In mijn klaagschrift van 29 maart 2017 had ik zes klachten jegens de door Von Gahlen ingehuurde bedrijfsarts van de Arbo Unie de heer Everaert geformuleerd en toegelicht. Het volledige klaagschrift kunt u hier lezen, exclusief de bijlagen. Samengevat had ik onderstaande klachten:
- De heer Everaert had ontkend en/of genegeerd, dat ik in een ernstig arbeidsconflict verzeild was geraakt;
- De heer Everaert had niet de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten toegepast, terwijl hij deze in mijn geval had moeten volgen;
- De heer Everaert had zich niet gehouden aan het Standpunt “Claimbeoordeling” van juni 2005, zoals deze was opgesteld door de NVAB;
Naar aanleiding van het spreekuurbezoek had de heer Everaert aan mij zijn spreekuurrapportage gegeven waarin onderstaande drie belangrijke onderstaande citaten stonden:
Er is geen medische grond om te blijven verzuimen. Ik acht hem weer arbeidsgeschikt voor het eigen werk.
Indien de discussie rondom oorzaak, gevolg en oplossingen en het bijkomend gedrag zich verscherpen, kan een arbeidsconflict ontstaan. Het is wellicht verstandig om in geval van escalatie mediation in te schakelen om verscherping van een conflict te voorkomen.
Met betrekking tot het binnenklimaat en mogelijke oplossingen kan de arbeidshygiënist van Arbo Unie onderzoek uitvoeren en advies uitbrengen.
Ten eerste had de heer Everaert geschreven, dat er geen medische grond was om te blijven verzuimen. De heer Everaert ging voorbij aan het feit, dat er ook niet medische gronden konden bestaan om te blijven verzuimen: ongezonde lucht op de tekenkamer en/of een arbeidsconflict waarbij de werkgever zich jegens de werknemer misdroeg. Ten tweede had hij geschreven dat een arbeidsconflict kon ontstaan en adviseerde daarom mediation, terwijl naar mijn mening ik reeds in een ernstig arbeidsconflict verzeild was geraakt. Ten derde vond ik het onlogisch dat de heer Everaert had geadviseerd het binnenklimaat door een arbeidshygiënist te laten onderzoeken, maar mij tot die tijd wel aan het werk stuurde. Ik was het dus niet eens met de heer Everaert en had dus een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd. Het UWV had mijn aanvraag voor een deskundigenoordeel in eerste instantie geweigerd, maar dat is een heel ander verhaal waarover u hier meer kunt lezen.
Verweerschrift
Het verweerschrift was gedateerd op 13 juni 2017 en was opgesteld door mevrouw mr. J.C. Rous van het kantoor Stadermann Luiten Advocaten gevestigd te Rotterdam. Natuurlijk ontkende mevrouw Rous mijn klachten. Mevrouw Rous had in haar verweerschrift kort verslag gedaan van vorige spreekuurbezoeken aan de heer Everaert vanwege mijn RSI klachten. Na ieder spreekuurbezoek had de heer Everaert een advies meegegeven in zijn spreekuurrapportage, dat steevast NIET door de directie van Von Gahlen werd opgevolgd! Dit paste binnen het dictatoriale bewind dat bij Von Gahlen werd gevoerd. Hieronder heb ik interessante informatie uit het verweerschrift van mevrouw Rous aangaande deze adviezen bij elkaar gezet.
Volgens mevrouw Rous had de heer Mäkel op 23 april 2007 het eerste spreekuurbezoek bij de heer Everaert vanwege zijn RSI klachten. De heer Everaert had in zijn spreekuurrapportage onder meer geadviseerd, dat er een werkplekonderzoek zou moeten plaatsvinden ter optimalisering van zijn werkplek. Vervolgens had de heer Mäkel op 1 mei 2007 telefonisch contact met de arbo-adviseur Boelens. Tijdens dat contact had de heer Mäkel laten weten dat de klachten aan zijn armen waren verergerd. Daarbij had er – ondanks het advies daartoe van Everaert – nog geen werkplekonderzoek plaatsgevonden. Von Gahlen vond dat (nog) niet nodig. (toelichting: Deze informatie was in mijn medisch dossier gezet, waardoor de heer Everaert wist dat Von Gahlen zijn advies niet had opgevolgd. Het was het eerste signaal aan de heer Everaert, dat Von Gahlen zijn advies niet opvolgde.)
