Het tweede (!) arbeidsconflict – deel 1

Indien u wilt, kunt u de delen 1 t/m 4 overslaan en met deel 5 beginnen, omdat in deel 5 een korte samenvatting is gegeven van de eerste vier delen.

Het is inmiddels de meeste mensen wel duidelijk dat het systeem niet de mensheid dient en dat er broodnodig verandering dient te komen. De oplossing voor de talloze problemen zal nooit in gang worden gezet door het systeem en de mensen (op een enkele uitzondering na) die een goede positie in het systeem hebben weten te bemachtigen, terwijl dit systeem uiteindelijk alleen maar problemen heeft veroorzaakt. De welwillende en door het systeem buitenspel gezette mensen achten zichzelf machteloos om het systeem ten goede te kunnen veranderen of zelfs te kunnen stoppen. Toch blijven deze mensen het tot op het bot verrotte systeem braaf gehoorzamen en steunen, waardoor het systeem in stand wordt gehouden. De mensen die behoren tot de witte boorden of een andere vooraanstaande positie in het systeem hebben weten te bemachtigen, zullen nooit hun behaalde positie vrijwillig opgeven. Tevens zullen zij nooit toegeven, dat zij hun werk niet naar behoren doen of hun positie ten koste van onschuldige mensen misbruiken. Om te laten zien dat het systeem tot op het bot verrot is, doordat het gebaseerd is op angst, uitbuiting, leugens, anonimiteit en geheimhouding, is het tijd dat het systeem een gezicht krijgt.

Op deze website ga ik het systeem middels mijn beleefde avonturen een gezicht geven. Hierbij zullen vele witte boorden, grote ego’s en psychopaten met naam en toenaam door mij worden genoemd, terwijl zij zich beschermd achten door het systeem, dat zij eigenhandig misbruiken. Deze mensen hebben mij onrecht aangedaan of zelfs kapot geprobeerd te maken en zullen er derhalve alles aan doen met gebruik making van het systeem om mij het zwijgen op te leggen. Deze website is derhalve niet goed voor mijn positie in het systeem. Door deze website breng ik de manier waarop zij heimelijk hun machtspositie jegens mij misbruikt hebben in de publiciteit. Hun vervolgacties zal ik ook op deze website plaatsen, zodat u de werkelijk aard van deze mensen kunt aanschouwen. Het is immers mijn missie aan u te laten zien wat het systeem werkelijk is, zodat u gaat inzien, dat u diegene bent die het systeem buitenspel dient te zetten. Het buitenspel zetten van het systeem gebeurt niet door te stemmen op de huidige machthebbers of geld te geven aan een goed doel. U dient zelf de macht naar u toe te trekken met mensen uit uw omgeving, zodat u zelf in uw basisbehoeften kunt voorzien.

Middels deze reeks artikelen “Het tweede (!) arbeidsconflict” ga ik het systeem een gezicht geven. Sommige mensen en/of organisaties heb ik gewaarschuwd dat ik mijn belevenissen en hun bijdrage aan mijn avonturen ga publiceren. Hiermee had ik ze kans gegeven dat zij de door hun bij mij aangerichte schade konden compenseren. Deze schade was door hen veroorzaakt door zowel onkundig als opzettelijk handelen. Daarbij zouden zij de kans krijgen schoon schip te maken, zodat ik geen noodzaak zou zien om mijn verhalen naar buiten te brengen. Ik heb geconstateerd dat sommige mensen/organisaties totaal niet op mijn aangetekende brieven hadden gereageerd, terwijl uit andere reacties bleek dat men zich niet druk maakte dat ik de klok zou gaan luiden. Waarom maken de mensen/organisaties, die iemand hetzij door onkunde of met opzet onrecht hadden aangedaan zich niet druk om de publicatie van hun gedrag?

Ten eerste weet men uit ervaring dat het slachtoffer zelden er in slaagt om de aandacht van het grote publiek te trekken. De mainstream media zitten niet te wachten op wederom een “persoonlijk drama” van een onbekend en nietsbetekenend staatsburger. De media vinden het belangrijker om zich te houden aan het script van de aristocratie en het volk propaganda, brood en spelen voor te schotelen.

Ten tweede is er de sociale druk van de omgeving van het slachtoffer. In plaats van succesvol te zijn in het systeem, heeft het slachtoffer in de ogen van zijn omgeving gefaald en wordt derhalve dan ook vaak als mislukkeling gezien. Schaamte en angst beletten het slachtoffer om met zijn verhaal in de openbaarheid te treden.

