Het tweede (!) arbeidsconflict – deel 4

Wanneer u met lezen tot hier bent gekomen en het u ook nog eens is gelukt aandachtig de stof tot u te nemen, dan is dat een compliment waardig! Het merendeel van de mensen is te druk met van alles en nog wat en kan blijkbaar geen noodzaak, tijd en/of interesse vinden om deze serie van vier artikelen te lezen. Volksstammen investeren vooral ’s avonds vele uren voor de televisie om de collectieve hypnose in stand te houden door de nieuwste versies conditioneringen voor zoete koek tot zich te nemen. Deze programma’s worden aangeboden middels de door de aristocratie uiterst vernuftige propagandakanalen in full colour high definition formaat met verbluffende geluidseffecten, waarbij vanuit de luie stoel het type programmering passend bij het individu kan worden gekozen. In deze roerige tijden is het niet voor iedereen weggelegd om grotere lappen tekst te lezen, zonder daarbij de aandacht te verliezen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de reguliere media vrijwel nooit tot in de essentiële details aandacht aan een tucht- of rechtszaak wordt besteed, mocht een zaak als deze dan toch onverhoopt de reguliere media halen.

Waarom zou deze zaak belangrijk kunnen zijn… voor u? Het gaat immers niet over u, maar over iemand anders, die misschien buiten zijn schuld om in een arbeidsconflict verzeild was geraakt. Op zich is dat ook nog niet bijzonder, daar conflicten tussen mensen schijnbaar normaal zijn binnen de matrix, die met vernietigende kracht door het persoonlijke en collectieve ego in stand wordt gehouden. Wat wellicht belangrijk zou kunnen zijn voor u, is de wijze waarop het conflict is aangewakkerd door de werkgever en het systeem het machtsmisbruik van de werkgever mogelijk heeft gemaakt. De werkgever dacht zich jegens de werknemer als een zeer slecht werkgever te kunnen misdragen, omdat in de arbeidsovereenkomst voor de werknemer een plicht tot geheimhouding overeen was gekomen op “alle bedrijfsactiviteiten”. Vindt u dat ook het opzettelijk kapotmaken van een ongewenst geworden werknemer, waarbij de werkgever wet en regelgeving aan zijn laars lapt, tot “alle bedrijfsactiviteiten” behoort waarop de geheimhoudingsplicht van toepassing is? Misschien bent u nog in de veronderstelling dat we in een rechtsstaat leven, zodat dergelijke wantoestanden door de gedupeerde werknemer kunnen worden aangepakt. Als dat zo zou zijn, waarom zou een werkgever zich dan zo misdragen? Daar gaat nou net deze reeks artikelen over, want het rechtssysteem blijkt te vaak niet te werken. Ten eerst is het rechtssysteem opgezet door de aristocratie voor de aristocratie. Ten tweede worden persoonlijkheden met status en aanzien met alle aandacht en egards door dit rechtssysteem behandeld, maar wanneer iemand tot het proletariaat behoort, dan worden er blijkbaar snel (meerdere) fouten gemaakt.

Het hier door mij omschreven avontuur is niet mijn enige ervaring met het zogenaamde rechtssysteem. Ik heb helaas moeten ervaren dat er te veel fouten worden gemaakt, waarbij ik steevast het slachtoffer was. Hoewel ik naar verhouding veel extreme “avonturen” heb moeten doorstaan, heb ik om mij heen vernomen, dat ik niet de enge ben waarbij desastreuze fouten worden gemaakt door zogenaamde integere, onafhankelijke en kundige professionals. We komen nu dan ook tot de kern van deze serie van vier artikelen: de beslissing van het Regionale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. U hebt de beslissing aandachtig door kunnen nemen. Hebt u ook onvolkomenheden of misschien zelfs fouten in de beslissing opgemerkt? Hieronder zal ik u attenderen op de door mij gevonden onvolkomenheden en fouten en deze toelichten.