Tijdens het spreekuur op 9 mei 2007 had de heer Mäkel aangegeven dat de klachten aan zijn armen schommelden. De komst van nieuw aangepast meubilair was volgens de heer Mäkel uitgesteld vanwege de kosten. (toelichting: Dit was voor de heer Everaert het tweede signaal, dat de directie van Von Gahlen zijn adviezen niet opvolgde!) De heer Everaert had de heer Mäkel een doorverwijzing gegeven naar Instituut Tenniselleboog. Na dit spreekuur van 9 mei had de heer Everaert van Von Gahlen vernomen, dat men aan de verwijzing naar het Instituut Tenniselleboog (nog) geen gevolg had gegeven, omdat het mogelijk zou zijn dat de door de heer Mäkel ervaren klachten met behulp van intensiever squashen, hetgeen de heer Mäkel deed, zouden afnemen. (toelichting: Dit was voor de heer Everaert het derde signaal, dat de directie van Von Gahlen zijn adviezen niet opvolgde!)
De heer Everaert had dus tot dusver drie maal kunnen constateren, dat Von Gahlen zijn adviezen niet had opgevolgd. De misdragingen van Von Gahlen bleven niet daarbij. Op woensdag 24 oktober 2007 had ik mij ’s ochtends ziekgemeld, omdat de directie geen enkele reactie had gegeven op mijn oproep met ultimatum van maandag 22 oktober, waarin ik eiste dat er weer ramen open zouden moeten kunnen op de tekenkamer. Na mijn ziekmelding kwam er wel een reactie en werd mij gesommeerd mijn werkzaamheden te hervatten. Omdat ik dat weigerde, werd gevraagd of ik donderdag 25 oktober op mijn werk wilde komen om met de directie te overleggen.
Dit overleg had nooit mogen plaatsvinden, daar ik mij immers ziek had gemeld! In artikel 14, lid 1, sub b van de Arbeidsomstandighedenwet is opgenomen dat de werkgever de plicht heeft om zich voor een aantal taken te laten bijstaan door deskundigen, waaronder het inroepen van deskundige bijstand wanneer een werknemer door ziekte niet in staat is zijn werk uit te voeren. Omdat de directie duidelijk was geworden, dat ik weigerde onder dezelfde ziekmakende omstandigheden aan het werk te gaan, werd ik diezelfde middag naar de heer Everaert gestuurd. De heer Everaert wist hierdoor dat Von Gahlen zich wederom jegens mij had misdragen, daar Von Gahlen na mijn ziekmelding mij niet meteen had doorverwezen naar een bedrijfsarts! Mevrouw Rous had in het verweerschrift een zeer opmerkelijke beschrijving gegeven van het spreekuurbezoek van 25 oktober 2007:
Tijdens het spreekuur van Everaert die middag liet de heer Mäkel weten dat hij op dat moment hoofdpijn noch andere gezondheidsklachten had. Hij schreef de hoofdpijn, die hij de dagen daarvoor had gehad, toe aan onvoldoende kwaliteit van het binnenklimaat in de tekenkamer waar hij zijn werkzaamheden verrichtte. Hij gaf aan niet van plan te zijn om weer te gaan werken. De discussie met Von Gahlen over het binnenklimaat in de tekenkamer was geëscaleerd.
Ten eerste had mevrouw Rous niet over een “arbeidsconflict” geschreven, maar over een “discussie”, terwijl voor ieder weldenkend mens duidelijk is, dat in bovenstaand citaat een geëscaleerd arbeidsconflict wordt beschreven. Ten tweede had zij geschreven, dat de discussie was geëscaleerd! Duidelijker kon het niet zijn! Het arbeidsconflict was na ruim een jaar dermate geëscaleerd, dat ik weigerde op mijn bestaande werkplek aan het werk te gaan en de directie weigerde mij een werkplek aan te bieden, die voldeed aan de wettelijke voorschriften. Nog een citaat van mevrouw Rous:
Wel adviseerde Everaert een onderzoek naar de luchtkwaliteit in de tekenkamer. In afwachting van de resultaten van dat onderzoek, heeft Everaert tevens voorgesteld dat de printer uit de tekenkamer naar de gang werd verplaatst.