Ten derde is het slachtoffer bang voor zijn positie in het systeem. De angst om niet meer de behaalde positie in het systeem te kunnen behouden of bemachtigen weerhoudt het slachtoffer ervan om zijn verhaal naar buiten te brengen. Daarentegen zullen de meeste slachtoffers het onrecht dat het systeem hen heeft aangedaan proberen te vergeten en door te gaan met hun leven, voor zover dat mogelijk is.

Ten vierde is er dikwijls de eerder genoemde plicht tot geheimhouding met boetebeding, zoals deze is “overeengekomen” in de arbeidsovereenkomst.

Ten vijfde is in Artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen dat smaad en laster strafbaar is. Dat Artikel 261 feitelijk leugens als norm aanhoudt, wordt in dit artikel uitgelegd.

Ik heb diverse politiefunctionarissen, advocaten en anderen tegen mij horen zeggen dat mijn laatste avontuur een persoonlijk drama is en niets heeft te maken met het algemeen belang. Dit betekent dat ik strafrechtelijk zou kunnen worden vervolgd wegens het in de openbaarheid brengen van mijn avontuur. De adviezen van deze deskundigen sla ik in de wind, omdat ik nou eenmaal eigenwijs ben en doe waarvan ik vind dat juist en gerechtvaardigd is. Ik heb daar noch boeken, noch het advies van zogenaamde deskundigen voor nodig, die hun conditioneringen voor zoete koek hebben geslikt. Mijn persoonlijke drama’s zijn mogelijk gemaakt, omdat het systeem niet functioneert en tot op het bot verrot is. Ik ben dan ook niet het enige slachtoffer in dit land dat ernstig is benadeeld, doordat mensen op machtsposities in het systeem hetzij incompetent zijn of zelfs hun machtspositie misbruiken.

De zesde en laatste reden waarom de mensen en/of organisaties zich niet druk maken om publicatie van mijn avonturen, is dat het hier gaat om misdragingen en zelf misdaden van witte boorden. Wanneer een dief gaat stelen, dan probeert deze niet betrapt te worden. Een betrapte dief uit het volk wordt gegarandeerd vervolgd door het Openbaar Ministerie. Dit is niet het geval bij witte boorden criminaliteit. Wanneer witte boorden een misdaad begaan, dan zijn er nagenoeg altijd getuigen en bewijzen. De getuigen die niet tot de witte boorden behoren, durven echter niet op te komen voor het slachtoffer, omdat dit het einde van de carrière van de getuige zou betekenen. Tevens worden de witte boorden nagenoeg altijd beschermd door de andere witte boorden. Wanneer het slachtoffer een proletariër is, dan is bescherming gegarandeerd. Aan de hand van mijn eigen avonturen, zal ik voorgaande bewering bewijzen.

Ik heb in mijn leven tot nu toe twee ernstige arbeidsconflicten gehad. In beide gevallen lapte mijn werkgever niet alleen wet- en regelgeving aan zijn laars, maar had zelfs het lef misdadig gedrag jegens zijn werknemers te vertonen. Omdat het huidige systeem op angst is gebaseerd en grotendeels anoniem is, is mijn ervaring dat het te vaak gebeurt dat werkgevers zich jegens hun personeel misdragen. Directie, managers en werknemers van vooral grote organisaties zijn voor het grootste gedeelte onzichtbaar voor het publiek en kunnen daarom niet persoonlijk worden aangesproken voor het functioneren van de organisatie. Wanneer bijvoorbeeld een werknemer toch voor het publiek zichtbaar is en dus zou kunnen worden aangesproken op zijn gedrag, dan is vaak het excuus: “Ik doe slechts mijn werk.”

Omdat de werknemers anoniem zijn en de massa toch niet weet waar deze werknemers mee bezig zijn, doen werknemers dikwijls werkzaamheden waar zij eigenlijk niet achter staan. Dat zij dit werk toch doen komt simpelweg doordat zij geld nodig hebben. Werknemers zullen dan ook zelden misstanden aankaarten, omdat zij weten dat het luiden van de noodklok niet alleen vrijwel zeker het einde van hun loopbaan betekent, maar gegarandeerd een heleboel ellende zal opleveren. Het is mijn ervaring, dat het merendeel van de managers en de directie van vooral grote organisaties enkel bezig is met het behartigen van hun eigen belangen. Tegelijkertijd doen zij actief mee aan de propaganda om de organisatie naar de buitenwereld te presenteren als een fantastische organisatie, die een nog prachtiger bijdrage levert aan een betere samenleving of maatschappij. Als dat zo is… Waarom is het dan een gigantische teringzooi in niet alleen Nederland, maar in alle andere westerse landen?