Wanneer een conflict is tussen twee partijen, dan kan één van de partijen zich beklagen bij een derde partij: de arbitrage. Indien deze arbitrage eerlijk te werk gaat, dan dienen beide partijen te worden gehoord. Dikwijls hebben beide partijen een verschillende versie omtrent de ontstaansgeschiedenis van het conflict. De arbitrage zal aan de hand van deze twee versies zijn versie moeten geven, voor zover dit aantoonbaar is. De partij die de klacht indient, zal dus tevens moeten aantonen, dat zijn klacht bewezen kan worden. Bij de diverse rechtszaken die ik heb moeten doorstaan, was ik de benadeelde partij en waren de bewijzen voornamelijk in handen van de zich jegens mij misdragende partij. Dit betekende dat deze zich misdragende partij de bewijzen achterhield en leugens kon vertellen in de rechtszaal, omdat de klagende (benadeelde partij) deze leugens toch niet zou kunnen weerleggen.

Indien door de klagende partij geen enkele “feitelijkheid” kan worden bewezen of aannemelijk kan worden gemaakt, dan zal een eerlijke en integere arbitrage geen standpunt kunnen innemen, zodat geen uitspraak kan worden gedaan. Een arbitrage kan immers enkel in een conflict een eerlijke uitspraak doen, indien de arbitrage aan de hand van de feiten een onderbouwing of motivatie kan geven voor het genomen standpunt.

Bij het Tuchtrecht in de Gezondheidszorg werkt het wat betreft het aanleveren van het de bewijzen iets anders, omdat BIG geregistreerde zorgverleners verplicht zijn 15 jaar het dossier van iedere patiënt te bewaren. Wanneer een patiënt over een zorgverlener een klacht indient bij het Tuchtcollege, dan dient de zorgverlener dit dossier ter beschikking te stellen. Overigens kan dit dossier ook ten allen tijde door de patiënt zelf bij de zorgverlener worden opgevraagd, waarbij de zorgverlener verplicht is de informatie in dit dossier te overhandigen.

Bij mijn zaak, heeft het Tuchtcollege in de beslissing de “standpunten” of versies van de klager en de verweerder gegeven. Het Tuchtcollege heeft in de beslissing bij mijn versie van het verhaal mijn twee meest essentiële standpunten of feitelijkheden weggelaten. Volgens mijn versie had het spreekuurbezoek maximaal drie minuten geduurd. Op de terechtzitting had ik dan ook duidelijk aangegeven, dat mevrouw Kalteren de informatie op haar medische kaart niet van mij had gekregen tijdens het spreekuurbezoek. Doordat het Tuchtcollege deze essentiële informatie heeft weggelaten, ontstaat bij het lezen van de beslissing een onjuist beeld van het conflict. Door het weglaten van deze belangrijke informatie lijkt de beslissing van het Tuchtcollege op het eerste gezicht een eerlijk, logisch en samenhangend verhaal, terwijl dat bij nader onderzoek geenszins het geval is.

Naast het weglaten van twee door mij bovengenoemde standpunten, wordt door het Tuchtcollege nog meer essentiële informatie weggelaten. Na de eerste zitting werd mevrouw Kalteren per brief gevraagd de originele aantekeningen van het spreekuurbezoek te verstrekken aan het Tuchtcollege en in diezelfde brief werd mij de mogelijkheid gegeven op deze aantekeningen schriftelijk te reageren. Dit had ik uitgebreid gedaan, waarbij ik nieuwe informatie aangaande STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten had gegeven, omdat ik inmiddels deze richtlijn in mijn bezit had weten te krijgen. Deze voor mij nieuwe informatie was daarentegen voor mevrouw Kalteren en haar advocaat niet nieuw en behoorde simpelweg tot de te volgen richtlijnen voor een bedrijfsarts. In de beslissing wordt bij “het verloop van de procedure” een lijst met stukken getoond, die bij de procedure door het Tuchtcollege zijn gebruikt. Mijn reactie op de gegeven aantekeningen van mevrouw Kalteren ontbreekt op deze lijst! Wel wordt mijn reactie een keer terloops genoemd verderop in de beslissing, maar is door het Tuchtcollege inhoudelijk niet op mijn reactie gereageerd en daarom ook niet meegenomen in de beslissing. De enige reactie die het college op mijn reactie had gegeven, was dat naar aanleiding van mijn reactie uitbreiding en/of herformulering van mijn klachten niet was toegelaten.