Bovenstaand citaat van mevrouw Rous is zeer misleidend, omdat zij had geschreven “in afwachting van de resultaten van dat onderzoek.” De resultaten van het onderzoek naar de luchtkwaliteit op de tekenkamer werden helemaal niet afgewacht, want ik werd door de heer Everaert aan het werk gestuurd zonder de resultaten van het onderzoek af te wachten. Mevrouw Rous schreef ook:
Na het consult op 25 oktober 2007 heeft de heer Mäkel het spreekuur van de heer Everaert niet meer bezocht. Aangezien de heer Mäkel niet arbeidsongeschikt was, hij en Von Gahlen bij weten van Everaert in gesprek waren over een oplossing voor hun geschil en uit de resultaten van de werkplekonderzoeken van de Gemeente en de arbeidshygiënist niet was gebleken dat de situatie op de werkplek van de heer Mäkel schadelijk was voor zijn gezondheid, was daarvoor ook geen reden.
Het hierboven aangehaalde werkplekonderzoek door de arbeidshygiënist (André Winkes van de Arbo Unie) was niet representatief voor de situatie waaronder ik mijn werkzaamheden diende te verrichten, omdat tijdens het onderzoek ik niet op mijn werkplek zat (maar thuis) en er drie deuren waren geopend, die normaal op last van de directie gesloten zouden moeten zijn. Het was in ieder geval duidelijk, dat mijn mening niet meetelde en de Arbo Unie (uitgezonderd de Gemeente Zevenaar) samenspande met Von Gahlen om de leugens in stand te houden in het voordeel van Von Gahlen. Hoe kwam de heer Everaert erbij dat Von Gahlen en ik in gesprek waren over een oplossing over het “geschil”, terwijl ik mij ziek had gemeld en duidelijk had aangegeven, dat ik niet mijn werkzaamheden zou hervatten? Mevrouw Rous begon hier grove leugens te verkondigen! Daar bleef het niet bij, gezien de onderstaande citaten uit haar verweerschrift:
Daarbij speelde een rol dat de heer Mäkel sinds enkele beweerdelijke tekortkomingen en misdragingen van Von Gahlen (zie pagina 14 van het klaagschrift) kunnen Everaert niet worden aangerekend. Hij staat daar buiten.
Dat geldt ook voor het feit dat Von Gahlen en de heer Mäkel geen gevolg hebben gegeven aan het advies van Everaert om een mediator in te schakelen, ongeacht wat de oorzaak daarvan was. Dat is hun eigen verantwoordelijkheid.
Mevrouw Rous beweerde dat het zowel de verantwoording van Von Gahlen als van mij was om geen gevolg te geven aan het advies van de heer Everaert, terwijl zijn adviezen steevast door Von Gahlen werden genegeerd. Afgezien van dat Von Gahlen niet in mijn mening was geïnteresseerd en mijn mening er dus niet toe deed, was het wel degelijk de verantwoording van de heer Everaert om toe te zien dat zijn advies zou worden opgevolgd door Von Gahlen. Het Standpunt “claimbeoordeling” (juni 2005) van de NVAB was (en is) daar heel duidelijk over, waaruit onderstaande twee citaten zijn gehaald:
Daarnaast is de bedrijfsarts ook ten allen tijde de begeleider van werknemer/patiënt. Als medicus heeft de bedrijfsarts primair tot taak het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de werknemer.
Wat is de rol van de bedrijfsarts in de sociaal-medische begeleiding?
Naar opvatting van de commissie zijn de kernelementen daarvan:
- formuleren van de mogelijkheden qua belastbaarheid (op grond van medische situatie) van de patiënt/werknemer, in de vorm van een gelijkluidend belastbaarheids-advies aan de patiënt/werknemer en aan de werkgever
- het wijzen c.q. aanspreken op verantwoordelijkheden, zowel richting patiënt/werknemer, als richting werkgever
- het voorkomen van medicalisering.
Volgens bovenstaande citaten had de heer Everaert de situatie moeten bewaken en daarbij mij moeten beschermen, waarbij hij de directie van Von Gahlen had moeten wijzen op hun verantwoordelijkheden. Mevrouw Rous had hier in haar verweerschrift dus duidelijke leugens verkondigd! Haar leugens bleven daar niet bij:
De STECR (versie 2006) is geen richtlijn die bedrijfsartsen in 2007 verplicht moesten toepassen.
Voorts was er in 2007 bij een arbeidsconflict geen rol voor de bedrijfsarts als procesbegeleider weggelegd, als er geen medische grond is voor arbeidsongeschiktheid.