De laatste jaren wordt bij het aangaan van een arbeidscontract bijna altijd voor de werknemer een plicht tot geheimhouding opgenomen. Op het eerste gezicht lijkt dit redelijk en billijk, omdat de werkgever niet wil, dat bepaalde bedrijfsgeheimen naar buiten zouden kunnen lekken. Concurrenten zouden immers hiermee hun voordeel kunnen doen. In de praktijk wordt deze plicht tot geheimhouding door de werkgever gebruikt om misstanden onder de pet te houden. Wanneer de aspirant werknemer deze contractuele plicht tot geheimhouding niet wil accepteren, dan betekent dit dat het arbeidscontract niet doorgaat.

Deze reeks artikelen met als titel “Het tweede (!) arbeidsconflict” gaat in essentie over drie ethische vragen:

Eerste vraag
Mag een werkgever de bij een werknemer opgelegde plicht tot geheimhouding middels een arbeidscontract gebruiken, of beter gezegd misbruiken, om zich jegens deze werknemer of in het algemeen te misdragen of zelfs misdaden te begaan?

Tweede vraag
Indien een werkgever zich vanwege de door de werknemer contractueel opgelegde plicht tot geheimhouding jegens een werknemer durft te misdragen of zelfs een misdaad durft te begaan, kan de werknemer dan zijn recht halen?

Derde vraag
Indien inderdaad sprake is van een zich misdragende of zelfs misdadige werkgever, mag of moet deze werkgever dan ook bij het publiek bekend worden gemaakt?

De drie hierboven gestelde vragen hebben niet alleen met wetgeving en het functioneren van het rechtssysteem te maken, maar ook met de heersende ethiek; de geldende normen en waarden. De ethiek in een samenleving verandert continu, omdat de heersende tijds- en cultuurgeest ook continu verandert. Nu lijkt het mij interessant om te onderzoeken wat u voor een antwoorden zou geven op bovenstaande drie vragen en vervolgens deze antwoorden te vergelijken met mijn mening. In deze reeks artikelen “Het tweede (!) arbeidsconflict” kunt u vervolgens lezen hoe de praktijk werkt.

Bij de eerste vraag ben ik van mening, dat een werkgever zijn machtspositie niet mag misbruiken om zich tegen een werknemer te misdragen of zelfs misdaden te begaan (al dan niet jegens de werknemer). Niet alleen zijn misdragingen ethisch ongepast, maar is het niet toegestaan bij wet en zijn derhalve bepaalde gedragingen (theoretisch) strafbaar.

Mijn antwoord op de tweede vraag is, dat het voor een proletariër nagenoeg onmogelijk is om zijn recht te halen, indien hem door een werkgever onrecht wordt aangedaan. Omdat ik tot het proletariaat behoor en meerdere malen een conflict heb gehad met verschillende werkgevers, weet ik uit ervaring dat het halen van je recht als proletariër een illusie is.

Het antwoord op de derde vraag is zeer interessant. Hoewel rechtszaken zogenaamd openbaar zijn, mogen geen beeld- en geluidsopnamen worden gemaakt in een rechtbank. Tevens zijn de uitspraken van rechters meestal “in het openbaar” gemaakt, maar worden deze niet vrij toegankelijk beschikbaar gesteld aan een ieder die het lezen wil. Voor de privacy van de slachtoffers vind ik dit heel terecht. Ik vind dat zij de keuze moeten hebben of hun naam al dan niet publiekelijk bekend wordt gemaakt. Een enkele uitzondering daargelaten, vind ik het echter onzin, dat de namen van de daders zouden moeten worden beschermd. In mijn avonturen met zich misdragende werkgevers gaan de daders tot op heden echter vrijuit, laat staan dat hun gedragingen aan de buitenwereld bekend worden gemaakt. Daarbij laat mijn avontuur in deze reeks artikelen zien, dat het systeem tot op het bot verrot is.