Doordat het Tuchtcollege de essentiële standpunten van mijn versie van het verhaal heeft weggelaten en in de beslissing de diverse tegenstrijdigheden in de bewijsstukken en documenten niet heeft vermeld of heeft behandeld, heeft het Tuchtcollege in de beslissing de versie van het verhaal van mevrouw Kalteren en haar diverse standpunten als feiten neergezet. Hieronder wordt verder uitgelegd, dat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle niet deugt en rammelt aan alle kanten.

Het medisch dossier van mevrouw Kalteren zou in ieder geval moeten bevatten:

  1. het door de casemanager geschreven opdrachtformulier aan mevrouw Kalteren;
  2. de door mevrouw Kalteren tijdens het spreekuurbezoek gemaakte aantekeningen;
  3. de medische kaart met de uitgebreide medische gegevens aangaande het onderzoek;
  4. De terugkoppeling/spreekuurrapportage van het spreekuurbezoek.

Het Tuchtcollege schrijft in de beslissing:

“Teneinde het door de bedrijfsarts uitgevoerde onderzoek te kunnen toetsen is cruciaal dat de bevindingen en conclusies van dat onderzoek, alsmede de daarop gebaseerde adviezen inzichtelijk worden gerapporteerd. Er moet sprake zijn van een deugdelijk en compleet rapport.”

Het rapport uit bovenstaand citaat is de spreekuurrapportage van het spreekuurbezoek. De terugkoppeling van het spreekuurbezoek aan de betrokken partijen gebeurt immers middels een schriftelijke rapportage: de spreekuurrapportage. Het Tuchtcollege rept met geen enkel woord over het feit dat de spreekuurrapportage van mevrouw Kalteren totaal niet deugdelijk en tevens incompleet was, omdat aan de hand van deze spreekuurrapportage haar onderzoek op geen enkele wijze kon worden getoetst! Dit toetsen werd dan zogenaamd door het Tuchtcollege toch mogelijk gemaakt door middels een extra zitting aan mevrouw Kalteren vragen te stellen, omdat de door haar tijdens het spreekuur gemaakte aantekeningen vragen hadden opgewekt bij het Tuchtcollege. Tijdens deze extra zitting is enkel de versie van mevrouw Kalteren gehoord. Het Tuchtcollege heeft de versie van mevrouw Kalteren voor waar aangenomen. In de beslissing heeft het Tuchtcollege geschreven:

“Er zijn geen aanwijzingen dat de medische kaart op een ander tijdstip dan kort na het spreekuurcontact is samengesteld.”

De onderbouwing van bovenstaande bewering ontbreekt. Dit is vreemd, daar volgens mijn versie van het verhaal mevrouw Kalteren de medische kaart had samengesteld tijdens het schrijven van haar verweerschrift. Zonder onderbouwing had het Tuchtcollege hieromtrent geen beslissing mogen maken. Bovendien conflicteert de inhoud van de medische kaart met de door De Verzuimoplosser gegeven opdracht aan mevrouw Kalteren. Daarbij laat het verdere verloop van het arbeidsconflict zien, dat ik de vaststellingsovereenkomst had “geaccepteerd” en dat mevrouw Kalteren mij aan mijn lot had overgelaten, terwijl zij de rol van procesbegeleidster had moeten vervullen en tevens een evaluatie had moeten maken hoe het conflict uiteindelijk was opgelost. De waarheid is, dat met het zogenaamde onderzoek tijdens de tweede zitting niets bewezen is aangaande het tijdstip waarop mevrouw Kalteren de medische kaart zou kunnen hebben samengesteld. Dit betekent, dat zij op ieder moment na het spreekuurcontact de medische kaart had kunnen samenstellen; dus ook ten tijde van het schrijven van haar verweerschrift. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het Tuchtcollege verder heeft geschreven in de beslissing:

“Het college gaat vervolgens uit van de juistheid van de medische kaart en constateert aan de hand daarvan dat verweerster voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de situatie van klager.”

Hoe kan het Tuchtcollege beslissen dat mevrouw Kalteren een zorgvuldig onderzoek zou hebben gedaan, indien over het tijdstip van het opstellen van de medische kaart geen uitspraak kan worden gedaan en de diverse gegeven feiten elkaar tegenspreken?

Vervolgens heeft het Tuchtcollege in de beslissing gesteld dat mijn arbeidsconflict overeenkomt met “versie C”, zoals deze versie is omschreven in de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten versie 5. Het Tuchtcollege heeft hierbij wederom een stelling gegeven, zonder deze stelling op enige wijze te onderbouwen. Het kunnen geven van een deugdelijke onderbouwing volgens de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten is juist het doel van het onderzoek van de bedrijfsarts. Bij deze onderbouwing zouden de door mevrouw Kalteren gegeven omschrijving, kenmerken, bevindingen en conclusies aangaande mijn arbeidsconflict door het Tuchtcollege moeten worden getoetst. Het Tuchtcollege heeft hieromtrent echter niets getoetst, zodat het ook geen onderbouwing kan geven voor deze stellingname. Doordat het Tuchtcollege op dit meest cruciale punt in de beslissing geen onderbouwing heeft gegeven, gaat het hier voorbij aan de essentie waaraan een beslissing of vonnis in een rechtsstaat zou moeten voldoen: de motiveringsvereiste. Wanneer een vonnis of een beslissing wordt gegeven, zonder deze te voorzien van een motivering, onderbouwing of gronding, dan is sprake van dictatuur. Dat de motiveringsvereiste ook op het Tuchtrecht van toepassing is, valt te halen uit het Tuchtrechtbesluit Artikel 16, lid 1:

“Het tuchtcollege beraadslaagt en beslist in raadkamer en grondt de uitspraak uitsluitend op hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden en op de processtukken.”

Ook in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Artikel 69, lid 3 en Artikel 74, lid 1 is de motiveringsvereiste terug te vinden:

“De beslissing is met redenen omkleed en wordt op schrift gesteld.”

Toch had ik het Tuchtcollege voor de eerste zitting diverse essentiële punten gegeven, waaraan mevrouw Kalteren niet had voldaan. Ik had in mijn repliek geschreven, dat mevrouw Kalteren zich niet had gehouden aan de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten. Hierbij had ik niet alle specifieke punten uit STECR aangehaald, omdat ik in eerste instantie niet over STECR beschikte. Wel had ik hierbij vermeld, dat mevrouw Kalteren waarschijnlijk volgens STECR zelf voor terugkoppeling had moeten zorgen en erop had moeten toezien dat haar advies zou worden opgevolgd. Dit wordt bevestigd in de beslissing van het Tuchtcollege, daar het Tuchtcollege in de beslissing heeft geschreven:

“Daarnaast is de bedrijfsarts ook te allen tijde de begeleider van de werknemer/patiënt. Als medicus heeft de bedrijfsarts primair tot taak het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de werknemer.”