Bovenstaande door mevrouw Rous gemaakte beweringen zijn grove leugens. Onderstaande drie citaten uit de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten zijn heel duidelijk:
Hierbij willen wij specifiek wijzen op de dubbelrol die de bedrijfsarts heeft: zijn medische rol als beoordelaar van de medische beperkingen enerzijds en zijn adviserende en interveniërende rol anderzijds.
Een ander uitgangspunt is dat de rol van de arbodienst(verlener) drieledig is: signalerend, adviserend en interveniërend. De signalerende rol bestaat uit het (vroeg-)signaleren van arbeidsconflicten binnen het Sociaal Medisch Overleg (SMO of SMT) en/of op de diverse spreekuren. Het is de taak van de arboprofessional de partijen te wijzen op hun rechten en plichten en op de mogelijke consequenties van (het niet aanpakken van) conflicten. Dit houdt ook in adviseren en voorlichten over de mogelijkheden om conflicten te voorkomen dan wel op te lossen, inclusief de ondersteuning die de arbodienst(verlener) daarbij kan geven. Welke rol de arbodienst(verlener) neemt en hoe deze wordt ingevuld is mede afhankelijk van de behoefte van de klant. Daarnaast behoort het ook tot goede arbodienstverlening om een pro-actieve rol te vervullen. Het verdient daarom aanbeveling tijdens de contractonderhandelingen afspraken te maken over hoe om te gaan met arbeidsconflicten en de rol van de arbodienst/bedrijfsarts daarin.
Het is situatieafhankelijk wie de aangewezen persoon is om het eerste verkennende gesprek te voeren. Het is voor de hand liggend dit over te laten aan de ‘signaleerder’, mits deze enige kennis heeft van conflictsignalen en conflictprocessen. Het is van belang dat het iemand is die door beide partijen als voldoende onafhankelijk wordt beschouwd. Als er vervolgactiviteiten moeten plaatsvinden wordt er afgesproken wie de regie heeft en wie wie informeert.
Het moge duidelijk zijn dat de heer Everaert (in dienst van de arbo dienst de Arbo Unie) de eerste “signaleerder” was en derhalve het arbeidsconflict had moeten oppakken. Mevrouw Rous ging vervolgens wel heel ver met het verkondigen van haar leugens:
Bovendien heeft Everaert steeds van zowel Everaert als Von Gahlen begrepen dat zij met elkaar in gesprek waren over een oplossing, die uiteindelijk op 8 januari 2008 is bereikt.
Ten eerste klopt bovenstaande zin niet, omdat twee maal Everaert was geschreven. Was dit opzet van mevrouw Rous of niet? In ieder geval had er moeten staan, dat Von Gahlen en ik in gesprek waren over een oplossing. Hoe kon zij dit beweren, terwijl zij eerder had geschreven, dat de “discussie” (arbeidsconflict) was geëscaleerd. Het gevolg was dat ik daarbij aan werkweigering deed teneinde mijzelf te kunnen beschermen tegen een stel gekken, die wet en regelgeving aan hun laars lapten! Ik werd dan ook op staande voet door Von Gahlen ontslagen en op 8 januari 2008 was daar een rechtszaak over, die door Von Gahlen was aangevraagd! Mevrouw Rous laat hier duidelijk haar beroep zien; zij is een huurling die beroepsmatig leugens en onzin verkondigt voor geld. Overigens mag een advocaat volgens de Advocatenwet geen feiten poneren waarvan hij of zij redelijkerwijs weet dat deze niet waar zijn. In hoeverre de Orde van Advocaten de Advocatenwet toepast, is een ander verhaal.
De beslissing van het Tuchtcollege
Ik had meerdere klachten jegens de heer Cees Everaert, maar de kern van mijn klachten was, dat hij het arbeidsconflict waarin ik verzeild was geraakt had ontkend en/of genegeerd. Het gevolg was, dat hij zich niet aan de richtlijnen had gehouden en mij onbeschermd had teruggestuurd naar mijn werkgever, terwijl hij dat gezien de situatie nooit had mogen doen. Hij had mij in bescherming moeten nemen tegen de directie van Von Gahlen, die zich onbeschaamd jegens mij (en andere werknemers) durfde te misdragen.