Arbeidsconflicten zijn een rode draad in mijn “carrière”. De oorzaak van ieder arbeidsconflict was steevast, dat de betreffende onderneming waarbij ik in dienst was zich niet aan de voorgeschreven wet- en regelgeving hield. Dat de wet- en regelgeving werd genegeerd, had te maken met incompetente en egocentrische managers en directieleden, die enkel met hun eigen belangen bezig waren en werknemers zagen als minderwaardige wegwerpartikelen, die zij zoveel mogelijk probeerden uit te buiten.

Ik schrijf deze reeks artikelen “Het tweede (!) arbeidsconflict” in het kader van het “algemeen belang”, dat zogenaamd aanwezig zou moeten zijn in onze maatschappij. Met deze reeks artikelen probeer ik u te laten zien dat het door de aristocratie gepropageerde “algemeen belang” een illusie is. Enkel mijn avonturen bevestigen, dat geen sprake kan zijn van een algemeen belang, maar dat we leven in een individualistische maatschappij. Mijn ervaringen met het systeem laten zien, dat dit systeem niet werkt zoals het aan de massa wordt verkocht en vooral mensen zoals ik benadeelt, die behoren tot het proletariaat. De basis van mijn tweede arbeidsconflict was mijn plicht tot geheimhouding op “alle bedrijfsactiviteiten”, zoals deze was vastgelegd in mijn arbeidsovereenkomst. Wanneer ik mijn plicht tot geheimhouding zou schenden, dan zou ik immense boetes moeten betalen, die ik niet zou kunnen opbrengen. Mijn plicht tot geheimhouding werd door mijn werkgever misbruikt om wet- en regelgeving aan zijn laars te lappen en zich tevens als een slecht werkgever jegens mij te kunnen gedragen, terwijl mijn werkgever naar de buitenwereld toe zich nog altijd voordoet als een eerlijk en integer bedrijf dat het beste voor heeft met de mensen en de mensheid.

Een aantal jaren geleden kwam ik door een bedrijfsovername van een klein bedrijf bij een middelgrote onderneming te werken. Vanaf de eerste dag voelde ik mij niet welkom. De afdeling waarbij ik kwam bestond uit vier werknemers en een manager. Ik werd in mijn eentje in een kantoorruimte geplaatst, terwijl mijn nieuwe collega’s gezellig met z’n vieren in een andere kantoorruimte zaten aan de overkant van het gangpad. Mijn voormalige manager ging met pensioen en mijn nieuwe manager zat met een manager van een andere afdeling eveneens in een eigen kantoorruimte. Afgezien van dat ik in een andere ruimte zat, was het voor mij onmogelijk om aan te sluiten bij de werkwijze van mijn nieuwe werkgever. Niet alleen waren de computerprogramma’s verschillend, maar ook nog eens de werkwijzen en de te volgen procedures. Daarbij was bij mijn nieuwe werkgever ook nog eens onduidelijkheid over de te volgen procedures en was de manier waarop de productontwikkeling werd vastgelegd een gigantische puinhoop. Ik zal in een later artikel meer over de organisatorische problemen schrijven, maar voor dit artikel is enkel van belang dat ik buiten mijn schuld om niet kon aansluiten. Collega’s van andere afdelingen, die net als ik waren overgenomen, hadden deze problemen niet, zodat ik er helemaal alleen voorstond.

Doordat ik met diverse afdelingen te maken had, kreeg ik ook met diverse mensen van deze diverse afdelingen problemen, omdat ik mijn werk niet kon aanleveren zoals zij gewend waren. Ik had mijn manager diverse malen geprobeerd uit te leggen dat ik diverse aansluitingsproblemen had. Mijn manager anticipeerde hierop door mij te vertellen, dat ik met mijn nieuwe collega’s diende te overleggen om tot een oplossing te komen. Dit overleg had nauwelijks zin, omdat met overleggen mijn aansluitingsproblemen niet konden worden overbrugd. Bovendien was mijn manager in de zestig en was het voor mij duidelijk, dat hij weinig begreep van de manier waarop met moderne ontwerp- en tekenprogramma’s aan productontwikkeling zou kunnen worden gedaan; het was niet voor niets een administratieve puinhoop op de afdeling waar ik terecht was gekomen. Blijkbaar wist hij niet wat hij met mij verder aan moest, want op een gegeven moment werden mijn per email gestuurde hulpkreten door hem genegeerd.

