot verrot en corrupt, zo ook Inspectie SZW, die geen inzicht wil geven in haar activiteiten onder het mom van geheimhouding. Doordat Inspectie SZW geheimhouding betracht, worden de overtreders beschermd.
In dit verhaal was maar één persoon verplicht tot geheimhouding en dat was het slachtoffer! De werkneemster van SMB Van Londen was volgens haar arbeidsovereenkomst verplicht tot geheimhouding. SMB Van Londen misbruikte deze plicht tot geheimhouding echter om wet- en regelgeving aan hun laars te kunnen lappen, dat ten koste ging van de gezondheid van niet alleen de betreffende werkneemster, maar ook collega’s van het slachtoffer. Het slachtoffer realiseerde zich, dat deze plicht tot geheimhouding niet voor de misdragingen van haar werkgever van toepassing zou mogen zijn. Daarbij was het voor het slachtoffer ook een oneerlijke strijd om in het huidige systeem haar gelijk en recht te halen. Indien het wel mogelijk was geweest haar recht te halen, dan had SMB Van Londen haar niet op een dergelijke misdadige manier durven behandelen. Helaas hebben bedrijven in dit land de ervaring dat het loont wet- en regelgeving aan hun laars te lappen, temeer daar het systeem deze misstanden onder de pet houdt. Dit artikel laat zien dat Inspectie SZW misstanden onder de pet houdt, terwijl zij daartoe het recht niet heeft.
Het onder de pet houden van misstanden, fraude en criminaliteit is een van de kenmerken van een dictatuur. In Nederland heerst een zeer geraffineerd dictatoriaal bewind, dat is gebaseerd op ontkenning, onwetendheid, angst en geheimhouding. Door de technologische ontwikkelingen wordt deze dictatuur met de dag sterker.
Blijft u meewerken aan het versterken van deze dictatuur of blijft u zich gedragen “zoals het hoort”, zodat malafide praktijken aantrekkelijk en winstgevend worden gemaakt?
Zowel Inspectie SZW als SMB Van Londen hebben de mogelijkheid gehad te reageren op dit artikel, alvorens het geplaatst zou worden. Beiden hebben een aangetekende brief ontvangen. Inspectie SZW had op 14 mei 2019 om 7:30 uur voor deze aangetekende brief getekend. SMB Van Londen had op 14 mei 2019 om 13:22 uur getekend voor ontvangst.
Het is frappant, dat ik op 14 mei werd gebeld door een inspecteur van Inspectie SWZ. Met twee man sterk wilden zij mijn klacht op locatie gaan onderzoeken. De uitslag van dit onderzoek is mij (nog) niet bekend gemaakt.
Zouden de medewerkers van Inspectie SZW, dat onderdeel is van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook onlangs hebben gestemd met de verkiezingen?
Brief van werkneemster (1 mei 2019) aan directie van SMB Van Londen:
Geachte mevrouw Bosveld,
In uw aangetekende brief van 24 april geeft u te kennen dat mijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd wegens een voor mij ongezonde werkomgeving en een verstoorde arbeidsrelatie.
Sinds 9 april zit ik ziek thuis zit vanwege de voor mij ongezonde werkomgeving, die mij inderdaad ziek heeft gemaakt! Als goed werkgever heeft u zorg te dragen voor arbeidsomstandigheden die voldoen aan de wet- en regelgeving, zodat niet alleen ik, maar ook andere medewerkers geen arbeidsgerelateerde ziektes krijgen, met als gevolg dat zij door ziekte niet meer geschikt zijn voor hun werk.
Wat betreft de ongezonde werkomgeving blijkt dat u in gebreke bent gebleken. Niet alleen geeft u impliciet toe, dat de werkomgeving voor mij ongezond is, maar blijkbaar is deze ongezond! De standaard schoonmaakmiddelen rood-groen-blauw waarmee mijn collega’s en ik dagelijks intensief werken zitten in blanco verpakkingen of grotere verpakkingen met label, waarbij de grotere verpakkingen door u zijn gevuld. Het gevolg is, dat door de werknemers niet kan worden nagegaan met welke chemische stoffen zij moeten werken.
Overigens is het voor de medewerker niet alleen van belang om te kunnen nagaan om welke chemische stoffen het gaat, maar dient deze zich ook op de hoogte te kunnen brengen van de veiligheidsvoorschriften met bijbehorende veiligheidsmaatregelen, die in uitgebreider versie op het veiligheidsinformatieblad (VIB) staan. U hebt noch dit veiligheidsinformatieblad aan mij ter beschikking gesteld, noch mij uitgelegd hoe ik (als brildragende) veilig met deze chemische stoffen dien te werken. Ik vermoed dat u met opzet uw werknemers deze informatie onthoudt, omdat bijvoorbeeld in mijn geval ik met chemische stoffen moet werken in omstandigheden die volgens de wet niet zijn toegestaan.