De beslissing (vonnis) van 12 december 2017 van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle bestond uit tien bladzijden en kunt u hier lezen. De essentie van deze beslissing stond op de bladzijden negen en tien:
Klager en verweerder verschillen van mening over het feit of er nu op 25 oktober 2007 reeds sprake was van een arbeidsconflict dan wel dat er op dat moment een arbeidsconflict dreigde te ontstaan. Op basis van de stukken, waaronder de spreekuurrapportage op deze datum, acht het college het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder ervan uitging dat er nog niet een daadwerkelijk arbeidsconflict was ontstaan, maar dat dit mogelijk wel stond te gebeuren. Klager had zich nog maar één dag ziek gemeld, blijkens de rapportage vanwege hoofdpijnklachten en (nog) niet vanwege een conflict. Het arbeidsconflict lijkt juist te zijn ontstaan toen klager op basis van de rapportage van verweerder werd opgeroepen zijn werk te hervatten en daaraan geen gevolg gaf. Wat hier verder ook van zij, verweerder heeft wel degelijk over een dreigend arbeidsconflict gerapporteerd met het oog waarop hij klager en de werkgever adviseerde een mediator in te schakelen. Verweerders rapportage geeft op dit punt geen blijk van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het eerste klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.
Volgens bovenstaand citaat deed het Tuchtcollege vrolijk mee aan het ontkennen van het arbeidsconflict waarin ik verzeild was geraakt. Het Tuchtcollege deed dit op drie manieren:
Ten eerste werd bij het ontkennen van het arbeidsconflict mijn mening wederom achterwege gelaten, terwijl juist mijn mening van cruciaal belang was om te bepalen of er sprake had kunnen zijn van een arbeidsconflict. Het Tuchtcollege ging hier dus volledig voorbij aan de definitie van een arbeidsconflict, zoals deze volgens STECR was gegeven.
Ten tweede achtte het Tuchtcollege het op basis van de stukken “niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder ervan uitging dat er nog niet een daadwerkelijk arbeidsconflict was ontstaan, maar dat dit mogelijk wel stond te gebeuren”. U hebt mijn avontuur “Ontslag op staande voet” en daarbij diverse stukken kunnen lezen. Ik mag hopen dat u ziet, dat het Tuchtcollege hier de signalen van een ernstig arbeidsconflict had genegeerd. Een uitleg had het Tuchtcollege achterwege gelaten, dat zijn praktijken die niet misstaan in een dictatuur.
Ten derde had het Tuchtcollege heel subtiel een feit verdraaid. Volgens het Tuchtcollege had ik mij ziekgemeld vanwege hoofdpijnklachten en niet vanwege een conflict. Dit is niet waar! Ik had op een gegeven moment de directie van Von Gahlen per email een ultimatum gesteld (als dat geen signaal voor een ernstig arbeidsconflict is, wat is het dan wel?). Nadat de directie mijn email had genegeerd, had ik mij op een ochtend ziek gemeld om mijzelf gezien de situatie te beschermen. Op het moment van mijn ziekmelding had ik geen hoofdpijn! Echter, mijn hoofdpijnklachten ontstonden regelmatig gedurende de dag wegens de gebrekkige ventilatie.
Doordat het Tuchtcollege het arbeidsconflict eveneens had ontkend, werd daarmee met één veeg de rest van mijn klachten ongegrond verklaard. Ik hoop dat u inziet dat het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een wassen neus is met daarin een vieze klodder stinkend snot! Deze stank ga je pas ruiken, wanneer je als slachtoffer met het Tuchtcollege te maken hebt gehad. De mensen die braaf de reguliere propaganda van de aristocratie blijven volgen middels radio, televisie, tijdschriften en het internet, zullen pas laat (of nooit) ontdekken dat zij van jongs af aan zijn beetgenomen. Hopelijk bent u eerder wakker aan het worden.
Toelichting op de beslissing van het Tuchtcollege
Hieronder kunt u uitgebreider lezen hoe het Tuchtcollege te werk was gegaan. Het doel van deze uitleg is, dat u gaat zien dat de werkwijze van het Tuchtcollege niet misstaat in een dictatuur. Het doel van deze website is u te laten zien, dat u in een zeer geraffineerde dictatuur leeft. Als het u lukt deze dictatuur te gaan doorzien, accepteert u dit dan?