Ik kreeg nieuwe hoop, nadat de afdeling op een dag te horen kreeg dat we een nieuwe manager zouden krijgen per 1 januari 2011. Blijkbaar was het de directie ook opgevallen, dat de afdeling waar ik deel van uitmaakte slecht presteerde. Hoewel ik op eigen initiatief deze nieuwe manager had geprobeerd mijn bijzondere en lastige positie uit te leggen binnen de afdeling, kwam ik er al vrij snel achter dat deze vijftiger ook weinig begreep van structuur aanbrengen op de afdeling en nog minder begreep van de moderne softwarepakketten, die werden gebruikt bij productontwikkeling. Ook hij  begreep dus niet onder welke omstandigheden ik mijn werk diende te doen. Om de problemen op de afdeling op te lossen wilde hij dat iedereen zijn activiteiten ging plannen. Het was voor mij zinloos om te gaan plannen in de puinhopen waarin ik mijn werk diende te doen. Ik weigerde dan ook in mijn situatie te plannen, daar dit niet alleen onmogelijk was, maar ik tevens op het niet halen van de deadlines door hem zou worden afgerekend. De deadlines zouden natuurlijk bij mij worden opgelegd door de manager…

Aan het einde van 2011 kreeg ik mijn eerste beoordeling van mijn nieuwe manager. Volgens hem was ik grotendeels ongeschikt voor het werk dat ik deed. Het bleef helaas niet bij een slechte beoordeling, want hij begon mij op alle mogelijke manieren op slinkse wijze mijn leven onder zijn hoede zo moeilijk mogelijk te maken. Het werd mij snel duidelijk, dat hij bij zijn pesterijen werd gesteund door personeelszaken, die ervaring had in het wegpesten van werknemers. Op zich vond ik dit vreemd, daar personeelszaken mij nooit om een gesprek had gevraagd om mijn versie van het verhaal aan te horen. Dit pesten was niet zo moeilijk, daar ik sinds de overname problemen genoeg had en al langere tijd op mijn tandvlees liep. Ik had helaas een grote fout gemaakt, die met mijn instelling te maken had. Desondanks de tegenwerkingen, wilde ik zo goed mogelijk mijn werk blijven doen. Dit is nu eenmaal mijn aard. Ik heb hiervan geleerd, zodat dit mij nooit meer zal overkomen. Ik wist dat ik het destijds heel moeilijk had, maar ik dacht dat ik nog wel een tijd de situatie aankon. Bovendien had ik de hoop dat er nog wel wat zou veranderen in de organisatie, omdat de gehele organisatie een puinhoop was. Helaas liep het anders, dan ik had gehoopt. Het gevolg is wel, dat deze website “de LOONSLAAF” is ontstaan.

Op een gegeven moment voelde ik op een dag dat mijn lichaam duidelijk aan het vastlopen was en mankementen begon te vertonen. Daarbij had ik ernstige slaapstoornissen, die met de nacht erger werden. Het gevolg was dat mijn lichaam en geest zich niet meer konden herstellen. Het was mij duidelijk, dat ik in een negatieve vicieuze cirkel terecht was gekomen. Enkele dagen later, op 25 juli 2012, kon ik de strijd niet meer aan en had ik mij ziek gemeld. Dit ziekmelden was niet voor niets en in een richtlijn voor huisartsen, psychologen en bedrijfsartsen “Eén lijn in de eerste lijn bij overspanning en burnout” staat in paragraaf 3.4 dan ook:

“Echter als de stresshantering tekort schiet om het evenwicht te herstellen (falende coping) en de persoon weet niet meer wat te doen (demoralisatie) ontstaat er controleverlies en is de persoon de grip op de situatie kwijt. Dan neemt de distress flink toe en rest de persoon in kwestie geen andere optie meer dan het op te geven. Bij dat opgeven stopt de persoon met verdere pogingen om de stressor(en) het hoofd te bieden, laat belangrijke sociale rollen vallen, meldt zich ziek en trekt zich terug.”

{…}

“Het specifieke van overspanning/burnout is gelegen in het controleverlies en het opgeven van verdere pogingen om de stressor(en) het hoofd te bieden.”

Er is ook nog een richtlijn voor bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en personeelszaken, waarin staat beschreven hoe men dient te handelen in het geval van een arbeidsconflict. Deze richtlijn is de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten, waarbij in mijn geval in 2012 versie 5 van toepassing was. In de werkwijzer staat:

“Bij verzuim door psychische klachten staat controleverlies centraal.”