Het mag duidelijk zijn, dat mevrouw Kalteren zich niet als begeleider heeft gedragen, maar dat is volkomen door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle genegeerd. Ook had ik de tegenstrijdigheden in de door de casemanager geschreven opdracht aan mevrouw Kalteren aangehaald en dat uit deze opdracht tevens was op te maken dat mijn werkgever zich jegens mij misdroeg, omdat deze mijn ziekmelding niet had geaccepteerd. Dit misdragen had een alarmbel bij mevrouw Kalteren moeten zijn. Ook had ik uitgelegd, dat mevrouw Kalteren bij mij geen interventieperiode had geadviseerd en mijn werkgever ook niet, omdat deze mij (slechts) drie dagen vrij had gegeven om over de “aangeboden” vaststellingsovereenkomst na te kunnen denken. Het Tuchtcollege gaf aan deze door de werkgever gegeven drie vrije dagen onderstaande draai:

“Omdat de werkgever reeds een interventieperiode had ingelast, mocht verweerster ervan afzien om zo’n periode te adviseren.”

Ten eerste was bovengenoemde “interventieperiode” geen interventieperiode, omdat deze vrije dagen betrekking hadden op mijn vaststellingsovereenkomst. Ten tweede gaat een interventieperiode pas in na een spreekuurbezoek bij een bedrijfsarts en die moest nog gaan plaatsvinden.

In mijn extra brief voor de eerste terechtzitting had ik nog meer punten aangehaald waaraan mevrouw Kalteren niet had voldaan. De belangrijkste punten waren, dat zij geen hoor en wederhoor had toegepast en dat zij bij mij haar conclusies had “vastgesteld”, terwijl ik beweerde volgens de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) recht op een diagnose te hebben. Het Tuchtcollege had van mijn bovenstaande punten enkel het “hoor en wederhoor” en de “interventieperiode” meegenomen in de beslissing en hier een draai aan gegeven en geaccepteerd, terwijl deze draai niet volgens STECR was. Alle andere door mij aangedragen punten zijn door het Tuchtcollege genegeerd.

Ik mocht schriftelijk reageren op de tijdens het spreekuur door mevrouw Kalteren gemaakte aantekeningen. Omdat ik inmiddels STECR wel in mijn bezit had, had ik heel netjes opgeschreven op welke punten mevrouw Kalteren niet had voldaan aan STECR. Mijn schriftelijke reactie is tijdens de tweede terechtzitting volkomen genegeerd door het Tuchtcollege!

Samengevat heeft het Tuchtcollege in de beslissing diverse standpunten ingenomen, zonder deze te motiveren en te onderbouwen. Verder heeft het Tuchtcollege de diverse tegenstrijdigheden tussen de gegeven feitelijkheden of bewijzen volkomen genegeerd, net zoals mijn versie van het verhaal op essentiële punten is genegeerd en door mij nieuw aangedragen informatie ook volledig door het Tuchtcollege buiten beschouwing is gelaten. De volgende vraag zou bij u kunnen opkomen: Heeft het Tuchtcollege dit met opzet gedaan of is het een fout?

Voordat ik hierover mijn mening geef, is het wellicht interessant te vermelden dat in het Reglement van de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg onder Artikel 8, lid 1 staat:

Het college kan besluiten een deskundige te benoemen voor het uitbrengen van een bericht ter zitting dan wel voor het uitbrengen van een schriftelijk bericht.

Waarom had het Tuchtcollege geen bedrijfsarts ingeschakeld om de zaak te beoordelen? Voor een bedrijfsarts is de in deze zaak behandelde materie immers gesneden koek.