Om mijn klachten te onderbouwen, had ik enkele passages uit twee richtlijnen geciteerd. Een richtlijn was de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten, versie 4. Het bleek dat de heer Everaert zich totaal niet had gehouden aan deze richtlijn, die in het geval van een (dreigend) arbeidsconflict door de arbo-professional zou moeten worden toegepast. Deze STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten zou dus in werking moeten treden, indien sprake zou zijn van (signalen van) een (dreigende) conflictsituatie. Volgens STECR was (en is) de definitie van een arbeidsconflict als volgt:
Twee individuen, een individu en een groep of twee groepen, binnen de grenzen van een arbeidsorganisatie, hebben een arbeidsconflict als tenminste één van de partijen vindt dat de andere partij haar dwarsboomt of ergert. Dit kan betrekking hebben op arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden of arbeidsvoorwaarden.
Ik had tijdens het spreekuurbezoek aan de heer Cees Everaert duidelijk mijn verhaal kunnen houden, zodat het de voor de heer Cees Everaert duidelijk was dat ik in een vergevorderd en zeer ernstig arbeidsconflict verzeild was geraakt. Omdat mijn verhaal zeer duidelijk was, was het eigenlijk niet nodig, maar volgens bovenstaande definitie uit STECR zou de heer Everaert mij dan ook gevraagd moeten hebben of ik van mening was dat er sprake was van een arbeidsconflict! Natuurlijk had hij dat niet gedaan, want hij was immers een corrupte bedrijfsarts en had daarbij de taak op zich genomen het arbeidsconflict te ontkennen en/of te negeren en mij terug aan het werk te sturen. In het geval van ziekte of situatieve arbeidsongeschiktheid bij een arbeidsconflict, zou ik immers ontslagbescherming hebben gehad, zodat Von Gahlen mij nooit op staande voet had kunnen ontslaan en moeite zou moeten doen het arbeidsconflict op te lossen. Nu was dat niet het geval en was Von Gahlen dichterbij de mogelijkheid gekomen om mij op staande voet te kunnen ontslaan.
De heer Everaert had dus ontkend en/of genegeerd dat ik in een arbeidsconflict verzeild was geraakt, terwijl hij wel onderstaande passage in zijn spreekuurrapportage had geschreven:
Indien de discussie rondom oorzaak, gevolg en oplossingen en het bijkomend gedrag zich verscherpen, kan een arbeidsconflict ontstaan. Het is wellicht verstandig om in geval van escalatie mediation in te schakelen om verscherping van een conflict te voorkomen.
In de reeks “Ontslag op staande voet” hebt u kunnen lezen dat het om een langdurig en ernstig arbeidsconflict ging, waarbij de werkgever wet- en regelgeving aan zijn laars lapte. Toch had de heer Everaert geschreven “kan een arbeidsconflict ontstaan”! Door dit te beweren, ontkende/negeerde hij het arbeidsconflict wat was ontstaan, terwijl hij tevens in diezelfde passage duidelijke signalen van een arbeidsconflict had beschreven! Volgens STECR had de heer Everaert de signalen van het arbeidsconflict moeten onderzoeken en daarbij de situatie in kaart moeten brengen! Natuurlijk had de heer Everaert verzuimd dit te doen en was hij niet geïnteresseerd in mijn mening, dat volledig paste binnen het dictatoriale bewind dat bij Von Gahlen werd gevoerd. Om die reden was mijn mening ook nergens door de heer Everaert in de spreekuurrapportage vermeld.
Onderstaand citaat uit de STECR Werkwijzer Arbeidsconflicten, versie 4, maakt wederom duidelijk dat de heer Everaert ook in een vroeg stadium aan mij had moeten uitleggen wat zijn rol was bij een arbeidsconflict.
De Geschillencommissie Arbodiensten (een onafhankelijke commissie, ingesteld door de Branche Organisatie Arbodiensten) heeft in haar jaarverslag over 2003 aangegeven dat arbodiensten er goed aan doen partijen in een vroeg stadium uit te leggen hoe zij adviseren over arbeidsconflicten en op basis waarvan dat gebeurt. Daarmee kunnen veel misverstanden en klachten worden voorkomen.
Omdat ik na mijn ziekmelding door Von Gahlen bij de heer Everaert terecht was gekomen, was het zijn taak om het arbeidsconflict in kaart te brengen en om mijn mening te vragen of ik ondersteuning nodig had. Dit valt te concluderen uit onderstaande vier citaten uit STECR:
Het doel van het verkennend gesprek is nagaan of er sprake is van een arbeidsconflict en zo ja, of de betrokkenen ondersteuning vanuit de organisatie willen en/of nodig hebben om uit het conflict te komen.
De Werkwijzer geeft een overzicht van de stappen in het begeleidingsproces bij arbeidsconflicten.