Mijn werkgever wist uit ervaring dat ik mijn situatie op een gegeven moment niet meer zou aankunnen en had geduldig op mijn ziekmelding gewacht. Na mijn ziekmelding kreeg ik dan ook zowel een brief, als een email toegestuurd waarin personeelszaken had aangegeven mijn ziekmelding niet te accepteren en mij uitnodigde voor een “gesprek” op een maandag. Personeelszaken had mij nooit mogen “uitnodigen” voor een gesprek. In artikel 14, lid 1, sub b van de Arbeidsomstandighedenwet is opgenomen dat de werkgever de plicht heeft om zich voor een aantal taken te laten bijstaan door deskundigen, waaronder het inroepen van deskundige bijstand wanneer een werknemer door ziekte niet in staat is zijn werk uit te voeren. In mijn geval betekende dit dat personeelszaken na mijn ziekmelding een bedrijfsarts had moeten inschakelen. Hoewel ik wist dat er een vals spel door mijn werkgever werd gespeeld, was ik van deze regelgeving niet op de hoogte.

Personeelszaken en ik hadden afgesproken, dat het gesprek niet op maandag maar op dinsdag zou plaatsvinden, omdat ik die maandag al een afspraak met mijn huisarts had staan. Mijn huisarts constateerde dat ik flink gespannen was, maar beweerde dat zij verder niets voor mij kon doen. In de LESA Werkwijzer Arbeidsconflicten staat:

“Voor de eerstelijnspsycholoog en huisarts bestaat een indicatie voor het inschakelen van de bedrijfsarts, wanneer:

  • Er sprake is van een arbeidsconflict.
  • Er stressoren in het werk zijn die met de overspanning samenhangen.
  • Werkgerelateerde factoren het herstel(proces) en/of werkhervatting belemmeren.

Als de eerstelijnspsycholoog of huisarts een arbeidsconflict waarneemt is er een indicatie om zo snel mogelijk en in ieder geval binnen 5 werkdagen de bedrijfsarts in te schakelen.”

Omdat het voor de plaatsvervangende huisarts duidelijk was dat ik in een (ernstig) arbeidsconflict verzeild was geraakt, had zij mij binnen vijf dagen moeten doorverwijzen naar een bedrijfsarts. Helaas had zij dat niet gedaan. Hoewel de huisarts duidelijk spanningen bij mij had geconstateerd, had zij verder geen diagnose gesteld in hoeverre ik overspannen of burnout was, terwijl hiervoor vragenlijsten zijn gemaakt om de mate van overspanning of brunout te bepalen. Personeelszaken wist uit ervaring dat de kans klein was, dat ik hulp zou krijgen van mijn huisarts. In de richtlijn “Eén lijn in de eerste lijn bij overspanning en burnout” staat dan ook in paragraaf 1.5:

Samenwerking tussen huisartsen, psychologen en bedrijfsartsen bij de begeleiding van cliënten met overspanning en psychische problemen kan beter op elkaar afgestemd worden. Uit onderzoek van TNO onder een cohort van 555 verzuimende werknemers met psychische klachten bleek dat slechts bij 8% overleg en afstemming van beleid plaatsvond. Onderzoek door Rebergen (2009) noemt een percentage van 10%.

De dag daarna (dinsdag) was ik naar mijn werkgever gegaan voor een gesprek met personeelszaken. Het doel van dit gesprek werd meteen duidelijk. Omdat ik nauwelijks meer weerbaar was, werd mij in dit gesprek “aangeboden” middels een vaststellingsovereenkomst voor een luttel bedrag mijn arbeidsovereenkomst te beëindigen. Er werd mij tevens verteld, dat ik tot uiterlijk vrijdag (diezelfde week) de tijd had om te kunnen reageren op het “aanbod”. Dit betekende dat ik ongeveer drie dagen bedenktijd had, terwijl ik destijds volgens de wet twee weken bedenktijd zou moeten krijgen om wel of niet de vaststellingsovereenkomst te accepteren (op dat moment wist ik dit natuurlijk niet). Personeelszaken had mij bewust deze te korte bedenktijd gegeven om mij maximaal onder druk te zetten.