Ik vind het nog het vermelden waard, dat het mij opviel dat gedurende de tweede zitting de heer Dute een zeer ontevreden gezicht liet zien en geen woord had gezegd, terwijl hij bij de eerste zitting zeer uitgebreid aan het woord was geweest en een heel andere gezichtsuitdrukking had laten zien. De dag van de tweede zitting was er nog een zitting, omdat ik een UWV verzekeringsarts had aangeklaagd. U leest het goed: twee zittingen op één dag! Over het “functioneren” en de “dienstverlening” van het UWV kunt u in de nabije toekomst nog uitgebreide artikelen verwachten. De heer Dute had ook gedurende deze terechtzitting geen woord gezegd en liet wederom zijn ontevredenheid in zijn gezichtsuitdrukking zien. Het kan natuurlijk zo zijn, dat mijn perceptie dusdanig is, dat ik dingen anders waarneem, dan dat deze in werkelijkheid zijn. Ik laat het aan u over om eventueel over mijn perceptie een oordeel te vellen. Nadat ik de beslissing van het Tuchtcollege per post had ontvangen, was het voor mij in ieder geval duidelijk, dat het Tuchtcollege het onderzoek had heropend en een tweede zitting had ingelast, om middels dit onderzoek te “aan te tonen” dat mevrouw Kalteren haar werk naar behoren had gedaan en dat haar Tuchtrechtelijk niets viel te verwijten.

Naar mijn mening heeft het Tuchtcollege met opzet niet gedaan waar het beweert voor te staan: het houden van toezicht om de kwaliteit te waarborgen. Om de beslissing in het voordeel van mevrouw Kalteren te kunnen laten uitvallen is mijn versie van het verhaal op essentiële punten door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle gecensureerd en heeft men de versie van mevrouw Kalteren voor waar aangenomen. Naast censuur is dit gelijk aan klassenjustitie! Natuurlijk zal de gevestigde orde proberen te verhinderen dat dit artikel vrij op het internet gepubliceerd kan worden en daartoe de termen “het algemeen belang”, “smaad en laster” en “privacy” gebruiken. Wellicht zal mijn voormalige werkgever wederom alles uit de kast trekken om mij het zwijgen op te leggen, omdat ik in mijn vaststellingsovereenkomst een plicht tot geheimhouding ben “overeengekomen” en mijn werkgever dit een vrijbrief vindt om zich jegens mij te misdragen en zelfs strafbare feiten te plegen. Natuurlijk zal ik verslag doen indien eventueel maatregelen tegen mij worden genomen.

In de nog één of meerdere te publiceren artikelen doe ik verslag van mijn bezwaar tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Dit bezwaar was behandeld door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, dat in Den Haag is gevestigd.

Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 1
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 2
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 3
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 4
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 5
Het tweede (!) arbeidsconflict – DEEL 6

2 gedachten over “Het tweede (!) arbeidsconflict – deel 4

  1. Ikzelf zit midden in een conflict bij Connexxion en herken de werkwijze van werkgever en betrokken personen. Door alle gesprekken vanaf dag 1 op te nemen is er veel bewijslast die de ontkenningen kunnen weerleggen. Het is bijna onmenselijk om de strijd aan te gaan wanneer je geestelijk zo diep zit en het knaagt al je zelfvertrouwen en assertiviteit weg.
    Maar gelukkig zijn er nog mensen die voor zichzelf opkomen en de strijdt aan durven gaan.
    Als het zover is zal ik mijn verhaal ook graag publiceren.
    Dank je voor jouw verhaal en ik bewonder je doorzettingsvermogen!

    André Willemse

    Like

    1. Dankjewel voor je reactie André.

      Vele mensen zullen er baat bij hebben indien je de “werkwijze” van je werkgever en berokken instanties gedurende je arbeidsconflict naar buiten brengt.
      Mocht je middels een vaststellingsovereenkomst besluiten je baan op te geven, zorg dan dat er geen boetebeding in staat en het liefst ook geen plicht tot geheimhouding (Ze hebben toch niets te verbergen, omdat zij een nette onderneming zijn?). De vaststellingsovereenkomst maakt dat je eventuele plicht tot geheimhouding en eventueel boetebeding nietig is, zoals dat was vastgelegd in je arbeidsovereenkomst, omdat de gehele arbeidsovereenkomst nietig is geworden.

      Like

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s