Het door het bedrijf informeren van de bedrijfs- en/of huisarts heeft tot doel om ten aanzien van de conflictpartijen een eenduidig beleid te voeren en af te stemmen wie de regie heeft.
Hieronder beschrijven de Kenniskringleden twee vormen van diagnostiek: die van de medische beperkingen en die van het arbeidsconflict (pag. 22). In de meeste gevallen zal die diagnostiek in één en hetzelfde spreekuur plaatsvinden én door de bedrijfsarts. Wanneer er geen sprake is van een ziekmelding kan het spreekuur echter ook door een niet-medische functionaris gedaan worden.
Het standpunt van het Tuchtcollege om mijn klachten af te wijzen was eenvoudig:
Op basis van de stukken, waaronder de spreekuurrapportage op deze datum, acht het college het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder ervan uitging dat er nog niet een daadwerkelijk arbeidsconflict was ontstaan, maar dat dit mogelijk wel stond te gebeuren. Klager had zich nog maar één dag ziek gemeld, blijkens de rapportage vanwege hoofdpijnklachten en (nog) niet vanwege een conflict.
Het tuchtcollege had volgens bovenstaand citaat uitgelegd, dat bij mijn ziekmelding nog niet sprake was van een arbeidsconflict. Een uitleg of toelichting had het Tuchtcollege niet gegeven. Het Tuchtcollege volstond met: “Op basis van de stukken”. Het achterwege laten van een uitleg of motiveringsvereiste op dit belangrijke punt laat zien dat het Tuchtcollege een dictatoriaal bewind voert. Overigens had mevrouw Rous in haar verweerschrift ook geschreven, dat het arbeidsconflict was ontstaan nadat ik mij ziek had gemeld:
Tussen klager en zijn toenmalige werkgever, Von Gahlen Nederland B.V., is in 2007 een arbeidsconflict ontstaan nadat klager zich vanwege gezondheidsklachten had ziek gemeld.
Bovenstaande bewering van mevrouw Rous was heel vreemd, daar ook onderstaand citaat in haar verweerschrift stond:
Verweerder merkt op dat het hem destijds niet bekend was dat er reeds sprake was van een arbeidsconflict tussen klager en de werkgever. Dit blijkt weliswaar uit de stukken die bij het klaagschrift in de procedure zijn gevoegd, maar die stukken heeft verweerder niet eerder onder ogen gehad.
Volgens bovenstaand citaat gaf me rouw Rous dus toe, dat ten tijde van mijn ziekmelding reeds sprake was van een arbeidsconflict, omdat dit uit de stukken bleek! Hoe idioot kan het dan zijn, dat het Tuchtcollege op basis van diezelfde stukken van mening was dat er geen arbeidsconflict was ten tijde van mijn ziekmelding! Het in stand houden van leugens is moeilijk en als u nu nog niet begrijpt dat het Tuchtcollege een wassen neus is, dan is er geen hoop meer voor u. Het Tuchtcollege had nog meer leugens geschreven in haar beslissing:
Verweerder is naar het oordeel van het college niet tekortgeschoten jegens klager in de wijze waarop hij heeft gerapporteerd over een mogelijk arbeidsconflict en hoe dan te handelen. Evenmin is deze handelswijze in strijd met de STECR. Voorts geldt dat er, nu er geen medische beperkingen bij klager waren vastgesteld, ook geen medische begeleiding vereist was op grond van de STECR.
Het Tuchtcollege beweerde in haar beslissing, dat verweerder niet tekortgeschoten was jegens klager, gezien de wijze waarop verweerder had gerapporteerd en hoe verweerder had gehandeld bij een mogelijk arbeidsconflict. Dit waren wederom pure leugens! In STECR wordt uitvoerig behandeld hoe de arbodienstverlener de signalen van een arbeidsconflict dient op te pakken, te onderzoeken en verslag hiervan te leggen. Dit had de heer Everaert niet gedaan! Daarbij was volgens de definitie sprake van een arbeidsconflict, indien één van de betrokken partijen vond dat hiervan sprake was. Natuurlijk had de heer Everaert mijn mening niet gevraagd, want ik had duidelijk aangegeven dat ik vond dat ik in een ernstig arbeidsconflict verzeild was geraakt.