Ook al was ik psychisch, mentaal en fysiek helemaal aan het einde van mijn latijn, toch besloot ik na enkele dagen de vaststellingsovereenkomst niet te accepteren. Omdat ik het “aanbod” niet accepteerde diende ik weer in “gesprek” te gaan met personeelszaken, waarbij ik wederom met veel theater onder druk werd gezet. Er werd “overeengekomen”, dat ik een door personeelszaken ingehuurde bedrijfsarts zou moeten bezoeken. De bedrijfsarts in kwestie was mevrouw Thea Kalteren. Het spreekuurbezoek vond plaats te Arnhem op 7 augustus 2012.

Op 9 augustus 2012 had ik wederom een gesprek met personeelszaken. De manager van personeelszaken vertelde zowel spottend als met grote minachting dat ik niet ziek was en daarom weer aan het werk diende te gaan. Ik antwoordde hierop dat ik zelf nog geen verslag van het spreekuurbezoek had ontvangen en dat ik een exemplaar wilde eer er verder kon worden overlegd. Met veel minachting werd mij vervolgens een exemplaar overhandigd. De laatste paar dagen voor mijn ziekmelding was ik heimelijk iedere ochtend bijna een uur bezig geweest om relevante e-mails voor mijn dossier veilig te stellen. Ik was mij ervan bewust dat de spreekuurrapportage van essentieel belang zou zijn voor mijn dossier, terwijl personeelszaken er alles aan deed mij te beletten bewijsmateriaal te verzamelen, waarmee ik zou kunnen aantonen dat mijn werkgever zich jegens mij had misdragen. De inhoudelijke tekst van het spreekuurverslag heb ik hieronder weergegeven, zoals deze was opgesteld door mevrouw Kalteren:

Bedrijfsartsen-flex

 Conclusie :Hij heeft zich ziek gemeld na toegenomen spanning op het werk waar hij mentaal last van had

 Arbeidsgeschiktheid: De werk situatie   levert hem veel stress en spanning op Er is al wel over gesproken maar tot heden is er geen adequate voor alle partijen bevredigende oplossing gekomen

 Reintegratiedoel: werkhervatting

 Benutbare mogelijkheden: Ik acht hem niet arbeidsongeschikt door ziekte Hij kan werk doen maar er zal wel met werkgever tot een adequate oplossing gekomen moeten worden

 Beperking: Hij heeft reactieve emoties veroorzaakt door de werksituatie

 Arbeidsgerelateerd: ja

 Aanvullende info: Stecr werkwijze is toegepast

 Bedrijfsarts: T Kalteren

Onderaan de spreekuurrapportage stond nog met kleine letters geschreven:

“U kunt bezwaar maken tegen dit advies door in overleg met uw werkgever een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV”

Ik vond de spreekuurrapportage inhoudelijk zeer summier, maar was hierover niet verbaasd, omdat het spreekuurbezoek heel kort was. Na wat getouwtrek kwamen personeelszaken en ik overeen dat ik enkele vakantiedagen zou opnemen teneinde een advocaat te kunnen raadplegen. Ik bevond mij in hoge nood, was zwaar overspannen en kon eigenlijk niet meer, maar gezien het misdadige gedrag van mijn werkgever weigerde ik mijzelf zomaar gewonnen te geven. Het zoeken naar een advocaat was geen pretje. Mijn ervaringen uit het verleden hadden mij geleerd, dat niet alle, maar wel het merendeel van de advocaten enkel was geïnteresseerd in makkelijk geld verdienen en tevens niet ter zake kundig was, zoals met zoveel zogenaamde professionals het geval is. Uiteindelijk kwam ik bij een advocaat terecht, die beweerde in arbeidsrecht te zijn gespecialiseerd. Dat ik had besloten deze advocaat te raadplegen, had te maken dat hij niet meteen over geld begon en dat er geen kosten waren verbonden aan het eerste oriënterende gesprek. Uiteindelijk adviseerde de advocaat mij weer aan het werk te gaan, zodat niet ik een probleem had, maar mijn werkgever, die mij immers voor zo weinig mogelijk geld weg wilde hebben.