Dat u zich niet aan de wet houdt wordt mede duidelijk, omdat u (nog) geen bedrijfsarts hebt ingeschakeld en dit blijkbaar niet van plan was te doen, omdat volgens u mijn tijdelijke arbeidsovereenkomst op 30 april zou zijn beëindigd. Volgens de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 14, bent u in het geval van een zieke werknemer verplicht een bedrijfsarts in te schakelen. U dient als werkgever dit bezoek aan een bedrijfsarts te regelen en te betalen. Ook een eventueel second opinion bij een andere bedrijfsarts dient u te regelen én te betalen. Hiertoe dient u mij een keuze aan te bieden uit enkele bedrijfsartsen van een andere arbodienst.
U bent ongetwijfeld op de hoogte, dat de werkgever voor het herstel van een zieke werknemer moet betalen als het een arbeidsgerelateerde ziekte betreft. Om het voor een bedrijfsarts mogelijk te maken om te kunnen onderzoeken of het in mijn geval gaat om een arbeidsgerelateerde ziekte, zal deze willen weten met welke chemische stoffen ik werk en onder welke omstandigheden. Hierop kan ik helaas geen antwoord geven! De vraag is of u een eerlijk antwoord op deze vragen zou geven, want u heeft blijkbaar wat te verbergen, omdat u uw werknemers in het ongewisse laat met welke stoffen zij werken.
Het mag u duidelijk zijn dat ik van mening ben dat u zich als een slecht werkgever misdraagt. Ik eis dan ook van u het volgende:
- U schakelt zo snel mogelijk een bedrijfsarts in;
- U legt mij schriftelijk uit, uiterlijk één werkdag voordat ik de bedrijfsarts zal bezoeken, waarom volgens u sprake is van een ongezonde werkomgeving en een verstoorde arbeidsrelatie;
- U verstrekt mij de veiligheidsinformatiebladen van de schoonmaakmiddelen waarmee ik heb gewerkt uiterlijk één werkdag voordat ik de bedrijfsarts zal bezoeken.
Indien u niet volledig aan mijn hierboven genoemde eisen voldoet, dan ben ik genoodzaakt juridische hulp in te schakelen. Omdat ik u in deze brief uitgebreid heb uitgelegd dat u in gebreke bent gebleven en u heb gewaarschuwd, zal ik in dat geval de kosten voor deze juridische hulp volledig op u verhalen.
Hoogachtend,
Mevrouw X
E-mail van SMB Van Londen (2 mei 2019 ) aan werkneemster:
Geachte mevrouw X,
U heeft uw werkzaamheden tijdelijk niet uitgevoerd i.v.m. oogklachten, dat deze oogklachten door onze schoonmaakmiddelen komen heeft u er zelf van gemaakt en is niet vastgesteld, tenminste dat blijkt niet uit uw correspondentie met ons over de bezoeken aan de oogarts. Het is uw eigen interpretatie van uw klachten. In 1e instantie kwam het volgens u door de geurdispensers op het project in de toiletgroepen aanwezig, ons voorstel om deze werkzaamheden door iemand anders uit te laten voeren heeft u van de hand gewezen. op 24 april heeft u werkzaamheden uitgevoerd op Jupiter, dat ging volgens u niet goed, u kon niet tegen het schuurmiddel en ook niet tegen alle materialen die wij gebruiken, zoals telefonisch door u aan mij aangegeven en later op de mail bevestigd “u kon niet meer op een standaard schoonmaakadres werken en zou de werkkleding komen inleveren op ons kantoor”
Alle reinigingsmiddelen waar dagelijks mee gewerkt moet worden zijn PH Neutraal,
informatie bladen zijn altijd beschikbaar en in te lezen op ons kantoor, deze zijn nooit door u opgevraagd.
U heeft zelf aangegeven niet meer bij ons te kunnen werken op een standaard schoonmaakadres, dat is ook het enige werk wat wij uitvoeren, standaard schoonmaak werkzaamheden, uw contract eindigde 30 april 2019, deze hebben niet meer verlengd, u heeft nu het recht een uitkering aan te vragen.
U heeft persoonlijk uw werkkleding op ons kantoor ingeleverd, en wij hebben de eindafrekening inmiddels aan u voldaan, waarvoor u ons ook nog per mail hartelijk dankt.
Rest mij alleen de vraag; wat is de reden van uw schrijven, welke kant wilt u op?
Met vriendelijke groet,
Schoonmaakbedrijf van Londen
M.J. Bosveld