Verder deed het Tuchtcollege aan misleiding, door te stellen dat er geen medische begeleiding nodig was op grond van STECR, omdat immers geen medische beperkingen waren vastgesteld. Ook al is de heer Everaert een medicus en waren er inderdaad in mijn geval geen medische beperkingen, in het geval van een arbeidsconflict had de heer Everaert dit conflict moeten oppakken volgens STECR. Het Tuchtcollege had hierover niets geschreven, terwijl hierover in STECR onder meer onderstaande citaten te vinden zijn:
Hierbij willen wij specifiek wijzen op de dubbelrol die de bedrijfsarts heeft: zijn medische rol als beoordelaar van de medische beperkingen enerzijds en zijn adviserende en interveniërende rol anderzijds.
Een ander uitgangspunt is dat de rol van de arbodienst(verlener) drieledig is: signalerend, adviserend en interveniërend. De signalerende rol bestaat uit het (vroeg-)signaleren van arbeidsconflicten binnen het Sociaal Medisch Overleg (SMO of SMT) en/of op de diverse spreekuren. Het is de taak van de arboprofessional de partijen te wijzen op hun rechten en plichten en op de mogelijke consequenties van (het niet aanpakken van) conflicten. Dit houdt ook in adviseren en voorlichten over de mogelijkheden om conflicten te voorkomen dan wel op te lossen, inclusief de ondersteuning die de arbodienst(verlener) daarbij kan geven.
Dat het Tuchtcollege het blijkbaar normaal vond zonder uitleg bepaalde beslissingen te nemen, blijkt onder meer dat in de beslissing door het Tuchtcollege zeer essentiële informatie werd achtergehouden met betrekking tot mijn weergave van het verhaal. De heer Winkes (arbeidshygiënist bij de Arbo Unie) had op advies van de heer Everaert een onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit op de tekenkamer. Afgezien van dat dit onderzoek buiten mijn medeweten werd uitgevoerd, was dit onderzoek niet representatief voor de luchtkwaliteit op de tekenkamer en zeker niet representatief voor de situatie op mijn werkplek, terwijl daar nota bene wel de slechtste luchtkwaliteit werd gemeten.
Ten eerste was ik tijdens de metingen niet op mijn werkplek aanwezig, daar ik thuis zat. Ten tweede waren tijdens het onderzoek drie deuren geopend, terwijl deze normaal op last van de directie gesloten dienden te blijven. Ten derde had de heer Winkes niets geschreven over de wijze waarop de luchtverversing op de tekenkamer plaatsvond. Wanneer hij dat wel had gedaan, dan had hij tot de conclusie moeten komen, dat de ventilatie niet voldeed aan de wettelijke voorschriften. Hij had er dan ook voor gekozen hierover niets in de rapportage te vermelden. Het Tuchtcollege had enkel over het onderzoek geschreven:
Dat het onverantwoord was om klager zonder eerst de resultaten van het onderzoek af te wachten (onbeschermd) naar zijn werk te laten gaan, is niet gebleken.
Indien het Tuchtcollege bovenstaande bewering had geprobeerd te onderbouwen, dan had het Tuchtcollege zeker de omstandigheden moeten meenemen waaronder het onderzoek door de heer Winkes had plaatsgevonden. Overigens kon uit het onderzoek van de heer Winkes juist wel worden geconcludeerd, dat het zeer aannemelijk was dat ik klachten zou hebben gehad op mijn werkplek en dat het daarom onverantwoord zou zijn geweest mij naar mijn werk te sturen!
Natuurlijk had ik beroep aangetekend. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg had in haar beslissing van 5 juni 2018 mijn beroep verworpen en bleek daar slechts ongeveer 348 woorden voor nodig te hebben; het grootste deel van de beslissing bestond uit het citeren van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Hieronder staat de link naar de beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (BIJLAGE – BESLISSING BEROEP – Everaert).
Overzicht Tuchtrechtelijke procedure:
BIJLAGE – KLAAGSCHRIFT – Everaert
BIJLAGE – VERWEERSCHRIFT – Everaert
BIJLAGE – BESLISSING – Everaert
BIJLAGE – BEROEPSCHRIFT – Everaert
BIJLAGE – VERWEERSCHRIFT BEROEP – Everaert
BIJLAGE – BESLISSING BEROEP – Everaert
Beschrijving van het arbeidsconflict:
Ontslag op staande voet – deel 1
Ontslag op staande voet – deel 2
Ontslag op staande voet – deel 3
Ontslag op staande voet – deel 4
Ontslag op staande voet – deel 5 – slot
Overzichtspagina:
Ontslag op staande voet – overzicht