Hoe onmenselijk het ook was, toch was ik op donderdag 16 augustus 2012 weer naar mijn werk gegaan. Aan het einde van de ochtend zat ik weer aan om de tafel op het kantoor van personeelszaken. Ik deed mijn best om sterk over te komen en het bleek dat de manager en een werknemer van personeelszaken zelfs boos op mij waren, omdat zij gezien mijn gesteldheid nooit hadden verwacht dat ik weer naar mijn werk zou komen. Nu bleek personeelszaken ineens wel bereid te zijn te onderhandelen over mijn ontslagvergoeding. Ik had met de advocaat afgesproken dat ik dit aan hem zou overlaten, zodat hij een hogere vergoeding voor mij zou afdwingen. Helaas kon ik dit niet meer opbrengen en had daarom zelf een iets hogere ontslagvergoeding kunnen regelen bij het beëindigen van mijn arbeidsovereenkomst middels de vaststellingsovereenkomst. Omdat we mondeling de vaststellingsovereenkomst waren overeengekomen, werd ik per direct vrijgesteld van mijn werkzaamheden. Tevens werd afgesproken dat ik op 17 augustus 2012 de vaststellingsovereenkomst zou ondertekenen, waarmee mijn arbeidsovereenkomst op 31 oktober 2012 zou worden beëindigd. Natuurlijk was ik het met de hele gang van zaken oneens, maar ik had gezien mijn omstandigheden geen keus.

Ik ben zwaar overspannen geweest, dat zich in een later stadium omzette in een burnout. Bij overspanning is het lichaam continu alert, gejaagd en gespannen. Dit uit zich in onder meer, dat de bijnieren vierentwintig uur per dag boven hun kunnen stresshormonen aanmaken om het lichaam de kracht en alertheid te geven de onmenselijke situatie het hoofd te bieden. Een menselijk lichaam kan in een stresssituatie door het aanmaken van stresshormonen meer aan, dan dat het normaal aan zou kunnen. Gedurende deze stressperiode wordt roofbouw gepleegd op het lichaam, zodat het lichaam na de stressreactie moet uitrusten wil het kunnen herstellen. Een menselijk lichaam kan niet uitrusten en herstellen als deze stressreactie door aanhoudende stressfactoren blijft voortduren. Het gevolg is dat het lichaam letterlijk gedurende deze langdurige stressperiode beschadigd raakt. Niet alleen gaan de bijnieren hierdoor langzaam kapot, maar raakt tevens het spijsverteringssysteem met het verstrijken van de tijd meer gehavend, waardoor het steeds slechter functioneert. Tevens blijft na een langdurige stressperiode het lichaam doorgaan met het creëren van stresshormonen, desondanks dat er geen reden meer is om gespannen te zijn. Pas in februari 2014 kreeg ik het voor elkaar om mijn lichaam tot rust te krijgen. Hiermee was mijn overspanning nagenoeg verdwenen, maar waren mijn gezondheidsproblemen niet opgelost.

Doordat mijn bijnieren en spijsverteringssysteem niet meer normaal hun werk konden doen, werd ik overvallen door zeer zware vermoeidheid. Dit is de burnout fase. In deze fase is het lichaam tot rust gekomen en moet het zien te herstellen van de schade die het gedurende de langdurige overspanning heeft opgelopen. Dit is in de westerse maatschappij niet eenvoudig, daar de reguliere medische wetenschap geen raad weet met chronische vermoeidheidsklachten. Bovendien is de westerse maatschappij door en door gestrest en wordt de patiënt zelden de nodige rust gegund om zijn lichaam te kunnen laten herstellen. Een groot probleem bij burnout is, dat wanneer het spijsverteringssysteem te ernstig is gehavend, dat deze niet meer vanzelf kan herstellen. Het gevolg is dat het lichaam door een gebrekkige spijsvertering een chronisch tekort heeft aan voedingsstoffen, terwijl deze voedingsstoffen hard nodig zijn om het beschadigde lichaam in het herstelproces van de juiste bouwstenen te kunnen voorzien. Daarbij heeft het meeste westerse voedsel door intensieve landbouw en veeteelt een gebrek aan voedingsstoffen, zodat de westerse mens een chronische tekort aan essentiële voedingsstoffen heeft. De in het voedsel aanwezige onnatuurlijke smaakstoffen, conserveringsmiddelen, residuen van schadelijke bestrijdingsmiddelen en andere verontreinigingen zijn slecht voor de darmflora, zodat de darmflora zich om die reden ook niet kan herstellen. Daarnaast zijn vaccinaties en antibiotica slecht voor de darmflora, terwijl een gezonde darmflora essentieel is voor het goed kunnen functioneren van het spijsverteringssysteem. Hoewel het gezien mijn omstandigheden best goed met mij gaat, ben ik in 2017 nog altijd bezig met het hervinden van mijn gezondheid en vitaliteit.

Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 1
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 2
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 3
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 4
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 5
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 6

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s